Alleen na een borrel wordt hij lastig
In een felverlichte, grote ruimte, ligt een man met halflang haar met zijn hoofd op tafel te slapen. De methadon heeft hem slaperig gemaakt. Iets verderop zitten mensen te ontbijten, te roken en wat te praten. Dit is crisisopvang De Gastenburgh van het Leger des Heils in Amsterdam. Daklozen krijgen hier onderdak, wat te eten en medische zorg.
Vandaag is het rustig in de crisisopvang, maar steeds vaker krijgen hulpverleners te maken met agressie. Vorige week nog kreeg medewerker Leo Hemelrijk een paar rake trappen van een dakloze. Hij werkt nu zo'n vier jaar met daklozen. Volgens hem kan je de woede niet helemaal wegnemen, want daklozen zijn vaak onvoorspelbaar. ,,Geen shaggie mogen roken of een omgestoten kop koffie: uit het niets worden ze laaiend.''
Leo voelt zich niet onveilig, maar heeft wel last van de incidenten. ,,Ik stel me de eerste paar dagen afstandelijk op. Ik kan ze dan niet de hulp geven die ze nodig hebben. Maar dat duurt maar twee dagen.'' Bij andere medewerkers blijft het soms langer hangen.
De instelling registreert sinds kort hoeveel en wat voor incidenten zich voordoen in de opvang. Van De Gastenburgh zijn nog geen cijfers, maar van Hekelveld,een andere Amsterdamse opvang, wel. In één maand telden de werknemers dertien incidenten. In zes gevallen vielen er klappen.
Eén van de daklozen die 's ochtends in De Gastenburgh zit is de Nederlands/Tunesische Jelal. Hij wil graag praten, want hij is boos op de wereld. ,,Ik wil nog liever een hond zijn. Die krijgt tenminste een aai of wat te eten.'' Jelal -rode polo, het haar netjes in model- zegt dat hij een wandelende vulkaan is. Eerder ontzegde De Gastenburgh hem al de toegang, omdat hij met stoelen gooide. Gek wordt hij van de bureaucratie van de hulpverleningsinstellingen. ,,Ik blijf maar slikken, slikken, slikken. Ik weet niet hoe lang ik dat nog volhoud.'' Jelal heeft niets meer. Hij ziet zijn kind nooit, heeft geen familie meer.
Volgens Hemelrijk is Jelal de kwaadste niet. ,,Hij is teleurgesteld en gefrustreerd, zoals velen. Alleen als hij een borrel op heeft, wordt hij lastig.'' Jelal heeft het gevoel dat niemand hem helpt, en dat maakt hem woest. Toch heeft hij weer een klein beetje hoop. Laatst zat hij in de zon tegen een muurtje. Twee vrouwen boden hem brood en een appel aan. ,,Ik moest huilen, want dat had ik nog niet eerder meegemaakt.'' Trots haalt hij het Nieuwe Testament tevoorschijn, dat beiden hem cadeau gaven. Of God echt bestaat, weet Jelal niet. ,,Ik hoor niet in de hemel, maar ook niet in deze hel.''