Kijken, horen, voelen, proeven, ruiken en de intuïtie: onze zintuigen tekenen wie we zijn. Deze week: acteur Joes Brauers (22). Op zijn tiende won hij de tv-talentenjacht Wie wordt Kruimeltje? Sindsdien speelde hij rol na rol, op tv, in films en in het theater. Nu staat hij op de planken als kapelaan in de musical Dagboek van een herdershond.
VOELEN - Acteren is een vak, geen competitie
‘Ik was acht toen ik voor het eerst meedeed aan een musical. Per toeval kwam ik in Ciske de Rat terecht. Ik had de film gezien, op video denk ik, en was gegrepen door dat verhaal; door die grote stad, zo’n jongetje dat kattenkwaad uithaalt, het onbewaakte leven dat hij leidde. Ik wilde deel uitmaken van dat universum. Toen ik zag dat er een musical van kwam, heb ik me aangemeld voor de audities.
Ik denk dat ik iets in Ciske de Rat herkende. Zelf was ik ook ondeugend, een ontembaar jongetje. In groepsverband probeerde ik vaak de aandacht naar me toe te trekken, en niet altijd op een positieve manier. Als iemand zei dat ik naar links moest, liep ik naar rechts. Ik was ook helemaal niet betrouwbaar om mee op restaurant te gaan zitten. Ik volgde de regels niet op, de etiquette. Niet graag althans.
Tijdens de auditie bleek dat ik kon bewegen, zingen en praten op het podium. Al mijn vrolijke, speelse driften werden gekanaliseerd tot iets waarin ik me kon uiten. Ik kreeg zowaar een rol en merkte dat mensen het ook nog leuk vonden als ik op het podium de aandacht stond te trekken. Of mooi en ontroerend.
Een paar jaar later, ik was tien, won ik de televisie-talentenjacht Wie wordt Kruimeltje? Ik heb veel te danken aan dat programma. Maar als ik er nu op terugkijk denk ik dat ik zo’n zoektocht voor kinderen niet nog een keer had gedaan. Omdat het op tv was, gingen mensen opeens iets van me vinden. Het werd een publiek ding, terwijl ik gewoon wilde doen wat ik leuk vond.
Ik zag laatst beelden terug van het moment waarop bekend werd welke Kruimeltjes zouden doorgaan naar de live-shows. Daar stond ik, met zo’n strohoedje in mijn hand, nou, dat ding was ik echt aan het slopen van de spanning. Uiteindelijk was iedereen aan het huilen, ook wie door was. Het zal pr-technisch handig zijn om zo’n auditie maanden te rekken en om dat op tv te doen met allemaal toeters en bellen, maar of het gezond is?
Je ziet het ook bij die tv-zoektochten naar rollen in musicals voor volwassenen. Je hebt Op zoek naar Mary Poppins gehad, Joseph, Zorro, The Sound. Je zadelt mensen op met een hang naar leuk gevonden willen worden. Dat leidt af van waar het om gaat: het vak. Mensen gaan dingen vervormen aan zichzelf om welgevallig te zijn. Terwijl het erom gaat dat je een rol het beste verstaat. Zo’n zoektocht draagt daar niet aan bij. Dus zet er geen camera op.”
VOELEN (2) - Alles begint met spelen
“Dagboek van een Herdershond speelt zich af in een Limburgs dorp in de tijd dat de mijnen werden geopend. Om de rol van kapelaan te kunnen spelen heb ik me in de tijdgeest verdiept: hoe dacht men toen, hoe verliep die industrialisatie? En hoe was het om een kapelaan te zijn? Om jong te zijn en te denken dat je met zekerheid kunt zeggen dat je je leven overdraagt aan God.
Een van de liedjes die hij zingt, gaat voor mij over: dat je als mens mag twijfelen, dat je het eigenlijk nooit weet. Dat alles elkaar tegenspreekt en vol zit met contradicties en dat je het daar maar mee moet doen in het leven. Dat vond ik mooi en herkenbaar aan die rol.
In zo’n musical vind ik het leuk om te zingen en te bewegen, maar alles vertrekt bij mij vanuit het spelen. Vanuit de kinderlijke drift om in een speeltuin te zitten, alles aan te grijpen en te denken: nu speel ik dit en nu dat. Spelenderwijs ontdek ik in elke rol weer allerlei dingen in mezelf waarvan ik me afvraag: zou ik me ook dat kunnen verbeelden? Zou dat lukken?
