Alleen imbeciel verandert nooit van mening
Gisteren adviseerde de commissie-Drenth om de gewogen loting voor studies als geneeskunde af te schaffen. Een voorstel met winnaars en verliezers en een hoop complicaties. Zeven vragen met antwoorden.
Wie zijn de 'gedupeerden' van het plan-Drenth?
Scholieren met hoge examencijfers (meer dan 8,5) zijn schaars, lage examencijfers (minder dan 6,5) komen juist vaak voor. In de lichting die in september 1995 medicijnen wilde studeren, zaten 75 aanmelders met zo'n hoog, en 1238 met een laag gemiddelde. In totaal waren er 4183 aanmelders en 1581 plaatsen.
De grofweg 800 stoelen die in het plan van Drenth vrijgemaakt worden voor scholieren met de beste cijfers, haalt hij vooral weg bij jongeren die niet het juiste VWO-pakket hebben en bij de vier- tot vijfhonderd jongeren die vaker dan tweemaal meeloten. Het 'stuwmeer' van oude kandidaten groeide de afgelopen jaren flink, volgens de IBG van 29 procent van alle loters in 1992, tot 40 procent dit collegejaar.
Na die schifting zouden er 3200 kandidaten over zijn, denkt Drenth. Daarvan mogen in zijn plan de 800 beste zonder meer de collegezaal in. De resterende 2400 moeten ongewogen loten voor de 800 andere plaatsen. Zij hebben dus een kans van 1 op 3.
Ook voor de groep VWO'ers die net niet tot de 800 beste behoort komt het plan van Drenth neer op slechtere kansen. Ze hebben nu 40 procent kans op een plaats. Dat keldert tot 33,3. Wie net boven de Drenth-grens uitkomt, ziet de kans op een plaats in de collegezaal juist groeien van 40 tot 100 procent.
“Natuurlijk is dat een gigantische sprong”, erkent Drenth. “Het is een belangrijke, en voor veel mensen sneue sprong. Aan de andere kant, in het onderwijs zijn we aan zulke sprongen gewend. Het verschil tussen 'voldoende' en 'onvoldoende' heeft óók gigantische gevolgen.”
Het was volgens hem geen oplossing geweest om alleen voor scholieren van het type Meike Vernooy (examengemiddelde: 9,6 en niettemin uitgeloot) een oplossing te bedenken. “Dan krijg je onmiddellijk de discussie: waarom leg je die grens bij 8,5? Want in hun latere carrièreverloop is er weinig verschil tussen mensen beneden en boven die grens.”
Wat 'zeggen' examencijfers nou eigenlijk over toekomstige prestaties?
'Er is een significant verband', zeggen voorstanders van het Drenth-plan. 'Er is een zwak verband', zeggen tegenstanders. Ze hebben allebei gelijk. 'Significant' betekent: een verschijnsel is geen toeval, het bestaat echt. 'Zwak' betekent: het verschil is klein.
En zo is dat ook met de link tussen VWO-cijfers en latere prestaties in een studie geneeskunde. Tussen 1988 en 1992 haalden eerstejaars die op het VWO hoge cijfers (boven 8,5) haalden, hun propedeuse gemiddeld in 11,5 maanden. Ook waren er onder hen maar 4 procent uitvallers. De studenten die op school tussen 7 en 7,5 hadden gescoord deden gemiddeld 14,5 maanden over hun eerste jaar. Van hen viel 6 procent af. Verderop in de studie wordt dat verschil nog kleiner.
Als je maar twee keer mee mag doen, hoe groot is dan de kans dat je wordt ingeloot?
Scholieren met een hoog rapportcijfer worden direct toegelaten. Van de mensen met een cijfer onder de 7,4 wordt volgens de berekeningen van Drenth een op de drie kandidaten toegelaten. Dat betekent dat iemand uit deze groep 59 procent kans heeft om geneeskunde te studeren.
Hoe regelen ze de toelating tot een studie als medicijnen eigenlijk in het buitenland?
Drenth en de zijnen hebben in acht andere Europese landen gekeken hoe de selectie daar toegaat. Denemarken verdeelt de beschikbare plaatsen in tweëen: 'quotum 1' voor de beteren, 'quotum 2' voor de minder goeden. Elke universiteit bepaalt zelf hoe groot die twee quota zijn en welke eisen ze er bij stelt. De universiteit van Odense houdt met alle medicijnenstudenten interviews.
