Atlete Sifan Hassan wilde op de Olympische Spelen een unieke prestatie neerzetten om mensen te laten zien dat ze meer kunnen dan ze zelf vaak denken. ‘Wij hebben hekken in ons hoofd.’
Als Sifan Hassan lacht, vernauwen haar ogen zich tot spleetjes. Alsof ze even alleen van een binnenpretje geniet en de wereld in de wacht zet. Haar gezicht is vriendelijk en ondoorgrondelijk tegelijkertijd. Wat drijft deze sportvrouw?
Op de Spelen van Tokio, afgelopen zomer, deed Hassan iets wat nog nooit iemand had gepresteerd. Ze liep de 10.000, 5000 én 1500 meter, een voor onmogelijk gehouden combinatie. Het leverde haar een bronzen en twee gouden medailles op. Als het unieke karakter van haar olympische missie ter sprake komt, volgt die lach. In een openhartig gesprek legt de atlete uit waarom ze zo graag wil verbazen.
Op sokken naar de vergaderzaal
De ontmoeting vindt plaats in het gebouw van haar managementbureau Global Sports Communication, in een Nijmeegse woonwijk. Het is geen normaal kantoor. Op de eerste en tweede verdieping is een tijdelijk thuis gecreëerd voor atleten, vooral langeafstandslopers uit Afrika. Ook Hassan woont hier als ze in Nederland verblijft. Dat is zeker in de herfst en winter niet zo vaak. “Veel te koud voor mijn spieren.”
Bij aankomst zit Hassan in de woonkamer. Aan de eettafel stopt ze de laatste happen van haar ontbijt naar binnen. Ze is verdiept in haar telefoon, een andere atleet op de grote loungebank ook. De sfeer is relaxed. In de hoek herinnert een wereldkaart aan de mondiale ambities van de bewoners. Op sokken loopt Hassan mee naar de vergaderzaal op de begane grond.
“Ik wil anderen helpen”, zegt ze even later. “Het is iets natuurlijks om te doen. Het hoort bij mensen. Wij moeten anderen blij maken. Daar geloof ik in.” De boodschap is even eenvoudig als krachtig. Hassan ziet het als haar plicht, zeker nu aandacht en adoratie haar dagelijkse realiteit kleuren. “Ik vind dat iemand die succes heeft dankbaar moet zijn en zich nog beter moet gedragen dan daarvoor. Ik heb mijn gouden droom waargemaakt. Maar anderen? Mensen hebben zoveel ellende. Ik wil ze motiveren om door te gaan, om ook hun dromen te volgen.”
We zijn allemaal geboren met niks
Ze weet waar dat oog voor een ander vandaan komt. Hassan praat niet vaak over haar jongste jaren in Ethiopië, de tijd voordat ze als alleenstaande minderjarige asielzoekster naar Nederland kwam. Nu haalt ze die periode even aan. “Daar waar ik vandaan kom, helpt iedereen elkaar. In mijn geboortedorp is dat normaal, net zo vanzelfsprekend als opstaan, eten en drinken.”
“We zijn allemaal geboren met niks. Het is niet mijn keuze geweest om met deze huidskleur ter wereld te komen, in een rijke of arme familie, in Afrika of Europa. Dat overkomt ons. Slechts een paar personen boeken uiteindelijk wereldwijd succes. Ik ben een van de gelukkigen. Daar mag je niet arrogant van worden. Als rolmodel is het nog belangrijker om aardig te zijn en te inspireren.”
Ze kijkt vragend, maar niet omdat ze twijfelt. “Begrijp je wat ik bedoel?” Met die zin sluit ze meermaals een antwoord af. Een enkele keer valt ze terug op de Engelse taal als de woorden in het Nederlands niet komen. Hassan wil graag begrepen worden. Dit is wat haar beweegt. Dit is waarom zij in Tokio het risico aanvaardde om met lege handen achter te blijven. Ze werd gewaarschuwd dat de drie afstanden haar lichaam konden uitputten. Maar ze weigerde voor de veilige en zekere gouden weg van één race te kiezen. Hassan wilde een unieke prestatie neerzetten om mensen te laten zien dat ze meer kunnen dan ze zelf vaak denken.
“Wij hebben hekken in ons hoofd. Tot daar en niet verder. Dat is jammer, want we zijn zoveel beter dan we denken. Niemand weet precies waartoe we in staat zijn. Als we denken dat we moe zijn, hebben we pas 20 procent van onze energie verbruikt. De rest blijft onbenut. Het zijn grenzen die we zelf hebben getrokken.”
