Aanpassingen nodig om ontwikkeling stad niet te belemmeren

BREDA - In 20 minuten naar Rotterdam, even snel naar Antwerpen en binnen drie kwartier in Amsterdam. Dat spreekt Breda wel aan. Maar daarmee houden de voordelen van een flitstrein voor de stad wel op. Als de ministers Jorritsma (verkeer) en De Boer (milieu) in januari in een eindgesprek Brabantse bezwaren tegen de snelle trein zullen aanhoren, zal Breda de grootste dwarsligger zijn, met stevige steun van de Vlamingen.

DICK RINGLEVER

Zolang er wordt gesproken over het tracé van de de hogesnelheidslijn van Antwerpen naar Amsterdam, zolang is er ook een Vlaams-Nederlands conflict. Geeft Nederland de voorkeur aan een spoor pal langs de E 19 (in Nederland de A 16) van Antwerpen naar Breda, de Vlamingen waren van begin af voor het Havenwegtracé via Bergen op Zoom, vooral omdat dit 20 kilometer minder over Vlaams grondgebied loopt en daardoor 1 miljard goedkoper is.

Weliswaar heeft Nederland in principe toegezegd het verschil bij te leggen, maar dàt moeten de Vlamingen nog zien. Toen vorige maand een Vlaams-Nederlandse ambtelijke werkgroep concludeerde dat het E 19-tracé beter scoorde op de milieu-effecten en pal daar bovenop het ANP berichtte - naar later bleek foutief - dat premier Kok en zijn Belgische collega Dehaene in New York een akkoord hadden bereikt over dat tracé, stond Vlaanderen dan ook op zijn kop.

Ook in Breda sloeg de schrik toe, want daar hadden ze zich juist een maand daarvoor nog krachtig uitgesproken tégen het voorkeurstracé van het kabinet. De schrik is er nu wel een beetje uit, maar toch: Breda is er niet gerust op en heeft aangekondigd voor het geval het kabinet voet bij stuk houdt (en Vlaanderen daarmee akkoord gaat - een besluit wordt volgend voorjaar verwacht) zich te zullen inspannen om de negatieve gevolgen van de HSL tot het uiterste te beperken. Samen met Prinsenbeek, de gelijkgezinde partner even ten westen van Breda.

Hun belangrijkste grief is dat nòg een verkeersader erbij te diep zal ingrijpen in de stedelijke ontwikkeling van beide gemeenten. De HSL zou precies tussen beide in komen te liggen, waardoor uitbreiding van Breda in westelijke richting, die nu in volle gang is, zou worden belemmerd. Problemen zouden ook ontstaan bij het kruispunt Princeville, daar waar de A 58 (naar Roosendaal en Zeeland) aftakt van de A 16. Voor dit kruispunt is een totale reconstructie gepland, compleet met fly-overs. Daar ook nog eens een HSL tussendoor te wringen - vermoedelijk via een 250 miljoen gulden kostend extra viaduct - is voor Breda een spookbeeld.

In een doortimmerd plan, de Breda/Prinsenbeek-variant, hebben de gemeenten aangegeven hoe het ook zou kunnen. In de eerste plaats zou de HSL tussen Breda en Prinsenbeek over een lengte van twee kilometer ondergronds moeten, samen met de (verbrede) A 16, stellen de gemeenten voor. Rijkswaterstaat heeft al laten weten dat dat 1,4 miljard extra gaat kosten. De gemeenten, die er hun eigen rekenmeesters op los lieten, kwamen op 655 miljoen.

Maar voor ir. Arno van den Hurk, projectleider HSL voor Breda, zijn die cijfers niet van het grootste belang. “Het gaat er ons vooral om een principiële discussie op gang te brengen over de vraag hoe je met stedelijke ontwikkelingen omgaat. Tot nu toe moest de stad zich maar aanpassen aan de infrastructuur. Wij bepleiten het omgekeerde: de infrastructuur moet zich aan de stad aanpassen. Gemeenten, provincie en rijk zullen daarbij veel meer integraal te werk moeten gaan; samen oplossingen zoeken en samen financieren. In de discussie over de HSL is het tot nu toe alleen gegaan over het Groene Hart en België. Brabant dreigt daar de dupe van te worden.” En, om toch even op de financiële kant terug te komen: “Voor het hele HSL-tracé is 6,2 miljard begroot. Daarvan gaat 5 miljard naar boven de Moerdijk; maar 1,2 miljard is voor Brabant uitgetrokken. En dàt terwijl de trein alleen in Brabant op topsnelheid zal kunnen rijden.”

In de visie van Breda passen evenmin de plannen voor het kruispunt Princeville en het tracé even ten zuiden daarvan, ter hoogte van Effen, een natuurgebied. Ook daar ziet Breda het liefst een tunnel voor zowel de HSL als de A 16. Volgens Van den Hurk zijn de meerkosten daarvan te overzien. “Als je er de 250 miljoen voor een viaduct aftrekt, kom je op een extra kostenpost van 180 tot 260 miljoen.”

Van den Hurk wijst daarbij op voorbeelden van waar een tunnel wel kon en kan: het verdiepte spoor in Rijswijk en de verdieping van de A 2 als Utrecht het uitbreidingsplan Leidsche Rijn ten westen van de stad gaat uitvoeren. “Als het daar kan, moet het hier ook kunnen”, vindt hij.

Strijdbaar zullen Breda en Prinsenbeek straks het gesprek met de ministers aangaan. Of het dwarsliggers zullen blijven, zal afhangen van het resultaat. Slagen zij erin te overtuigen, dan zal ook de troostprijs zeker gretiger in ontvangst worden genomen dan nu. Stoppen de doorgaande snelle treinen richting Parijs, die ergens tussen 2005 en 2007 moeten gaan rijden, niet in Breda, de geplande 'shuttles' doen dat wel. Die gaan tussen de snelle treinen (twee per uur in beide richtingen) door rijden en hebben vooral een regionale functie.

Twee van die lijnen staan al vrijwel vast: België-Breda-Rotterdam-Amsterdam en België-Breda-Tilburg-Den Bosch-Nijmegen-Arnhem met aansluiting op de toekomstige snelle trein van Amsterdam naar Keulen en verder. Lonkend perspectief voor Breda en omgeving. Weliswaar kan lang niet overal op volle snelheid worden gereden, de tijdwinst blijft fors.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden