ColumnErik Jan Harmens
Murw van de jeweetwelcrisis
Nu komt het erop aan, maar wáár komt het op aan? Dat is de gedachtencirkel waar ik als een pirouette-draaiende ijsdanser al weken in ronddraai, sinds het uitbreken van de jeweetwelcrisis. Ik zeg jeweetwel omdat ik het c-woord inmiddels niet meer kan horen, ik ben helemaal murw. Spreek uit: murf. Na dagelijkse overdoses van hard en zacht nieuws, echt en nepnieuws, juiste en onjuiste analyses, kán ik niet meer. De radio uitzetten kan ook niet, want wat als het slechte nieuws dat we te verstouwen hebben gekregen een voorbode blijkt te zijn geweest van nóg slechter nieuws? Wat als de echte beproeving nog moet komen?
Is het zaak niet te verslappen of mag ik even een moment voor mezelf nemen, het 14de strijkkwartet van Schubert luisteren of het nieuwe album van Four Tet (een elektronische eenmansband uit Londen)? Kan dat even, is daar tijd voor of moet ik waakzaam blijven? Wat als de wereld vergaat juist op het moment dat ik met mijn noisecancellingoortjes in bad lig te ontspannen? Ik heb stress, het is crisis en het komt er nu op aan, maar wáár komt het op aan?
Glazen bol
Ik zie de toekomst inmiddels niet zozeer somber in, ik zie ’m niét in. Mijn glazen bol is beslagen. Soms vergeet ik alle overlijdensberichten, dagdroom ik dat het alsnog wel losloopt met die jeweetwelcrisis. Op andere momenten slaat het metertje juist de andere kant op, zie ik iets apocalyptisch voor me, hoe we vanwege plaatsgebrek twee lijken in één kist proppen. “Iedereen zal moeten inschikken, ook de doden”, aldus de premier in zijn zoveelste speech. Hij oogt nog altijd niet moe, laat staan murw.
Al weken zit ik thuis met Nina, mijn Roemeense adoptiehond. Zij komt van de straat, voor haar betekent deze quarantaine één brok veiligheid. Het kan haar niet lang genoeg duren. Samen ontwikkelden we een strakke routine. We staan om zes uur op, eerst koffie (ik dan, zij heeft liever water) en daarna wandelen we anderhalf uur lang door de polder. Af en toe komen we een jogger tegen, voor wie we plaatsmaken door even van het pad te gaan.
Na thuiskomst gaat zij slapen en ik naar de radio luisteren, misschien is er nieuws. Of ik ga dat juist niet doen, maar dan ben ik me daar wel heel erg bewust van. Even niet waakzaam, even niet paraat, als een wegdoezelende soldaat in een loopgraaf.
Schrijver en dichter Erik Jan Harmens over de prikkels die het druk maken in zijn hoofd. Lees zijn columns hier terug.