Telkens weer andere rollen spelen, personages vormen, is voor mij een soort psychologische atletiek. Ik onderzoek welke uitersten een mens in zich kan verenigen en hoe iemand zich binnen die uitersten kan bewegen. Toch zit er ook altijd wel eenzelfde kern in mijn rollen: een twijfelende en zoekende figuur. Of het nou de Limburgse kapelaan is of een NSB-jongetje dat zich afvraagt of hij zijn ouders vertrouwt, zoals in Oorlogsgeheimen.
In elk geval wil ik met geen enkele rol de illusie wekken dat er ooit iets rond gaat zijn in een mensenleven. Dat er ooit iets volmaakt en af kan zijn, zodanig dat je er een stuk cellofaan omheen kan doen. Dat is wat ik mooi vind aan de mens, maar ook tragisch en komisch: dat we het uiteindelijk nooit weten. En dat we daarin altijd moeten blijven zoeken. Het is misschien wel de kern van wie ik zelf ben.”
PROEVEN - Voor mij geen vlees meer
“In Do Not Hesitate, die vorig jaar in de bioscoop draaide, speel ik een jonge soldaat die op missie wordt uitgezonden; een westerse jongen die nooit buiten Europa is geweest en in het Midden-Oosten belandt. Ter voorbereiding kreeg ik met medespelers een training van een ex-commando: we liepen marsen, leerden wapens vasthouden en ons opstellen.
En we kregen Jopie, een kip die we op onze kamer moesten houden en waarvoor we moesten zorgen – die naam hebben we gezamenlijk bedacht. Jopie droeg vanaf het begin een soort tragiek met zich mee omdat ze verbonden was aan een opdracht die van ons betere militairen moest maken. Aan het eind van de training moesten we haar slachten en opeten.
Het was de bedoeling van de opdracht dat je empathie kweekt voor zo’n dier en het ziet als uniek wezen, maar vervolgens ook kunt beslissen over leven en dood van die kip. Militairen moeten dat soort beslissingen kunnen maken. Ik wilde de opdracht zo goed mogelijk uitvoeren en het optimale uit die militaire training halen, zodat ik die rol goed kon spelen. Die empathie kwam er hoor. Toen Jopie een keer ontsnapte in een binnentuintje in Delft merkte ik: ik wil je vangen, maar niet te hardhandig vastpakken. Ik was begaan met haar lot, wetende dat ik haar de dag daarna moest slachten en opeten.
Jopie smaakte taai. Het was niet prettig. Ik voelde stress om zo’n dier te doden. En ik zag de stress bij haar. Ik dacht: dit wil ik niet meer. Dit wil ik sowieso niet in een veelvoud veroorzaken. Dat er in stallen duizenden kippen in dit gevoel zitten. Ik ben nu vegetariër. Voor mij geen vlees meer. Met dank aan Jopie.”
HOREN - Het Limburgse dialect is niet om te lachen
“Ik kom uit Bocholtz, een dorp in Zuid-Limburg – als je er niet moet zijn, kom je er niet. Thuis spraken we altijd dialect. Nog steeds. Maar als je ergens anders Limburgs praat, is het snel een ding. Die vooroordelen vond ik vroeger wel akelig. Toen ik meedeed aan Wie wordt Kruimeltje? deed ik er alles aan om te voorkomen dat mensen zouden zeggen: ‘Dat is een Limburger, die kan geen schoffie zijn’.
In Dagboek van een Herdershond spreek ik Limburgs met een toegankelijk instaplevel. Niet zangerig, wel met een zachte g. Ik heb net zo lang gezocht tot ik dacht: dit is hoe de kapelaan moet klinken. Ik wilde niet dat zijn dialect hem klungelig en kwetsbaar zou maken, dat moest ’m in andere dingen zitten. Niet in een soort exotisme, zo van: o, wat grappig, ik hoor iemand Limburgs praten.
Deze musical gaat indirect ook over: hoe kan het dat ik me schaam voor mijn dialect? Hoe is die verwijdering ontstaan tussen Limburg en de rest van Nederland? Dan kom je al snel bij dat mijnverleden uit. Daar liggen ook mijn roots. Mijn beide opa’s hadden stoflongen. Ze zaten allebei vroeg thuis; mannen met handen als kolenscheppen. Fysiek uitgeput.
