Schrijver Erik Jan Harmens spreekt met mensen die net als hijzelf hebben besloten zichzelf niet langer te bedwelmen. In deel 6: schrijfster en activiste Olave Nduwanje (35).
Ze is geboren in Burundi, als kind van een zakenman en een prinses. Begin jaren negentig vluchtte het gezin vanwege de burgeroorlog naar Nederland. Olave groeide op in Oostzaan. Waar ze zichzelf in haar Twitter-biografie nu met verve voorstelt als ‘zwart, veganist, non-binaire trans femme, queer, feminist en Umurundikazi (Burundese vrouw)’, deed ze de eerste dertig jaar van haar leven haar uiterste best om een man zijn.
“Ik werd continu door mijn vader en mijn familie gecorrigeerd, maar deed het nooit goed. Dan liep ik toch weer te vrouwelijk of lachte ik niet op de goede manier. Ik huilde veel, dat was ook niet mannelijk natuurlijk, en ik werd veel geslagen omdat ik net als mijn zus vlechtjes in mijn haar wilde. Daar wist mijn vader wel wat op: hij scheerde me eens in de zoveel tijd kaal. Mijn zus was juist veel mannelijker dan ik, dat vond hij dan weer geen probleem. Hij zag haar als een van de jongens, terwijl mijn vrouwelijke gevoelens gestopt moesten worden.
Om aan alles te ontsnappen ging ik op mijn tiende extreem veel lezen, tweehonderdvijftig boeken in een jaar. Young adult, Roald Dahl en ook ‘Lord of the Rings’ en ‘Game of Thrones’. Dat was zeg maar de eerste demper die ik ontdekte, een buffer tussen mij en de werkelijke wereld.”
Vrouwelijkheid
Een jaar geleden zag ik Olave optreden in het Parktheater in Eindhoven. Ze vertelde over het huiselijk geweld en de vernederingen die ze lange tijd heeft moeten ondergaan. Haar woorden aan het adres van haar vader waren eerlijk en rauw en echoden nog lang na in mijn hoofd. “Mijn vader haat vrouwen en vrouwelijkheid en alles waar dat voor staat”, zegt ze nu. “Mannen mogen niet voelen, mannen mogen niet falen. Hij heeft alle gevoeligheid uit mij en uit mijn broers willen slaan en weet je, ergens snap ik dat ook. Hij nam zijn kinderen mee uit een burgeroorlog naar een vreemd land, wilde ze wapenen tegen een vijandige, racistische wereld en zag mij rondlopen op de hakken van zijn vrouw. Natuurlijk dacht hij: dit gaat fout, dat kind gaat het nog geen dag overleven op school.”
“Toen ik vijftien was gaf hij me voor mijn verjaardag een krat bier. Ik weet nog dat ik naar dat krat keek: moet ik dat allemaal opdrinken? Ik nam er een, maar kon er niet van genieten. In diezelfde periode dronk ik regelmatig glaasjes Baileys met mijn moeder en dat vond ik wél fijn. Ik had een geheim bondje had met ’r, al kwam dat bondje vooral van één kant. Ze deelde geheimen met me en we hadden die koffielikeur, maar kwam mijn vader de kamer binnen dan liet ze me vallen als een baksteen. Ik herinner me nog hoe mijn vader ook haar soms ten overstaan van iedereen vernederde. Hoe ze huilde in de keuken, dan haar tranen droogde, opstond en zichzelf als het ware weer áánzette. Dan kon ze gewoon weer gorgious en amazing zijn, ongelooflijk vond ik dat.”
Het enige zwarte gezin
Toen Olave zeventien was verhuisde het hele gezin naar Californië. “We waren rijk, mijn vader had een groot huis gekocht in een witte gated community, we waren het enige zwarte gezin. Als we op straat liepen belden de buren de politie, zo van: wie zijn dat? Op een gegeven moment verhuisden mijn broers en zus naar Canada, mijn ouders vertrokken naar Brussel en ik bleef achter op de campus. Ik was in mijn eerste jaar, iedereen was ouder dan ik. Ik was eenzaam en angstig, tot iemand me een biertje aanbood. Ik dronk het glas leeg en voelde me bevrijd. Al mijn angsten verdwenen, alles werd mogelijk.”
