Alleen de koningin spreekt onberispelijk

Wat een Zuid-Koreaan of Rus bezielt om Nederlands te gaan studeren? Rare vraag, vindt Marja Kristel van de Internationale vereniging voor de Neerlandistiek. ,,We vinden het toch heel normaal dat iemand Zweeds studeert?'' Feit is in elk geval dat het Nederlands wereldwijd steeds populairder wordt.

Jonathan Huseman

Volgens de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek is het aantal internationale docenten in 25 jaar verdubbeld van 350 naar 700. Het aantal instellingen waaraan de taal wordt onderwezen groeide van 165 naar 230, en het aantal landen van 26 tot 44.

In Oost-Europa groeit de belangstelling voor het Nederlands sterk. Dat hangt volgens Kristel samen met gewonnen vrijheid, de uitbreiding van de EU, de behoefte aan tolken en vertalers - niet alleen in Brussel - en de rijkdom van Nederland. In de grensstreek met Duitsland is Nederlands een veel gevolgde studie. Een stadje als Münster heeft zo'n zevenhonderd studenten Nederlands. ,,Dat zijn aantallen waar Nederlandse universiteiten hun vingers bij af likken'', zegt Kristel.

Een andere reden, weet de Russische hoogleraar Scandinavistiek en Neerlandistiek Tatjana Drenjasova, ligt besloten in de Nederlandse (kunst)geschiedenis. Studenten die zich verdiepen in de schilderkunst van oude meesters stuiten op de Gouden Eeuw en gaan Nederlands studeren om hun bronnenstudie te verbeteren. En door de historische reislust van Nederlanders, die bovendien vrijwel alle informatie archiveerden, echoën in grote delen van de wereld ontmoetingen met Nederlanders na. In Zuid-Korea bijvoorbeeld strandde precies 350 jaar geleden de VOC-er Hendrik Hamel. Zijn boek over zijn kennismaking met Korea werd een belangrijke informatiebron voor Europeanen. Korea heeft nu tachtig studenten Nederlands.

En zo spelen ook voor Russen oude betrekkingen mee. Van Peter de Grote herinnert iedere Rus zich zijn bezoek aan Nederland, eind zeventiende eeuw. Hij groeide op vlakbij de Nederlandse wijk in Moskou, sprak goed Nederlands en legde contacten met bankiers en kooplieden (overigens vooral om oorlogen te financieren). Zijn portret hangt nog altijd in het Nederlands Centrum. ,,Mede door dat verleden zijn studenten nieuwsgierig. Ze willen weten wat Nederland is, welke schrijvers nu gelezen worden. Waarom? Soms gewoon uit fascinatie voor de taal.''

Drenjasova bezoekt in Groningen het Vijftiende Colloquium Neerlandicum, een congres over allerlei facetten van het Nederlands. ,,Ik leef me letterlijk in de taal in, maar het is goed een weekje te luisteren hoe Nederlanders op straat praten. Al spreekt men in Groningen anders. Harder.'' Voor haar is het zonneklaar dat het Nederlands wel wat meer respect verdient van de moedertaalsprekers. De belangstelling voor buitenlandse onderzoekers van het Nederlands is haar een raadsel. Ze kan redenen genoeg verzinnen om zich het Nederlands eigen te maken.

En zij niet alleen: de avondcursussen Nederlands stromen in Rusland vol. Dat gaat vooral om Russen die hier stage komen lopen of een baan krijgen. En soms, vertelt ze, om 'Russische schoonmoeders die de taal met hun Nederlandstalige schoonzoon willen delen'. Wie werk zoekt in het bedrijfsleven, als tolk of vertaler, of wie een carrière als journalist ambieert, kan beter de vijf jaar durende universitaire studie volgen. En mag een taal misschien ook gewoon 'leuk' zijn, met die mooie, jou onbekende buitenissige klanken?

De klank was voor Drenjasova reden genoeg zich op het Nederlands te storten. Als taalwetenschapper was ze bezig met een promotieonderzoek, toen haar promotor suggereerde naast Engels en Duits twee extra talen te bestuderen, om zo de vergelijkingen in haar onderzoek te versterken. Ze koos voor Zweeds en Nederlands. En bleef aan de laatste hangen. ,,Ik vond het Nederlands een leuke taal. Leuk uit te spreken. Het lijkt helemaal niet op Duits Engels of Zweeds.'' Na al die jaren spreekt ze vloeiend Nederlands en heeft ze meer technische kennis van grammatica, zinsbouw en fonetiek dan de meeste Nederlanders. Zo zegt ze, na de constatering dat Groningers nogal eens de neiging hebben woorddelen in te slik'n, opeens: ,,Heeft u begrip van een sjwa-klank? Nee? Hoe is het mogelijk! Een Nederlander die geen weet heeft van de sjwa-klank.'' Vol ongeloof schudt ze haar grijze hoofd. Maar al zijn haar zinnen onberispelijk, je zal altijd blijven horen dat ze buitenlandse is.

