Tien GebodenSoundos el Ahmadi
Soundos el Ahmadi: ‘Ik moet, als Marokkaanse, vijftig keer harder werken. Hoezo is dat ook een voordeel?’
Soundos el Ahmadi (Amsterdam, 1981) is actrice, presentatrice en stand-upcomedian. Sinds september is ze te zien in het SBS6-programma ‘Echt waar?’ Met haar cabaretshow ‘Niets te verliezen’ treedt ze nog tot 15 december op in diverse theaters in het hele land. Ze zegt waar het op staat.
I Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben
“Ik heb een tijdje koranles gehad, geleerd om bismillah te zeggen voor het eten en ik ben één of twee keer in mijn leven naar de moskee geweest. Dat is het wel zo’n beetje: de standaarddingetjes. Ik geloof dat God bestaat, maar ik geloof óók in de wetenschap... Ik geloof vooral in twijfel. Denk ik.”
II Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is
“Veel Nederlandse artiesten hebben er een handje van om te zeggen dat ze héél gewoon zijn gebleven. Sorry, maar je bént geen gewone jongen als je Ziggo Dome uitverkoopt. Dan ben je speciaal. Ik ben ook speciaal, ja. Ik heb iets te vertellen, ik wil wat ik meemaak met zoveel mogelijk mensen delen. Misschien ben ik nog steeds het meisje van veertien – die lange met die beugel – dat nergens bij mocht horen. Nou, hier ben ik! Heb ik nu wel jullie aandacht?
“Het lastige is: ik zou het liefst alleen op het podium bewonderd willen worden, maar ze spreken me ook op straat aan. Als er ‘Hee Soundos!’ wordt geroepen, denk ik nog altijd dat het iemand is die ik ken. En als ik ga stappen, verpest ik het vaak voor mijn vriendinnen omdat ik ongevraagd de meeste aandacht krijg en aardig wil zijn voor iedereen. Ik voel me soms net een soort Sinterklaas. Maar als ik dit gebod goed begrijp, mág ik dus helemaal niet aanbeden worden? Te laat! Dan maar naar de hel, haha! Nee man, geen idee of die hel bestaat, alhoewel... als ik naar Thierry Baudet kijk, denk ik: kak! Misschien zitten we d’r al.”
III Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken
“Er zijn mensen die het spannend vinden om een Mohammed-cartoonwedstrijd uit te schrijven of op straat de Bijbel in de fik te steken, zo van: oehh, kijk mij eens edgy bezig zijn! Dan denk ik: doe lekker waar je zin hebt, vriend. Lig ik er wakker van? Hell, no! Het mág wel – ik zeg ook wat ik wil, ik bedoel: zie ik eruit als een vrouw die ergens bang voor is? – maar het is vooral erg kinderachtig om grappen over religie te maken. Het is niksig, het is leeg. Over je eigen falen praten, op het podium kwetsbaar durven zijn: dát is pas edgy.”
IV Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here uw God, dan zult gij geen werk doen
“Gast! Ik ben verslááfd aan werken. De eerste drie dagen van mijn vakantie zit ik altijd te huilen omdat ik niet kan ontspannen. Yoga? Nee, daar word ik erg agressief van. Fitnessen helpt wel. Ik heb een personal trainer die af en toe bij me thuis komt. Heerlijk: iemand die zegt wat ik moet doen. Het is allemaal verschrikkelijk, ik heb nergens zin in en ik zeur de hele tijd, maar na afloop voel ik me zó lekker! Ik heb nu al een paar weken niet getraind en dat merk ik aan alles: ik slaap slecht, mijn rug doet zeer en deze rits, hier, kreeg ik vanochtend bijna niet meer dicht.”
V Eer uw vader en uw moeder
“Mijn moeder zegt dat ik een goede dochter ben. Ik zou mijn huis verkopen als dat nodig was om haar te helpen. Ik zou haar nooit in een bejaardenhuis stoppen... oké, dat is misschien ook wel een beetje gek want ze is pas 62, maar je begrijpt wat ik bedoel, ja toch? Mijn moeder en ik, dat zijn twee handen op één buik. Ik was zes toen mijn ouders uit elkaar gingen. Het is bizar, maar ik besef nu pas dat ik helemaal geen herinneringen heb aan hen samen. Als ik aan vroeger denk, zie ik hoe mijn moeder me bij mijn vader bracht en – god, sorry hoor, maar hij is een paar weken geleden overleden, het is allemaal zo vers, ik vind het moeilijk om over hem te praten... Ik ga even een glas water halen. Wil jij ook?
