NaschriftTheo Roelofs (1942-2023)
Theo Roelofs was een levendige mensenvriend met diep verdriet
Bouwkundig tekenaar en hartstochtelijk Feyenoord-supporter Theo Roelofs had een groot hart voor zijn gezin en andere mensen. Maar ook een kwetsbaar hart.
“Ik wil wel zo’n telefoon waarop je alles kunt opzoeken”, zei Theo Roelofs een paar jaar geleden tegen zijn dochter Suzanne. “Je bedoelt een smartphone, zoals ik heb?” “Ja die.” Theo, toen eind zeventig, was niet altijd handig met zijn nieuwe aanwinst. Maar de stappenteller-app die hij per toeval op de telefoon ontdekte was een voltreffer.
Na tenminste zevenduizend stappen per dag wachtte hem op het scherm een beloning. Had hij na de dagelijkse tocht met zijn vrouw Miriam niet het gewenste aantal passen gehaald, dan maakte hij nog een rondje om zijn geliefde buurtkerk of hij deed een boodschap bij Albert Heijn. De zeldzame keer dat hij de stappen niet haalde, was toen hij aan het televisiescherm gekluisterd vanwege een belangrijke wedstrijd van Feyenoord.
Pretogen en een Feyenoord-sjaal
Regelmatig werden Theo’s dagelijkse wandelpassen onderbroken omdat hij iemand tegenkwam die hij kende uit de Rotterdamse wijk Ommoord, waar hij en Miriam in de jaren zestig waren neergestreken, ze behoorden tot de eerste lichting bewoners. Theo met zijn snor, pretogen en Feyenoord-sjaal om de nek, was een gemakkelijke prater en geïnteresseerd in andere mensen. Vaak kwam hij later terug op iets wat ze hem hadden verteld.
Hij was ook een bekende verschijning binnen de oecumenische wijkkerk Open Hof. Hij en Miriam trouwden in 1969 als eerste echtpaar in de ‘hulpkerk’, die elders in de wijk voorafging aan de bouw van Open Hof. Zij waren sinds die tijd actieve vrijwilligers. Tweewekelijks haalde Theo honderden euro’s op voor de kerk met de verkoop van boeken op de bazaar. Ook hield hij met de bezem het pleintje voor de kerk schoon.
Tranen in de ogen
Theo ergerde zich aan troep op straat, zoals loszittende stoeptegels of een berg zand die niet werd opgeruimd. Met zijn telefoon maakte hij er een foto van en stuurde die met begeleidend briefje naar de gemeente. “Maak je niet zo druk”, zeiden zijn kinderen weleens, maar ze wisten dat achter deze ergernissen een grote maatschappelijke betrokkenheid schuilging. Die uitte hij ook door regelmatig brieven te schrijven naar de redactie van Trouw, wanneer hem als abonnee iets was opgevallen in de berichtgeving.
Theo was een gevoelsmens. De tranen konden hem zo in zijn ogen schieten als hij ergens door werd geraakt. Vijf jaar geleden overleed onverwacht zijn zoon Herman, een vrolijke en sociale man die eerst werd geconfronteerd met een hersentumor en daarna met een ernstige depressie die een week duurde. Het lukte Theo niet te praten over de dood van zijn zoon, zelfs niet met zijn dierbaren. Het verdriet was te groot.
Wel schreef hij kort na diens overlijden een brief naar de redactie Naschrift om Herman, die streetartfotograaf, was, voor te dragen voor een verhaal over zijn leven. Dat verscheen kort daarna in Trouw. In de jaren die volgden zou Theo zijn gebroken vaderhart in stilte meedragen.
Zijn kinderen waren altijd zijn alles. Wanneer Herman of Suzanne op reis gingen, was hij haast nog enthousiaster dan over zijn eigen vakantietrips. En als er bij hen geklust moest worden, stond hij al klaar met de gereedschapskist. ‘Zuinig voor zichzelf, maar heel gul voor anderen’, zo beschreef zijn dochter hem in een door familie en vrienden samengesteld boek ter ere van zijn 70ste verjaardag. Herman schreef toen, onafhankelijk van zijn zus: ‘Je besteedt meer tijd aan anderen dan aan jezelf.’
In de eerste maanden van zijn rouw keek Theo zelfs niet meer naar wedstrijden van Feyenoord. Het was altijd een gedeelde liefde geweest met zijn zoon. Maar na verloop van tijd kroop hij weer voor het televisiescherm en kreeg hij veel terug van zijn oude energie en élan, al werd het verdriet er niet minder om.
Een huis vol engelen en herders
Een grote passie was altijd het verzamelen van kerstgroepen. Door de jaren heen was het huis steeds gevulder geraakt met koningen, herders, engelen, Jozef, Maria en Jezusfiguurtjes en dieren uit de kerststal vanuit de Noordpool tot Zuid-Amerika. Hij liet speciale vitrinekasten maken voor zijn kerstgroepen. Met een vriend en mede-verzamelaar van de kerstgroepen exposeerde hij zijn collecties in diverse musea.
Ook hield Theo regelmatig lezingen over de geschiedenis van het ontstaan van de kerststal. Hij overschreed daarbij gemakkelijk zijn toegewezen spreeklengte, maar het werd hem vergeven omdat hij zo smakelijk vertelde. Het fascineerde Theo hoe verschillende landen en culturen de geboorte van Jezus op eigen wijze interpreteerden.
