Commissie-Bussemaker
Advies: Besteed veel meer aandacht aan de koloniale geschiedenis van Indonesië
Geef de geschiedenis van Nederlands-Indië een prominentere plek in onze samenleving, adviseert de commissie-Bussemaker. ‘Het is belangrijk dat deze verhalen worden verteld.’
De koloniale geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië krijgt geen aparte aandacht in het onderwijs en komt maar ‘zeer versnipperd’ aan bod op scholen. Goed lesmateriaal ontbreekt en leerkrachten hebben te weinig tijd om zelf met het thema aan de slag te gaan. Juist nu er veel discussie is over deze geschiedenis.
Oud-onderwijsminister Jet Bussemaker adviseert daarom de koloniale geschiedenis van Indonesië een prominentere plek te geven in het onderwijs. Haar commissie ‘Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië’ biedt woensdagmiddag staatssecretaris Maarten van Ooijen (volksgezondheid, welzijn en sport) een rapport aan. Bij de totstandkoming van het advies heeft de commissie Indische-Nederlanders, Molukkers, Chinezen uit Indonesië en Papoea’s betrokken, net als mensen uit het onderwijs en de cultuur- en erfgoedsector.
Belang van erkenning
Die betrokken gemeenschappen stellen dat kennis over de geschiedenis van Nederlands-Indië noodzakelijk is voor begrip en erkenning. Het koloniale verleden werkt volgens het rapport tot op de dag van vandaag door in de samenleving, bijvoorbeeld in de vorm van ‘discriminatie, racisme en uitsluiting’. Naar schatting twee miljoen Nederlanders zijn verbonden met dat verleden doordat zijzelf, hun ouders of hun grootouders daar leefden, de roerige tijd van dekolonisatie meemaakten en door omstandigheden gedwongen naar Nederland kwamen.
De commissie wil de waardering voor het ‘Indisch erfgoed’ en de ‘Indische identiteit’ zichtbaar maken, onder meer met nieuwe ‘herdenkingstekens’ in de publieke ruimte. Ook moet het thema een van de kerndoelen worden in het lager en middelbaar onderwijs. Daarnaast stelt de commissie een jaarlijks terugkerende, landelijke themaweek voor over de koloniale geschiedenis van Nederland en de doorwerking daarvan.
Cultuursector
De commissie merkt op dat de publieke belangstelling voor alles wat met voormalig Nederlands-Indië te maken heeft, de afgelopen tijd sterk is toegenomen. Zo houden musea zich al langer met dit thema bezig, door vragen te stellen over de herkomst van collecties en zich te buigen over hun eigen rol in de koloniale geschiedenis. Veel tentoonstellingen zijn echter tijdelijk. Een nieuw aan te stellen persoon zou die kennis moeten bundelen en collecties en archieven breder toegankelijk moeten maken, zo luidt het advies van de commissie.
Daarnaast pleit de commissie voor betere samenwerking tussen culturele instellingen en het onderwijs. Die instellingen hebben immers expertise in, onder meer, de dialoog over kolonialisme en racisme. Bussemaker denkt verder aan een digitaal platform over Nederlands-Indië dat wordt verbonden aan het geplande slavernijmuseum. Daar moeten docenten ook bronnen en lesmateriaal kunnen vinden.
Door dit verhaal beter te vertellen en de verschillende perspectieven te delen met elkaar, ontstaat ruimte voor begrip, erkenning en dialoog, schrijft voorzitter Bussemaker. “Tegelijk is de koloniale geschiedenis óók de geschiedenis van ons allemaal. Dat besef is de laatste jaren al gegroeid rondom de trans-Atlantische slavenhandel, en dat debat wordt ook steeds meer gevoerd met betrekking tot de geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië.”
Staatssecretaris Van Ooijen zei woensdag tijdens de presentatie van het rapport dat de geschiedenis van Nederlands-Indië “een collectieve blinde vlek is”. Hij gaat met de adviezen aan de slag die volgens hem een “heel belangrijke stap” zijn op weg naar meer aandacht voor de historie.
Lees ook:
Blokhuis wil kennis over Nederlands-Indië bijspijkeren
Paul Blokhuis had het afgelopen jaar vaak huilende mensen aan de telefoon. Dat gebeurde terwijl hij de meningen peilde in de ‘Indische gemeenschap’. Maandag deelde de demissionair staatssecretaris van welzijn zijn bevindingen in het Haagse Museum Sophiahof.