Ik hoop dat er veel Limburgse jongeren komen kijken. En dat ze dan ervaren dat ze ook trots kunnen zijn op dat gekke stukje Nederlandse cultuur dat je meekrijgt als je in Limburg bent. De processies, de harmonie, dat accent. Daar hoef je je niet voor te schamen.”
Wie is Joes Brauers?
Joes Brauers (1999) groeide op in Bocholtz. Hij studeerde in 2020 af als acteur aan de Toneelacademie Maastricht. Op dat moment had hij al een groot aantal rollen op zijn naam staan in films, tv-series en theatervoorstellingen.
Brauers werd in december door de Volkskrant uitgeroepen tot acteertalent van 2022. Vorig jaar speelde hij de hoofdrol in de film Do Not Hesitate, de Nederlandse inzending voor de Oscars, en De Oost van regisseur Jim Taihuttu.
Brauers’ carrière begon toen hij acht was met een rol in de musical Ciske de Rat. Daarna volgden hoofdrollen in Kruimeltje en Dik Trom. Ook was hij te zien in de jeugdfilm Oorlogsgeheimen en tv-series als Flikken Maastricht. Sinds mei speelt hij kapelaan Erik Odekerke in de musical Dagboek van een Herdershond, te zien in Maastricht.
RUIKEN - Bocholtz ruikt naar vrijheid
“Zodra ik bij mijn ouders de bus uitstap, heb ik het gevoel dat mijn longen drie keer groter worden. Alsof ik in Bocholtz veel dieper kan inademen dan in Amsterdam. Door de natuur, de bossen, plekken waar ik als kind graag was. Hoe dieper ik kan inademen, des te relaxter ik ben, des te vrijer ik me voel.
Bocholtz ruikt fris en kraakhelder. Je ruikt er nog echt het moment. Als ze mest uitrijden aan de andere kant van het dorp, is dat wat er gebeurt en wat je ruikt. Net zoals je er de lente ruikt omdat de pollen openspringen. Die eenduidigheid vind ik fijn.”
INTUÏTIE - Denk rustig na en kies
“Waar wil ik wonen? Zeg ik ja tegen een rol? Veel keuzes maak ik intuïtief. Dat komt voor mij neer op: lang nadenken en dan de balans opmaken. Het is een zoektocht in jezelf, een binnenblik die laat zien waar je toe neigt nadat je je gedachten hebt kunnen sorteren. Het sediment dat overblijft na een denkproces.
Ook dat heeft met twijfel te maken. Als ik iets niet zeker weet, denk ik rustig na en kom ik uiteindelijk bij een punt dat ik weet: als ik deze keuze maak, kan ik leven met de twijfel. Ik heb nog nooit in mijn leven iets zeker geweten. Dat streef ik ook niet na. Ik blijf dromen en verlangen. Zolang je je kan verbeelden hoe het zou zijn als je andere keuzes maakt, blijft er twijfel. Dat vind ik mooi.”
KIJKEN - Zie de wereld elke dag opnieuw
“Ik ben verliefd, al een halfjaar. Dat is zo leuk. Daardoor zie ik de wereld elke dag een beetje opnieuw. Ik sta helemaal open. In dit geval is dat gevoel verbonden aan een vrouw, maar ik kan het ook hebben door een stuk dat ik heb gelezen of een rol waarin ik me mag verdiepen. Het is zo’n gevoel dat recht tot je hart communiceert omdat je jezelf toestaat opnieuw naar de dingen te kijken.
Die blik heeft mijn vader ook. Hij is buschauffeur en rijdt veelal dezelfde routes. Toch blijft hij genieten van wat hij waarneemt. Dat bewonder ik. Dat hij op een route die hij honderd keer per jaar rijdt nog kan waarnemen dat de bomen zo mooi verkleuren in de herfst. Dat het de moeite waard is om dat nog een keer te zien. Misschien is dat het leven wel: een aaneenschakeling van bewegingen die je telkens weer opnieuw uitvoert.
Seizoenen fascineren me. Ze laten je letterlijk de wereld vier keer op een andere manier zien, waardoor je er niet aan went. Ik wil ze allemaal ervaren, steeds weer opnieuw. Daar haal ik de kracht uit om gelukkig te zijn, ondanks alle donkerte in de wereld. Ook een winter gaat voorbij. Dat houdt mij op de grond. Dat geeft hoop. Elk seizoen weer.”