In Duitsland tellen zowel examencijfers als een psychologische test. Wie op beide hoog scoort maakt kans op 45 procent van de plaatsen. Tien procent van de plaatsen is voor mensen die alleen goed door de test kwamen. Twintig procent is voor de mensen die al op de 'wachtlijst' stonden. Vijftien procent gaat naar mensen die op die andere manieren geen succes hadden. Zij worden geselecteerd via interviews. En dat geschiedt via loting.
In Frankrijk mag iedereen het eerste jaar van een universiteit binnen, maar de vraag is of je het tweede jaar binnen mag. Bij medicijnen komt slechts 20 procent binnen. Dat gebeurt op grond van behaalde cijfers.
In het Verenigd Koninkrijk maakt elke universiteit zelf uit wie ze toelaat en op grond waarvan. In Engeland kun je een schoolvak op ordinary of op advanced niveau afsluiten. De minst kritische universiteit eist drie 'O-levels' en twee 'A-levels'. Vlaanderen wil een toelatingsexamen invoeren voor medicijnenstudenten, maar laat nu nog iedereen toe met een diploma 'secundair onderwijs'. Gevolg: hoge uitval in het eerste jaar.
Wie heeft de huidige, gewogen loting verzonnen?
Het was maart 1975 en voor de ARP zat A. J. Vermaat in de Tweede Kamer. Het aantal studenten groeide. Staatssecretaris Klein (PvdA) ging over het hoger onderwijs. Hij wilde voor studierichtingen die overliepen ongewogen loting invoeren: elke student had dan evenveel kans op een plaats. De VVD wilde toelating op grond van examencijfers. Vermaat nu: “Ik weet niet meer of ik de gewogen loting echt zelf bedacht heb. Je doet zulke ideeën vaak op bij anderen, buiten de politiek. Het was een compromis tussen Klein en de VVD. De PvdA had een nogal naïef rechtvaardigheidsgevoel: alsof iedereen die geslaagd is voor het eindexamen, even geschikt is.”
In kringen van onderwijsdeskundigen stond de gewogen loting sindsdien bekend als de minst slechte oplossing. Andere vormen van selectie zijn nog minder waard, betoogde ook Drenth meermalen. Nu is hij de schrijver van een rapport dat een streep haalt door de gewogen loting. “Alleen een imbeciel verandert nooit van mening”, zegt hij erover. En: “De opdracht die we kregen was: bedenk alternatieven.”
Vermaat vindt het plan-Drenth maar niks. “Ik ben er niet blij mee. Wat mij betreft geef je de echt goede VWO'ers een betere kans. Maar een grens die ergens tussen 7 en 7,5 loopt, met enorme gevolgen, dat is gewoon niet eerlijk.”
Moet het aantal plaatsen voor sommige studies eigenlijk wel worden ingeperkt?
Vaak luidt het argument voor de numerus fixus dat opleidingen zoals geneeskunde veel te duur zijn om iedereen die dat wil toe te laten. Bovendien, wat moeten we met al die doktoren? Volgens anderen beschermt de medische beroepsgroep zichzelf door weinig nieuwe collega's te accepteren. Ook Drenth vraagt zich af of een strenge numerus fixus altijd correct is. “Ik zou een verruiming wel op z'n plaats vinden. Je ziet meer deeltijdbanen en meer vrouwen in die sector. Dan kun je dus meer studenten binnenlaten zonder de arbeidsmarkt te verpesten.”
Wat heeft Meike Vernooy aan het nieuwe systeem?
Waarschijnlijk niets. De talentvolle Meike Vernooy, wier inschrijving vorig jaar de discussie over loten in een stroomversnelling bracht, zal nog tot 1999 moeten wachten op het nieuwe systeem. Er moet nog een wetsvoorstel komen. Vernooy moet de komende twee jaar opnieuw meeloten. Ze werkt dit studiejaar als onderzoeksassistent op de Rotterdamse universiteit en volgt ook al practica geneeskunde. Ze mag geen tentamens doen. Overigens heeft Vernooy een dikke kans om komend studiejaar of het jaar daarop ingeloot te worden.