“Mijn vader is 74 geworden. Hartaanval. In één keer weg. Wel een mooie manier om te gaan, toch? Toen hij nog leefde, dacht ik al aan dit moment; dat hij zou overlijden zonder dat we dingen hadden uitgepraat. Zo is het dus precies gegaan. Als ik weleens iets met hem probeerde te bespreken, ging hij alles gewoon ontkennen waardoor ik nóg bozer werd en uiteindelijk dacht: laat dan maar. Zonde van de energie. De laatste jaren hadden we wel contact. Hij woonde al weer een tijdje in Marokko – een van de weinigen die naar Wilders heeft geluisterd: ‘Oké, oké, ik ga al!’ – en stuurde me af en toe een whatsappje als hij me in een programma had gezien, een screenshot van een nieuwsdingetje over mij of een premièrefoto, maar ja ik heb niet echt de kans gekregen om een band met hem op te bouwen.
“Nou ja, het is wat het is, iedereen heeft z’n eigen fokking verhaal, het leven gaat nu eenmaal niet over rozen. Klaar. Ja, natuurlijk zit ik hier van alles te verdringen! Daarom zal ik ook nooit van mijn leven drugs gebruiken; ik wil niet dat die luikjes ineens allemaal opengaan in mijn hoofd. Wat er achter zit? Veel verdriet vooral. Luister, je denkt misschien dat ik een open boek ben, maar dat is zeker niet zo. Ik ben eerlijk en ik stel me kwetsbaar op, maar ik zou niet weten waarom ik alles de hele tijd met iedereen zou moeten delen.
“Ik geloof wel dat ik op het podium al meer laat zien dan vroeger en ik merk ook dat het me helpt bij het verwerken van bepaalde gebeurtenissen. Ik heb een stuk in mijn show over het moment waarop ik door een seksistische taxichauffeur in elkaar werd geslagen. Ik heb geen zin om erover te praten, ook nu niet, maar als ik ermee optreed, komt alle boosheid in één keer terug. Ik speel dat niet; ik word echt boos. Keer op keer. Het helpt me om de boodschap te vertellen dat je als vrouw niet boos mag worden terwijl je ontzettend veel redenen hebt om het wél te zijn.
“Ik mag entertainen, ik mag leuk doen, mooi zijn, maar die woede over seksisme, onderdrukking en discriminatie laten zien? Liever niet. Jij en ik, we zijn niet gelijk. Zodra het donker wordt, moet ik alert zijn als ik over straat loop. Dat is toch triest? Als je vrouwen vraagt of ze weleens zijn aangerand, hoor je vaak: ‘Ik? Nee joh!’ O? En die keer dat er iemand in de kroeg aan je kont of je tiet zat terwijl je dat niet wilde? Hoe zou je dat dan noemen?
“Ik probeer alles wat ik meemaak een functie te geven, bijvoorbeeld door er grappen over te maken in het theater. Niet om iets weg te lachen, maar ik heb ook geen zin om jankend door het leven te gaan. Soms moet je lachen. Soms moet je vechten. En ik merk dus – om op die luikjes terug te komen – dat het zo werkt: ik ben een soort adventskalender waarbij je ook niet alles in één keer open rukt, nee, heel voorzichtig, één voor één. En ik doe zoiets het liefst op het toneel. Waar ik me veilig voel.”
VI Gij zult niet doodslaan
“Van nature ben ik geen agressief persoon, maar mensen kunnen me wel vreselijk boos maken. Ik kan ook behoorlijk rancuneus zijn – ha, vroeger wilde je na school niet met me afspreken en nu hol je de hele tijd achter me aan! – maar ik probeer het los te laten. Het is toch een beetje lost energy. Als mensen nu een bepaalde mening over me hebben, denk ik: oké, dat is hún probleem. Het is ook makkelijk op te lossen: kom niet naar mijn show, ga zappen als je me op televisie ziet.
“Sowieso man: er wordt zo veel, zo makkelijk gehaat. Haat is een verdienmodel geworden. Zeiken is een verdienmodel geworden. Politici die populistische dingen roepen om stemmen te winnen, columnisten die alleen maar zeiken en daar enorm veel aandacht voor krijgen. Ze zeiken omdat ze daarmee kunnen verhullen dat ze eigenlijk helemaal niet goed zijn in wat ze doen.
“Zo’n Robert Jensen (radio-dj, televisiepresentator, red.) bijvoorbeeld, die maar blijft roepen dat er geen plek is voor een ‘rechts geluid’. Zo van: ‘Zie je wel, wij worden óók onderdrukt!’ Nee, vriend. Je bent gewoon niet goed in wat je doet. Je kan niet interviewen, je bent niet welbespraakt, it ain’t funny. Neem je verantwoordelijkheid, zorg dat het beter wordt en hou op met het wijzen naar anderen!
“Of Angela de Jong, die televisierecensent van het Algemeen Dagblad! Ook zo iemand die altijd negatief en zeikerig doet. Ze schrijft lullige, bijna kinderlijke columns over BN’ers – terwijl ze er zelf dolgraag een wil worden – om ervoor te zorgen dat we over álles praten behalve over haar gebrek aan talent! Is toch om gek van te worden? Zeg, hoeveel van die geboden moeten we eigenlijk nog? Ik ben kapot!”
