Alleen, maar nooit eenzaam
Henk van de Werken 1949-2006
In Naschrift beschrijft Trouw het leven van onlangs overleden bekende of heel gewone mensen. Een tip voor Naschrift? E-mail naar naschrift@trouw.nl Of per post naar Trouw/Naschrift, postbus 859, 1000 AW Amsterdam
Hij oefende zichzelf in geduld en aanvaarding. Als hij toch driftig werd, keek hij op zijn armband.
Hij was begin vijftig toen hij zijn ideaal vond: een woning helemaal bovenin een flatgebouw van twaalf etages, aan het eind van de galerij zodat je vrij uitzicht had over de daken van Veenendaal en op de Utrechtse heuvelrug. Hij had er allang zijn zinnen op gezet en toen de flat vrijkwam, aarzelde hij geen moment. Daar zou hij een nieuw leven beginnen, een rustiger leven.
Al was hij nog maar begin vijftig, zijn verantwoordelijkheden vielen hem zwaar. Hij wilde meer tijd en energie besteden aan familie en vrienden. Zijn werk als directeur in de ouderenzorg slokte hem op. Hij nam ontslag en vertrok uit de Brabantse streek die hem van jongsaf had getekend.
Henk van de Werken werd geboren in Sprang-Capelle, in een protestantse enclave westelijk van Den Bosch. In die bijbelgordel, omringd door rooms-katholieken, bleven de mensen standvastig in hun geloof, zoals ook Henk zou blijven. Toen het ouderlijk gezin verhuisde naar een nieuwbouwwijk in Den Bosch, waar Henks vader op de administratie van staatsbedrijf PTT werkte, bleven ze bij de gereformeerde bond binnen de hervormde kerk.
Als de carnavalsoptocht hun huis zou passeren, dan gingen ze bij familie logeren. Ook Henk zelf ging in zijn verdere leven confrontaties liever uit de weg. Toch was hij niet ongevoelig voor de Brabantse hang naar het het goede leven. Hij genoot van eten en in zijn volwassen leven was zijn dag niet compleet zonder een glas wijn.
Na de lagere school ging Henk naar de hbs. Maar in Den Bosch bestond geen school van de juiste signatuur, dus moest hij twintig kilometer fietsen naar het Willem van Oranjecollege in Waalwijk in de bijbelgordel. Met andere leerlingen die de fietstocht elke dag moesten maken, maakte hij er het beste van. Ze hadden onderweg zoveel pret dat hij later sprak over 'de leukste tijd van mijn leven'. Maar hij bleef wel zitten in de tweede klas. 'Schandelijk', vonden zijn ouders dat. Maar hij maakte het goed op de christelijke mulo in Den Bosch.
Hij zou onderwijzer worden en schreef zich in op een kweekschool in Utrecht. Voordat hij daar heen ging, deed hij vakantiewerk bij een psychiatrische instelling in Vught. Daar had hij het zo naar zijn zin gehad dat hij na een jaar op de kweekschool die opleiding afbrak en ging leren voor psychiatrisch verpleegkundige bij het protestantse Zon en Schild in Amersfoort. Na drie jaar ging hij door in algemene verpleegkunde in het streekziekenhuis van Bennekom, opnieuw in protestants gebied. Daarna deed hij een opleiding voor hartbewaking en een kadercursus voor leidinggeven. Hij werd hoofd ouderenzorg bij een verzorgingstehuis in Veenendaal.
In die periode stierf zijn oudere broer Ad plotseling aan een hartstilstand. Ze scheelden vier jaar en hadden nooit veel contact gehad. Toch maakte dat overlijden een diepe indruk op hem. Hij haalde de band met zijn ouders aan en met zijn acht jaar jongere zus Aly.
Henk keerde terug naar Den Bosch, waar hij hoofd orthopedie werd bij het toenmalige Groot Ziekengasthuis.
Nooit een liefdespartner
Hij ging weer wonen bij zijn ouders, die waren teruggekeerd naar de bijbelgordel. Hun twee-onder-een-kapwoning in Genderen werd zo verbouwd dat hij op de bovenverdieping zelfstandig kon wonen. Henk was toen 35 en had, voor zover bekend, nooit een liefdespartner gehad of gewild. Hij was een eenling, die zichzelf gelukkig kon maken. Wel had hij veel vrienden.
Vooral vrouwen wist hij aan zich te binden. Misschien had hij wel meer vriendinnen dan vrienden. Hij was scheutig met complimenten: wat zie je er leuk uit, wat ruik je lekker, wat zit je haar mooi.