Doorgaan, altijd doorgaan
Hassan hoopt dat haar races in Tokio voor inspiratie zorgen. Inclusief haar val in de eerste ronde van de 1500 meter, toen ze struikelde over een tegenstander maar meteen weer opstond. Doorgaan, altijd doorgaan. “Je moet nooit hopeloos zijn. Wie hoop heeft, kent blijdschap – ook als het tegenzit. Lukt iets niet? Misschien wel over een jaar. Met hoop kijk je over de hekken heen.”
“Ik heb veel meegemaakt in mijn leven. Veel drama. Ik was zo jong toen ik in Nederland kwam. Vooral de eerste drie jaar ben ik eenzaam geweest. Voor een kind alleen is het niet makkelijk in een ander land. Natuurlijk heb ik weleens gehuild en ben ik verdrietig geweest, toen en later. Maar ik had hoop.”
Ook als atleet. De vorige Olympische Spelen, vijf jaar geleden in Rio, liepen op een teleurstelling uit. Even overwoog Hassan om met hardlopen te stoppen. Ze wilde voor een makkelijker leven kiezen, zoals zij het noemt. “En kijk eens wat ik nu heb bereikt. Dat is wat ik bedoel: we weten van tevoren nooit hoe ver we kunnen komen. Daarom moet je nooit opgeven.”
Dat heeft het geloof haar ook geleerd. Hassan is een moslim. Ze pakt haar telefoon om een spreuk te laten zien. Vrij vertaald: met ontbering komt gemak. “Die tekst is belangrijk voor mij. Ik ben niet met enkel goede eigenschappen geboren. Je leert als mens. In de Koran staat dat na verdriet geluk volgt. Kijk naar het donker van de nacht en het licht van de ochtend. Zo is het in ons leven ook. Verdriet en geluk wisselen elkaar af.”
De islam gaf houvast
Hassan stelt dat ze in Ethiopië een goede jeugd heeft gehad. Ze heeft er buiten gespeeld met andere kinderen. Als vijftienjarige werd ze door haar moeder naar Nederland gestuurd, waarna een zware periode volgde. “Normaal vertellen ouders hun kind wat verstandig is. Ik moest opeens zelf beslissingen nemen. Kun je je voorstellen hoe moeilijk dat is? Ik moest zelf kiezen wat goed is om te doen. Ik had een slecht persoon kunnen worden. Een kind luistert toch vooral naar zijn eigen vader en moeder en ik was hier alleen. Zeker voor iemand uit Afrika is het lastig om voor zichzelf te denken. Daar helpt het hele dorp je.”
Met ups en downs vond Hassan haar weg. Ze voelde zich eenzaam en miste de warmte van de gemeenschap uit haar geboortestreek, maar de islam gaf houvast. Leeftijdsgenoten vroegen haar mee naar de disco. Dat deed ze niet. Een vriendin rookte hasj. Zij niet. “Die dingen mogen niet van mijn religie. Als je een goede moslim wilt worden, maak je minder fouten.” Lachend: “Ik zeg niet: geen fouten, maar wel minder.”
“Een mens heeft moeilijkheden nodig om beter te worden. Als een situatie lastig is, wil je daaruit. Daar word je gedreven van. Nederland is super makkelijk. Begrijp me niet verkeerd, ik ben daar dankbaar voor. Maar daardoor hoef je hier ook niet veel. Chillen en genieten van weet ik veel wat; dat had ook mijn leven kunnen worden. Zonder gouden medailles. Ik ben blij dat ik moslim ben.”
Ze weet niet meer precies wanneer ze met hardlopen is begonnen. Het zal 2009 of 2010 zijn geweest. Naar eigen zeggen is Hassan iemand met veel energie, niet alleen in haar benen maar ook in haar hoofd. Ze herinnert zich dat haar moeder haar als klein kind al regelmatig het huis uit stuurde, omdat ze zo druk was. ‘Je hebt nog niet genoeg gespeeld, ga nog maar even naar buiten.’ Tot op de dag van vandaag vormen hollen en rennen een aangename remedie. “Als ik hardloop, word ik moe. Dan is de energie eruit en ben ik relaxed in mijn hoofd.”
Toch was het geen abc’tje dat ze op atletiek ging. Als gelovige tiener sloeg ze de feestjes af, maar ondertussen borrelde de energie in haar. Veel binnen zitten, was niet haar ding. Ze voelde zich depressief. Tot ze opeens aan sporten dacht. Hassan zei tegen haar voogd dat ze op zwemmen wilde. De man die haar dagelijks in de opvang opzocht, om schoolcijfers te bekijken en mee te denken, zei dat zwemmen geld kost. En Hassan had geen geld. Volleyballen dan? Nee, ook te duur. Daarop stelde haar mentor hardlopen voor. Dat kost niks.