“Ik denk niet dat mijn vader me alleen achterliet in Californië omdat hij had opgegeven een man van me te maken. Eerder was het zo dat ik het idee van wat er mis met me was, had geïnternaliseerd. Hij hoefde me niet meer te corrigeren, dat deed ik zelf. Ik heb dat jaar alleen alleen maar gedronken en niks aan school gedaan. Terug in Europa heb ik rechten gestudeerd, werkte enige tijd als advocaat-stagiair, startte een venture capital-bedrijf in Rwanda en werd salesmanager, maar uiteindelijk moest ik zoveel drinken om mijn gevoelens te onderdrukken en dag in dag uit Olave-de-man te spelen, dat het niet meer ging. Ik was suïcidaal, werd opgenomen in een kliniek, eindelijk had ik de bodem bereikt. Ik had compleet gefaald om die half-witte, succesvolle man te worden en had geen energie meer om het nog weer eens te proberen. Het was op.”
In de kliniek verbrak Olave het contact met haar familie. Tegelijkertijd stopte ze met drinken én met nog langer proberen een man te worden. Na een eerste jaar waarin ze nog een paar keer terugviel, is Olave nu vier jaar helemaal nuchter. “Toen ik echt was gestopt, liep ik over, zo noem ik het maar even. Een vriendin van me liet haar haar invlechten, ik begon te huilen en kon niet meer stoppen. Er kwamen flashbacks, hoe ik als kind vlechten wilde en werd kaalgeschoren.”
De kleine Olave
“Door te stoppen met drinken kwam ik in contact met de kleine Olave, dat meisje dat altijd maar een jongetje moest blijven. Het duurde even, maar uiteindelijk ben ik haar gaan beschermen. Ik vertelde dat kleine meisje dat ze mocht zijn wie ze wilde zijn. Stap voor stap ging ik haar dingen geven, ik begon met nagellak, vandaaruit ging het verder. Nu mag ik zijn wie ik wil zijn, maar ik denk dat ik dat gevoel compleet kwijtraak als ik weer zou gaan drinken. Wat alcohol mij heeft afgenomen, is ontwikkeling. De drank zette mijn leven op pauze.” Olave vertelt hoe onverdoofd leven haar helpt om helemaal in het leven te staan. “Toen ik dronk heb ik best veel leed veroorzaakt. Ik wil daar niet voor weglopen, ik wil er de confrontatie over aan kunnen gaan. Toen ik dronk kon ik dat niet, nu wel. Ik wil bewust leven en echt zien wat er om me heen gebeurt. Ik deed mee aan een anti-Zwarte Piet demonstratie in Den Haag en groepjes witte mannen renden door de straten van de stad, in een kat-en-muisspel met de politie, met als doel om ons te pakken en kapot te maken. Het herinnerde me aan Burundi, toen mensen ons óók dood wilden hebben. Hoe moet ik daarmee omgaan? Ik kan dat niet aan met drank. Als ik nu wil ontsnappen zet ik Netflix op, dat werkt beter.”
De haat tegen transvrouwen, zwarte transvrouwen in het bijzonder, is volgens Olave “een hiërarchische kwestie”. De witte man staat bovenaan de ladder en helemaal onderaan staan mensen die, zo noemt ze het, “ontvreemdbaar zijn. Die kun je kopen, verkopen, pakken op straat. Cis-mannen (mannen die niet trans zijn, red.) die transvrouwen iets aandoen, delen dat via social media en zijn vaak ook de partners van die transvrouwen. Blijkbaar zien ze maar één manier om het begeren van een transvrouw te stoppen, en dat is door haar kapot te maken. Om die realiteit helemaal te kunnen doorgronden, moet ik onverdoofd zijn.”
Het treft me, de wens van Olave om alles in de juiste proportie te kunnen zien, zonder dat dat beeld lichter wordt gemaakt door de roes, of donkerder door de kater. De wens om verantwoordelijkheid te nemen en op de juiste gronden anderen ter verantwoording te kunnen roepen, precies zoals ze haar vader toesprak in het Parktheater in Eindhoven (een verhaal dat is na te luisteren via de website radioslik.nl). “Soms rouw ik” zegt ze, “omdat het me dertig jaar heeft gekost om hier te kunnen komen, om de moed te hebben om te zijn wie ik ben. Maar ik heb nu mooie mensen in mijn leven, prachtige mensen. Die waren er nooit geweest als ik nog had gedronken.”
Luister ook naar de podcasts van dit gesprek via trouw.nl/onverdoofd, via iTunes of Spotify of via de app op je smartphone. Reacties welkom via tijdreacties@trouw.nl