Hij was vol belangstelling voor de voorvallen in het leven van vrienden. Over zichzelf sprak hij niet zoveel, alleen als iemand ernaar vroeg. Uit zichzelf zou hij er niet over beginnen.
Zijn zus Aly woonde met haar man en twee jonge kinderen in Apeldoorn, waar Henk zo vaak op bezoek kwam dat hij als deel van dat gezin werd beschouwd. Hij was dol op zijn kleine nichtjes en later hun zoontjes die hem de titel 'Opi' gaven. Zelf had hij geen kinderwens. Met andermans kinderen beleefde hij alleen de leuke momenten, het gedoe bleef hem bespaard.
Toen zijn vader in 1984 stierf aan een hartstilstand, lieten Henk en zijn moeder elders in het dorp een huis bouwen. Ze bleven samen tot zij overleed in 1994.
Henk werkte in de ouderenzorg in de streek. Als directeur van een klein bejaardentehuis kreeg hij te maken met fusies en bouwplannen. Het uiteindelijke resultaat van zijn werk, het zorgcentrum Wijkestein in Wijk en Aalburg, werd lang na zijn vertrek pas geopend in 2011.
In 2002 was hij ermee gestopt om een rustiger leven te beginnen in zijn flat in Veenendaal. Hij wilde niet meer dan vier dagen in de week werken om tijd te hebben voor zijn vrienden en het gezin van zijn zus. Niet langer wilde hij verstek laten gaan bij zijn vrienden omdat hij naar een vergadering moest. Sindsdien vervulde hij tijdelijke functies in de ouderenzorg bij dienstverlener Opella in de regio Ede-Wageningen. Dat hij er fors in inkomen op achteruit ging, nam hij voor lief.
Hij had genoeg om zijn droomflat zorgvuldig in te richten. Strak modern maar warm, transparant maar geborgen. Het was er altijd opgeruimd en onberispelijk schoon. Pas als alles perfect was, had Henk rust.
Als de orde doorbroken werd, kon de gelijkmatige Henk driftig worden. Soms waren het kleine dingen, zoals getreuzel bij een winkelkassa, die hem naar het hoofd stegen. Om zijn temperament te beheersen, droeg hij een armband van gevlochten leer, met op het magneetslotje de letters WZJD: wat zou Jezus doen? Als hij daarnaar keek, werd hij rustig. Zo oefende hij zichzelf in geduld en aanvaarding.
Alleen op vakantie
Hij ging graag alleen met vakantie. In zijn jonge jaren op de fiets met een tentje door Frankrijk. Later nam hij de auto. Hij vond het heerlijk alleen, want dan ontmoette hij meer mensen dan als hij met anderen zou gaan. Die nieuwe mensen werden weer vrienden. "Ik ben nooit eenzaam geweest", zei hij.
Drie jaar geleden ging hij met pensioen. Toen had hij ook tijd om zich aan de kerk te wijden. Hij werd ouderling van de protestantse gemeente Sola Fide in Veenendaal. Dat werd een thuis voor hem. Maar ook daar kon zijn drift weleens de kop opsteken, vooral als er negatief werd gepraat na de dienst. Henk wilde het altijd positief houden.
Het goede leven had zijn lijf wat te gevuld gemaakt. Sportief was hij niet, maar hij nam een fietsmachine om af te vallen. De kilo's vlogen eraf.
Toen hij vorig jaar mei vakantie hield op zijn vaste camping in de Provence, kreeg hij zijn stokbrood niet door de keel. Zijn slikprobleem was zo ernstig dat hij naar het ziekenhuis ging. Daar werd slokdarmkanker vastgesteld. Zijn snelle vermagering had daar wellicht mee te maken gehad.
Terug in Nederland doorstond hij een operatie, bestraling en chemo. Het leek goed te gaan en hij kwam terecht in het zorghotel van zijn oud-werkgever Opella. Hij had het er gezellig met zijn oude collega's. Toen hij in december weer in zijn flat was, bleef hij afvallen. Het eten smaakte hem niet. Hij was moe en stil. "Ik denk dat er een zware tijd komt", zei hij.
Begin juni bleek de kanker overal te zitten. De aangekondigde dood gaf hem rust. Zelf leek hij opgelucht dat hij niet meer hoefde te vechten om zijn huis op orde te maken en zijn eten binnen te houden. Hij gaf zich over. "Mij is veel verdriet bespaard", zei hij. "Ik hoef al die mensen die mij dierbaar zijn niet te begraven."
Henk van de Werken werd geboren op 12 oktober 1949 in Sprang-Capelle. Hij stierf op 5 juli 2016 in Ede.
Henk van de Werken had altijd belangstelling in het leven van vrienden. Over zichzelf sprak hij niet zoveel.
undefined