Misschien was zijn passie voor de kerststal gevoed door zijn eigen rooms-katholieke wortels. Als jongetje diende hij als misdienaar, net als zijn oudere broers. Voor schooltijd was hij al in de kerk te vinden. Hij was de jongste van acht kinderen, met zijn oudste broer Henk scheelde hij zeventien jaar. De Roelofsen waren als katholiek gezin in de minderheid in het orthodox-protestantse Nunspeet waar Theo opgroeide. Het gezin bewoonde een klein huis met rondom kippen en een groentetuin.
Theo werd geboren in de oorlog. Toen hij twee jaar oud was, moest zijn vader onderduiken omdat hij als stationschef bij de NS meedeed aan de spoorwegstaking van 1944. Theo werd verzorgd door ‘Moeke’, zoals de kinderen hun moeder noemden, en ook door zijn oudere broers en zussen.
Kort na de oorlog werd Theo’s broer Alex als dienstplichtige militair naar het toenmalig Nederlands-Indië gestuurd. Theo was zes jaar. Vader wilde zijn vertrekkende zoon helemaal alleen naar de trein brengen. “Die zie ik nooit meer terug”, sprak hij somber. Na aankomst met de boot werden Alex en zijn slapie beschoten door vrijheidsstrijders. Alex raakte gewond, zijn dienstmaat overleed.
Op luchtpostvelletjes schreef Alex vele brieven naar huis. Brieven waarin hij bij moeke soms zijn hart luchtte en vader vooral veel gerust stelde. In hanenpoten schreef ook de jonge Theo zijn grote broer terug over het wel en wee thuis. ‘Moeke is morgen jarig ik heb een glaazen papengaj gekogt.’
Vaders eerdere woorden zouden profetisch blijken, alleen niet Alex sneuvelde, maar vader zelf, aan een hersenbloeding, nog voor de terugkomst van zijn zoon. Theo was acht jaar.
Zo heeft hij nooit de gelegenheid gehad zijn vader goed te leren kennen. Na zijn lagere schooltijd verhuisde het gezin naar Rotterdam. Theo klom op via de ambachtsschool, het middelbaar technisch onderwijs naar de HTS bouwkunde.
Na zijn opleiding kon hij aan de slag als bouwkundig tekenaar bij een Rotterdams architectenbureau. Vanuit de kantoorruimte hoog boven de grond keek hij uit op het Hofplein. Soms keek hij door de landmeterkijker waarmee je alles op z’n kop zag naar beneden. Zo zag hij voor het eerst Miriam die op een reclamebureau werkte. Al snel kwam hij haar ‘per ongeluk’ tegen op straat. Ze vond Theo leuk, zijn humor, het kuiltje in zijn kin, al was hij ook wel een beetje druk.
Na hun huwelijk werd al snel Suzanne geboren en drie jaar later Herman. Theo zou jarenlang werken als bouwkundig tekenaar van tankstations van Gulf, later Q8. Hoogtepunten waren de vakanties met z’n vieren, vaak naar Spanje. Onderweg moesten er van Theo natuurlijk kloosters, kathedralen en aquaducten worden bekeken, soms iets teveel naar de smaak van de kinderen.
Theo stond altijd bekend als iemand die veel over had voor anderen, als een man met een goed hart. Rond zijn veertigste werd duidelijk dat dat medisch gezien ook een zwak hart was. Na een tweede hartinfarct onderging hij een zware operatie. Eenmaal opgekrabbeld zat hij weer vol energie.
Ook na zijn pensioen bleef hij actief. Hij onderhield een uitgebreide postzegelverzameling, zong als bas in verschillende koren en ook was hij bezig met het ordenen van foto’s en brieven uit het ouderlijk gezin die bewaard waren gebleven. Een aantal van zijn broers en zussen was al overleden, maar met de anderen had hij een goed contact. Theo had alle brieven van zijn broer Alex, die jong overleed, uit diens tijd in het toenmalig Nederlands-Indië gekregen. Met behulp van journalist Paul van der Put werden die gebundeld in het boek Dikke zoen voor moeke.
In zijn latere jaren vroeg Theo zich soms af wat voor een man zijn jong gestorven vader eigenlijk was geweest. Eén van zijn zussen, Roos, schreef hem op zijn verzoek een brief met haar herinneringen over hun vader. Theo leerde daaruit dat die alles wist over de natuur en eigenlijk boswachter had willen worden. Hij leerde ook over diens verdriet toen Alex werd uitgezonden om in den vreemde te vechten. Zo werd zijn beperkte beeld een beetje ingevuld.
Theo’s hart bleef een zwakke plek, al oogde hij energiek en deed de stappenteller wonderen. Tot het einde van zijn leven bleef hij een bezige bij. Hij kwam nog een zelf ontworpen beterschapskaart langsbrengen bij een vriend die in het ziekenhuis had gelegen. Daarom was het voor iedereen een schok toen hij vrij plotseling overleed. Het lied You’ll Never Walk Alone, dat vaak bij Feyenoord wordt gespeeld, klonk op de uitvaartdienst. Net als bij zijn zoon.
Theo Roelofs werd op 6 april 1942 geboren in Nunspeet en overleed op 29 januari 2023 in Rotterdam.
Trouw beschrijft het leven van onlangs overleden heel gewone of bekende mensen. Heeft u zelf een tip voor Naschrift? Mail ons via naschrift@trouw.nl.