VII Gij zult niet echtbreken
“Vroeger zei ik altijd dat ik later een Latrelatie wilde. Die scheiding van mijn ouders heeft me veel verdriet gedaan; ik wou zoiets niet nog eens meemaken. En toen kwam ik Daniël tegen. In het begin probeerde ik de boel te saboteren – ik kon niet geloven dat ik zoiets verdiende, dat het goed zou kunnen gaan met iemand – maar gelukkig had ik op tijd in de gaten waar ik mee bezig was. We waren heel erg verliefd, we gingen samenwonen en omdat ik ook nogal romantisch ben en het leuk is om zo’n dag te vieren, zijn we uiteindelijk toch getrouwd.
“Op papier zou je zeggen: wat is dit voor een rare mismatch, maar in de praktijk blijkt alles te kloppen. We zijn in de afgelopen dertien jaar met elkaar meegegroeid en we zijn elkaar ook altijd als individu blijven zien. Het komt niet in me op om vreemd te gaan. Flirten mag wel, maar daar ben ik niet zo goed in en zelf heb ik al vanaf mijn twaalfde aandacht van mannen dus eh... boring! Maar goed, voor een oudere, witte, heteroseksuele man is het misschien lastiger; ik zie in ieder geval genoeg artiesten die het helemaal niet aankunnen om in de schijnwerpers te staan, echtbreuk plegen en voor de lust gaan. Ze hadden ooit carte blanche, dachten alleen op de wereld te zijn, maar nu moeten ze ineens op alle terreinen aanpassen en inleveren. Tja... Zielig zijn ze eigenlijk hè, die witte mannen? White lives matter too! Hahaha!”
VIII Gij zult niet stelen
“Mijn moeder heeft altijd gezegd: ‘Als de politie voor de deur staat om te vertellen dat je iets hebt gestolen, zal ik zeggen dat ik je niet ken.’
“Als Marokkaan ben je in deze maatschappij sowieso al verdacht dus het láátste wat je moet doen is een van die vooroordelen bevestigen. Je gaat niet jatten. Tuurlijk niet. Ik was niet eens zozeer bang voor de politie; ik was vooral gevoelig voor het dreigement van mijn moeder.”
IX Gij zult geen valse getuigenissen spreken tegen uw naaste
“Als ik wil bijdragen aan verandering, kan ik niet zo’n sukkel zijn die de hele tijd haar bek dicht houdt. Er zijn dingen waarover ik in mijn shows nu eenmaal móet praten. Als ik voor een witte zaal sta, zeg ik: ‘Ik weet dat jullie het ongemakkelijk vinden om over discriminatie te praten, maar weet je wat nóg ongemakkelijker is? Discriminatie te moeten ondergaan.’ Voor mij is het dagelijkse realiteit.
“Ik moet, als Marokkaanse, vijftig keer harder werken. Hoezo is dat ook een voordeel? Het is vooral fokking vermoeiend! Ik loop nog altijd, overal, tegen muren op. Ik zie mezelf als Soundos, een Nederlandse, geboren en getogen in Amsterdam, maar als ik dan als enige van een groep die in een theater heeft opgetreden geen witte wijn, maar een fles olijfolie krijg, denk ik: voor sommige mensen hoor ik er nog steeds niet bij.
“‘Ja maar,’ zei iemand, ‘het was toch goed bedoeld, die olie?’ Tuurlijk. Ik kan je nu een klap voor je kanis geven en zeggen dat ik het goed bedoelde, maar dan heb jij nog wel steeds een bloedneus.”
X Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is
“Als jij meer kansen krijgt, ben ik niet jaloers. Hooguit geïrriteerd dat ik langer moet wachten. Zo ben ik al zes jaar bezig om het Filmfonds zo ver te krijgen dat ze me subsidie geven voor een project voor vrouwen die je bijna nooit op het witte doek ziet, maar nee hoor: ik moet al een film gemaakt hebben voordat ik ergens voor in aanmerking kom. Ik had dus met een dvd in mijn handjes uit de baarmoeder moeten kruipen. En naar wie gaat het geld wél? Naar Johan Nijenhuis bijvoorbeeld, die een film gaat maken over Marokkaanse bruiloften. Eh... ja.
“Het zijn dezelfde mannetjes die daar al jarenlang de dienst uitmaken en elkaar het geld toeschuiven – dat is echt heel frustrerend. Maar goed, die film komt er wel. Misschien ga ik ooit, samen met een vriendin, een productiehuis beginnen en dan gaan we alles maken wat nu nog in het creatieve landschap ontbreekt.
“En als we het toch over toekomstdromen hebben: ik zou ook heel graag een week lang in een uitverkocht Carré staan. En dat ik dan in het Amstel Hotel logeer en elke avond in mijn badjas naar m’n werk loop.”
Arjan Visser interviewt iedere twee weken iemand aan de hand van de Tien Geboden.