Aangifte helpt vaak niet bij kinderontvoering
In de zomervakantie zijn dit jaar 34 kinderen ontvoerd. Het aantal meldingen van kindontvoeringen steeg flink ten opzichte van 25 meldingen vorig jaar. Dit meldt het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO).
Directeur van IKO, Coskun Çörüz, verklaart de stijging in het aantal meldingen doordat er meer aandacht voor het probleem is na een voorlichtingscampagne van de overheid.
Moeder is dader
Schoolgaande kinderen die door één van hun ouders werden ontvoerd verdwenen vooral naar Spanje, Rusland en Turkije. In twee van de drie gevallen was het de moeder die het kind meenam.
Kindontvoeringen komen vaak voor in gemengde gezinnen, zegt Çörüz. Vaak besluit één van de ouders na de zomervakantie niet terug te keren naar Nederland en het kind bij zich te houden. Tot grote frustratie van de partner. Dat dit kinderontvoering is en dus strafbaar, realiseren ouders zich niet altijd. Het heeft een grote impact op zowel de achterblijvende ouder als het kind.
Zoals een vader die zijn vrouw en dochter eind augustus terugverwachte uit Indonesië. Maar hun vliegtuigstoelen bleven leeg. In plaats daarvan kreeg hij een telefoontje van zijn vrouw dat hij zijn dochter nooit meer zal zien.
Naar de politie gaan werkt soms averechts
Veel ouders doen juist geen aangifte in zo'n geval, zegt Çörüz. Soms weten ze niet waar ze terecht kunnen. "Wij merken ook dat ouders die gelijk aangifte doen daar later soms spijt van krijgen", zegt hij. Bij een veroordeling kan de ontvoerende ouder namelijk een gevangenisstraf wachten of op een internationale opsporingslijst komen. Dat de ontvoerder en het kind dan nog terugkeren naar Nederland, is onwaarschijnlijk.
Het IKO werkt daarom samen met bemiddelaars die met beide partijen om tafel gaan. "Zodra één van de twee ouders aangifte doet krijg je gelijk een ander soort strijd", zegt ook bemiddelaar Anneke van Teijlingen. Voorkomen is beter dan genezen. "Daarom proberen we al betrokken te zijn als één van de twee ouders de wens heeft te verhuizen."
Nederland heeft samen met 86 andere landen het Haagse Kinderontvoeringsverdrag ondertekend. Dit moet ervoor zorgen dat kinderen die ten onrechte zijn weggehaald kunnen worden teruggestuurd. Desondanks blijft het in de praktijk vaak moeilijk om een kind terug te krijgen. "Juridisch zijn het vaak ingewikkelde zaken. In sommige gevallen ligt er zelfs een tegenovergesteld advies in het land waar de andere ouder woont", zegt Çörüz. In zeventig procent van de gevallen komt het kind volgens hem dan ook niet terug.
De overheid werkt samen met de marechaussee en IKO om het aantal kinderontvoeringen te voorkomen. In de vakantieperiode controleerde de marechaussee extra op alleen reizende ouders met een kind. Zonder toestemming van beide voogden mag een kind Nederland niet verlaten.