Akkoord kabinet is ruilhandel
Het nieuwe kabinet sloot geen compromissen, maar iedere partij kreeg op een aantal beleidsterreinen de vrije hand. Zo is het makkelijker dingen te veranderen. De VVD bepaalde financiën en zorg, de LPF ging over vreemdelingen en het CDA tekende voor WAO en veiligheid.
Het kabinet-Balkenende kan nu al vernieuwend genoemd worden. De reden hiervoor is niet dat de politieke nieuwkomer LPF in de regering komt, noch dat zoveel ministersposten worden gevuld met personen van buiten de Tweede Kamer. Het bijzondere van het nieuwe kabinet zit hem in het regeerakkoord. Dat bestaat niet zoals normaal is in Nederland uit compromissen, maar is onder informateur Donner opgesteld als een uitruil van beleidsterreinen. Een vernieuwing die voor alle partijen gunstig lijkt, maar nog onverwachte gevolgen kan hebben.
Pas sinds 1963 stellen de politieke partijen die samen willen regeren voor de vorming van een kabinet een regeerakkoord op. In dit akkoord worden al bij voorbaat afspraken gemaakt over het te voeren beleid, opdat de regeringsfracties daar tijdens de rit geen ruzie over hoeven te maken. De beleidsplannen in het regeerakkoord hebben tot nog toe altijd het karakter gekend van een compromis: op elk beleidsterrein probeerden de onderhandelaars tot overeenstemming te komen, een beleid te vinden waar alle partijen zich in konden vinden.
Het grote voordeel van deze compromissen is dat, althans bij een goed compromis, alle netelige kwesties bij voorbaat worden gedepolitiseerd. Omdat nog voordat de regering in zitting is een beleid wordt vastgesteld waar alle coalitiepartners tevreden mee zijn, is de kans op spanningen kleiner. Het nadeel van compromissen is echter dat geen van de partijen volledig zijn zin krijgt en grote veranderingen binnen beleidsterreinen zullen uitblijven. Typisch Nederlands dus.
Enkele weken terug zijn CDA, LPF en VVD echter met een volstrekt ander type regeerakkoord gekomen. Het gebruik van compromissen is afgezworen en de partijen lijken te zijn overgestapt op een systeem van uitruil. Elk van de partijen heeft bij het vaststellen van het regeerakkoord min of meer de vrije hand gekregen op een beleidsterrein, op voorwaarde dat de medezeggenschap over andere beleidsterreinen deels werd opgegeven.
Het economisch beleid van de regering is in beginsel aan de VVD gelaten. De overheidsgelden zullen worden beheerd middels een voorzichtig begrotingsbeleid en de burgers kunnen lastenverlichting tegemoet zien. De zorgsector wordt eveneens volgens de plannen van de liberalen hervormd. Met de verdere invoering van marktwerking en de invoering van een verplicht eigen risico hoopt de regering de wachtlijsten weg te werken. Het vreemdelingenbeleid is in het regeerakkoord het terrein van de LPF. De opvang van vluchtelingen moet meer 'in de regio' plaatsvinden, de toelatingseisen voor asielzoekers worden aangescherpt, en immigranten zullen een verplichte inburgeringscursus moeten volgen. Het CDA, ten slotte, heeft het gemeenschapsbeleid mogen bepalen. Het veiligheidsbeleid in het regeerakkoord lijkt bijna letterlijk te zijn overgenomen uit het verkiezingsprogramma van de christen-democraten en ook de WAO wordt naar hun wensen hervormd.
Sinds zijn verschijnen is het regeerakkoord meermalen getypeerd als het beleid van de VVD, uitgelegd in de woorden van het CDA. Het CDA wordt verweten omwille van het regeren de eigen ideologie overboord gegooid te hebben. Zo stelt Wim Dubbink (Podium, 13 juli) op basis van het regeerakkoord: 'Het zal er wel weer op neerkomen dat het CDA het niet zo nauw neemt met zijn eigen ideologie. De voortekenen zijn er al'. De vrees voor regentesk gedrag van de christen-democraten is echter ongegrond. Uit het regeerakkoord blijkt dat in de uitruil van beleidsterreinen het CDA het gemeenschapsbeleid grotendeels naar zich toe heeft getrokken. En het is dit gemeenschapsbeleid dat door CDA-leider Balkenende al in maart de kern van het gedachtegoed is genoemd. Wie kan dan stellen dat het CDA zijn gedachtegoed heeft opgegeven voor het regeringspluche?
Vraagtekens kunnen ook worden gezet bij de uitspraak dat de VVD de winnaar is geweest van de informatieperiode. Het zogenaamde succes van de liberalen lijkt in de media te zijn overdreven. Hoewel de VVD duidelijk grote invloed heeft gehad op het economische beleid van de komende regering, heeft de partij ook een aantal van haar kernpunten laten liggen. De VVD stelde op het partijcongres in april 2002 dat ze na de verkiezingen niet met de PvdA zou regeren, onder andere omdat het onmogelijk was gebleken om afspraken te maken over de hervorming van de WAO. De PvdA wilde de WAO hervormen volgens het Ser-advies, de VVD volgens het strengere plan-Donner. Maar nu de VVD in coalitie gaat met het CDA, zal de regering op aandringen van die partij alsnog het Ser-advies volgen en niet het plan-Donner. En ook op het terrein van de cao en de criminaliteitsbestrijding heeft de VVD duidelijk moeten toegeven aan de eisen van het CDA.
Het is onjuist om het CDA tot verliezer van de formatieperiode te bestempelen, evenals de VVD niet de winnaar genoemd kan worden. Omdat een uitruil heeft plaatsgevonden van hele beleidsterreinen is het huidige regeerakkoord anders dan het vorige, en het moet dan ook op een andere manier gelezen worden. Inderdaad is van de CDA-ideologie weinig terug te vinden in de passages over bijvoorbeeld milieu en zorg, maar dit betekent zeker niet dat de partij haar idealen heeft opgegeven. Balkenende heeft zich tijdens de onderhandelingen gericht op het binnenhalen van de kern van het christen-democratisch gedachtegoed, het gemeenschapsbeleid, en is daar zeer succesvol in geweest.