ZelfgemaaktOma's soep
Zere vingers van het groente snijden maar deze soepkokende ouderen klagen niet
Max Kranendijk (27) en Martijn Canters (28) zijn de eigenaren van Oma’s Soep. Ze willen ouderen een leuke dag bezorgen en tegelijkertijd de markt veroveren.
Zo’n tien ouderen zitten samen met tien studenten aan een lange tafel in buurthuis De Vreugdehof in Amsterdam. Ze hebben de opdracht vandaag 4,5 kilo champignons te snijden. Ook is er bleekselderij, peterselie, en zijn er uien die gesneden moeten worden. Dertig liter champignonsoep is het doel. Dat gaat zeker lukken, weet Max Kranendijk, oprichter en eigenaar van Oma’s Soep: “Vorig jaar hadden we een tijdje een soepwinkel. Toen moesten de ouderen soms wel honderd liter soep per dag maken. Ze kregen pijn aan hun vingers van het snijden.” Hij lacht. “Dat is niet de bedoeling, het moet wel leuk blijven.”
Na een half uur zijn alle champignons gesneden. De rummikub-dozen worden tevoorschijn gehaald. In een mum van tijd zit een groot deel van de groep met elkaar te rummikubben. “Wat studeer jij?” vraagt een mevrouw aan de jongen naast haar. “Ik heb net mijn bachelor geneeskunde afgerond”, antwoordt hij. Ze knikt goedkeurend. In de keuken staat het hoofd van de vrijwilligers, een masterstudent finance. Aan hem de taak om van alle gesneden groente een lekkere soep te maken. Tien liter is er voor de lunch van vandaag van de ouderen en de studenten. De rest gaat naar cafés en restaurants in de buurt.
Tweeënhalf jaar geleden begon Max Kranendijk samen met een vriend Oma’s Soep. “Het leek ons zo mooi om vóór we een saaie baan zouden krijgen zelf iets op te zetten.” Zijn vriend studeerde geneeskunde. Kranendijk: “Hij zag tijdens zijn stage bij een huisartsenpost dat er veel eenzame ouderen op het spreekuur kwamen. Zij mankeerden eigenlijk niks, maar zochten vooral gezelschap.” Al gauw stonden de vrienden in een buurthuis soep te maken met ouderen, vertelt Kranendijk.
De jongens schakelden de hulp in van vrienden van hun studentenvereniging en voor ze het wisten hadden ze zeven plekken in Amsterdam waar er gekookt werd met in totaal zo’n honderd ouderen. Vaak kwamen de ouderen zelf met hun beste recepten. Kranendijk kijkt terug: “We waren allebei fulltime met die kookdagen bezig. Het was hartstikke leuk, maar we kwamen niet echt vooruit als merk.”
In de Vreugdehof maakt mevrouw Rushka (88) van overgebleven groente een rauwkostschotel voor bij de soep: met paprika, romanesco en bleekselderij. Ze somt de soepen op die ze de afgelopen maanden heeft gemaakt met de jongens van Oma’s Soep: tomatensoep, pompoensoep, linzensoep. Vindt ze het snijden leuk? “Niet per se, ik houd meer van echt koken. Dit is toch een beetje rouwdouwen.” Toch is ze maar wat blij met dit soort activiteiten van het verpleeghuis: “Ik ben hier vier dagen in de week te vinden, ik denk dat ik anders dood zou gaan van ellende.”
Inmiddels zijn er vier steden waar ouderen kunnen meedoen aan de kookdagen. Ook zijn de soepen sinds kort in de Albert Heijn te vinden. Die AH-soepen zijn niet door de ouderen gemaakt, vertelt Martijn Canters. Als je voor de supermarkt produceert, moet een product aan extra eisen voldoen, vandaar. Met de opbrengsten kunnen ze wel extra kookdagen in het land organiseren. Kranendijk: “Mijn oma is een paar keer naar Amsterdam gekomen om mee te doen. Ze woont zelf in Maastricht. Het zou zo leuk zijn als zij straks ook kan ‘oma-soepen’ in het zuiden van het land.”