Hassan vond dat meteen een geweldig idee. Ik hou van hardlopen, zei ze. Dat had ze in Ethiopië als kind ook gedaan. Vijf keer per week stond er daar een sportles op het schoolprogramma. Even had ze handbal geprobeerd, maar daar was ze slecht in. Rennen daarentegen kon ze toen al als de beste. “Tik mij, tik mij, we deden wie de snelste was. Ik was daar dol op.”
Nog geen paspoort
Zo belandde Hassan bij atletiekclubs in Nederland. Eerst in Leeuwarden, later in Eindhoven. Daar daagde een sportieve wiskundedocent haar op school uit om met hem een halve marathon te lopen. Tot ieders verbazing won ze meteen. Het talent was duidelijk, maar Hassan had nog geen Nederlands paspoort. Daardoor kwam ze niet in aanmerking voor een aangepast lesrooster zoals andere topsportleerlingen. De manager van de school besloot toen de regels wat op te rekken, zodat Hassan meer uren kon gaan trainen.
Sifan Hassan
Sifan Hassan is in Ethiopië geboren, maar de exacte datum is onbekend. Officieel is die vastgesteld op 1 januari 1993. Als vijftienjarige werd ze door haar moeder naar Nederland gestuurd. Vijf jaar later kreeg ze de nationaliteit van haar nieuwe vaderland. In 2014 volgde de eerste internationale titel als atlete: Hassan werd Europees kampioen op de 1500 meter. Haar grootste sportsuccessen vierde ze afgelopen zomer op de Olympische Spelen. Ze snelde naar de titels op de 5000 en 10.000 meter en eindigde als derde op de 1500 meter.
“Zie je dat wij mensen gemaakt zijn om elkaar te helpen? Die manager heeft echt iets belangrijks voor mij gedaan. Daarvoor was ik eigenlijk altijd moe.” Hassan combineerde haar opleiding, met een bijbaantje in een restaurant én een stage in de zorg. Ze wilde verpleegkundige worden. Na het terugschroeven van het aantal lessen hoefde ze haar energie minder te verdelen. “Toen stond de deur voor me open.” De deur naar succes.
Ze hoopt vooral ook een voorbeeld te zijn voor vrouwen, die volgens haar nog steeds niet de waardering krijgen die ze verdienen. De wereld is de afgelopen honderd jaar sneller veranderd dan de positie van de vrouw, meent Hassan. Er is nog steeds een achterstand in te halen.
“Wij zijn zo speciaal. Wie baart de kinderen? Niets is zwaarder dan dat, ook niet drie olympische medailles winnen. Ik kan me niet voorstellen dat een man dat zou kunnen; negen maanden lang een baby in zijn buik dragen. Wat vrouwen kunnen, is verbazingwekkend. Het is hoog tijd dat we daar zelf van doordrongen raken. Vrouwen, wees niet meer bang. Doe wat je wil. Durf je droom na te jagen.”
Zoals zij heeft gedaan. Tokio heeft haar geleerd dat het onmogelijke mogelijk is. Ze wilde graag drie afstanden lopen, maar twijfelde tot op het laatste moment of haar lichaam en geest dat wel aan zouden kunnen. “Ik weet nu dat je pas kan zeggen dat iets niet kan, als je het geprobeerd hebt.”
“Ik ben geen succes geworden in een enkele nacht. Ik ben 28 jaar oud en heb veel meegemaakt. Als ik zie waar ik nu sta, ben ik sprakeloos. Ik hoop dat ik met mijn prestaties andere mensen stimuleer om het beste uit zichzelf te halen, maar ik vind het ook al fantastisch dat ik mezelf heb geïnspireerd. Ik heb van mezelf een betere persoon gemaakt.”
Lees ook de andere interviews uit de kerstbijlage van 2021
Politica Dilan Yeşilgöz: ‘Zelden heb ik gedacht, goh, ik ben anders’
Merel van Vroonhoven over haar overstap naar het onderwijs. ‘We doen geen recht aan de ontwikkeling die een kind doormaakt’
Hollywoodacteur Yorick van Wageningen: ‘Ik wilde zo enorm niet mezelf zijn, dat acteren een oplossing werd’
Is er tijdens de pandemie genoeg aandacht geweest voor de rol van gedrag? De vraag aan het hoofd van de gedragsunit van het RIVM Mariken Leurs.
Donald Pols won met Milieudefensie de zaak tegen Shell. ‘Wat iemand zelf doet voor het klimaat vind ik een onterechte vraag’
Peter Schouten verloor vriend en collega Peter R. de Vries, maar heeft zelf ‘geen seconde overwogen het bijltje erbij neer te leggen’
Ambassadeur Caecilia Wijgers gaf leiding aan de evacuatiemissie uit Kaboel. ‘Ik hoorde constant schoten. Dat was bloedstollend’