Op universitair niveau is alles lastig, zegt ze, maar de uitspraak is inderdaad het alleringewikkeldst. ,,A en e, a en o, en dan de klank van aa of ah, oo of oh, dat zijn voor een Rus geen makkelijke dingetjes om na te maken.'' Net als veel andere sprekers voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, krijgt ze regelmatig antwoord in rammelend Engels. ,,Een buitenlander spreekt de taal niet goed uit of legt de nadruk niet zoals Nederlanders dat doen, of niet vanzelfsprekend. Als een Nederlander of Belg voelt dat je een buitenlander bent, begint hij automatisch Engels te spreken, want hij rekent er niet mee dat de Nederlandse taal begrepen kan worden. Dat is voor mij alleen een stimulans: spreek beter Nederlands!''

De taalvervuiling gaat evenmin aan Rusland voorbij, relativeert ze. ,,Het is een wereldziekte. Men gebruikt Engelse woorden zonder de betekenis te kennen, om te verbloemen. Het voordeel is dat verschillende nationaliteiten elkaar begrijpen. Maar het verdringt de moedertaal.'' Aanvankelijk is Drenjasova wat gereserveerd. Ze spreekt trots over haar instituut aan de Moskouse Linguïstische Universiteit ('de Moskouse universiteit is de grootste en oudste van het land, in 1755 nog gesticht door Catharina de Grote') en legt ernstig uit hoe het onderwijs ervoor staat. Aan dertien instellingen, de meeste in Sint Petersburg en Moskou, wordt Nederlands gedoceerd aan in totaal zo'n 200 studenten. Ze was zeven jaar voorzitter van het Russische docentenplatform voor Neerlandistiek, schreef een leerboek, vertaalde 'Diplomatiek Dagboek Moskou' van de oud-diplomaat Petrus Buwalda in het Russisch ('zeer interessant te weten hoe een Nederlandse diplomaat ons land heeft gezien in een van de moeilijkste perioden, die van de perestrojka'). Ze werkt nu aan een leerboek vertalen en poogt aan haar Moskouse instituut een bibliotheek van Nederlandstalige boeken op te bouwen.

Zodra ze komt te spreken over de kunst van het vertalen en de schoonheid van de Nederlandse spraak, raakt Drenjasova vol vuur. ,,Niet iedereen die een vreemde taal spreekt, kan ook vertalen. Dat is een vak. En dat moet geleerd worden.'' Want al neemt de belangstelling voor Rusland in Nederland volgens Drenjasova af, de behoefte aan tolken en vertalers bestaat nog steeds. En nee, bezweert ze, ze preekt niet alleen voor eigen parochie. ,,Misschien is de markt nu vol, maar ik geloof dat ook in Nederland de belangstelling zal toenemen.''

Veel Nederlands werk wordt tegenwoordig in het Russisch vertaald. ,,De beide dames Tessa de Loo en Hella Haasse. En ook Cees Nooteboom, Leon de Winter, Harry Mulisch.'' Vooral Simon Carmiggelt schijnt een crime te zijn. ,,Die is zeer moeilijk. Hij schrijft zó goed, maar is zó Nederlands... Dat zit niet in de woorden, dat zit achter de woorden. Men mag hem niet letterlijk vertalen. Je moet je afvragen waarom hij juist dat ene woord gebruikt, wat hij bedoelt. Als een vertaler leest wat hij heeft vertaald, gaat hij de teksten vergelijken en ziet niet veel overeenkomsten. Het kan letterlijk dezelfde tekst zijn en toch niet dezelfde betekenis hebben. Zoals Tsjechov bij ons. Je moet zijn humeur, zijn achtergrond begrijpen. Zo beland je via de cultuur bij de taal, of andersom, van de taal bij de cultuur, zoals in het geval van Carmiggelt.''

De context is van belang, benadrukt ze. ,,Maar met interpreteren moet je zeer voorzichtig zijn! Een vertaler is geen co-auteur. En toch moet hij iets in zijn eigen taal vinden om de nuance uit te drukken. Soms is het maar een partikeltje dat laat weten of hij het goed begrepen heeft. Elke taal verzwijgt iets.''

Die vindingrijkheid poogt ze haar studenten bij te brengen. Vooral kranten zijn in het begin behulpzaam. Krantentaal is niet zo moeilijk en de gebeurtenissen zijn voorspelbaar. Delegaties komen aan en vertrekken. Belangrijk is ook de troonrede op prinsjesdag, die ze als studiemiddel bij uitstek beschouwt. ,,Alleen de koningin spreekt onberispelijk Nederlands.''

Daarnaast organiseert ze mede de dagen van Nederlandse taal en cultuur die jaarlijks afwisselend worden gehouden in Sint Petersburg of Moskou. Studenten houden een referaat, ze spelen toneelstukjes en draaien Nederlandstalige popmuziek. Trots meldt de docente hoe muzikaal begaafd haar studenten zijn. ,,We hebben studenten die zo goed kunnen zingen, dat Nederlanders en Belgen buiten zichzelf zijn van emotie.'' Welk lied ze zongen? ,,Ooit was er een lied over een methadonbus. Dat hebben ze toen prachtig gezongen.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden