Acterend schaap hoeft niet tekstvast te wezen
Schapentheater
’Wolvet’ in regie van Renske van den Tempel, schaapsboerderij De Noordkroon op Texel, t/m 23/10, speellijst op www.noordkroon.nl
Halverwege de voorstelling worden de toeschouwers ruw uit hun hoge verwachtingspatroon gehaald: het is geen kwestie van zijn of van niet te zijn. Hoofdpersonage Renske de Schapenboerin zegt het in glasheldere stelligheid: „Een schaap denkt niet aan gisteren, ook niet aan morgen, maar aan nú. Een schaap leeft in het nu.”
En daar zit het publiek even met de mond vol tanden. Tja; waarom zouden de 150 personages uit het schapentheater ’Wolvet’ ook aan gisteren of aan morgen denken, terwijl ze hier en nu onderdak, aandacht, eten en ook nog eens applaus krijgen? Maar gelukkig ook weer niet meteen naar de andere kant van het schip overhellen door het hier en het nu als ’actualiteit’ geforceerd en steeds opnieuw in tijdloze toneelstukken weven. In het Texelse schapentheater geen enkele verwijzing dus, naar de huidige onrust over een tunnel op de bodem van het Marsdiep. Noch over nóg grotere onrust inzake ’liberalisering’ (= ruim baan voor piraterij) van de kolchozeveerdienst Teso met die trefzekere dubbeldeksschepen waarop ongebreideld valt te horizonturen. (Een tunnel naar Texel – dat moet je toch maar hardop durven verzinnen!)
Hic et nunc dus, en geen gezeur over ’actualiteit’. Plaats van handeling: de schuur van een schaapsboerderij midden op Texel. Onder de dramatische personages bevinden zich zo’n vijftig schapen, lammeren en een kip, en wat herkauwende figuranten (Zwartbles, Blauwe Texelaar, Dassenkop en Coburger Fuchs) aangevoerd en gedirigeerd door scenarioschrijfster, dramaturge, actrice, zangeres en regisseur Renske van den Tempel. Tekstvast zijn de schapen en lammeren niet zozeer, ook al blaten en mekkeren ze volstrekt unisono zodra het voerfluitje weerklinkt. Om tekst en dictie zitten ze ook niet te springen. Maar onderschat de mimiek van de spelers niet, met name hun beheersing van gelaatsuitdrukking. Elk schapenhoofd kan wel uniform stoïcijns ogen, maar kijk je langer en beter, dan verbeeldt elk schapenindividu een eigen zienswijze. Ironie, verwondering en vitaliteit gaan daarin net zo terloops samen als melancholie, landerige loomte, loutering en dus tevens levensberusting.
De lammetjes hebben geen schijn van kans zodra het voerfluitje weerklinkt: als een wurgend beleg van Troje vormen de schapen ogenblikkelijk een kring om de langgerekte voederbak. Nog geen seconde geleden dribbelden alle spelers volgens methode-Discordia wat langs elkaar heen, nu zie je slechts een hermetische en schrokkende ovaal van wol. Als dat geen timing is.
Na het ’Loflied op de Texelse wind’ (’Die me remt, als ik weer eens te snel wil gaan’) volgt op zolder de ’Vetvoorwolblues’ en zingt Renske van den Tempel onverschrokken haar apotheose: „Joechee, joechee: ik ben zo tevree!”