NaschriftMonica Wesseling (1958-2022)
Journalist Monica Wesseling (1958-2022) was spartaans voor zichzelf, lief voor anderen en bevlogen over de natuur
Monica Wesseling maakte zichzelf de natuurjournalistiek eigen lang voordat natuur een belangrijk journalistiek onderwerp werd. Ze ging er vol in, met humor en compassie, en zonder vals sentiment.
“Ohoe.” “Ohoehoe.” Het gesprek neemt hilarische vormen aan als Monica Wesseling aan Dolf Jansen de gedachte uitlegt achter Kwartetten met vogels – Vier de vogels! dat Uitgeverij Luitingh-Sijthoff net heeft uitgebracht. Ze zitten tegenover elkaar aan tafel in het Utrechtse café The Florin, waar het radioprogramma Spijkers met Koppen live wordt opgenomen. Het is zaterdag 4 december 2021 en Monica is in haar element.
Alles wat haar kenmerkt als natuurjournaliste komt in dit vraaggesprek tot uiting. Haar passie voor de natuur, met vogels als specialiteit, haar taalgevoel en spitsvondigheid, de bevlogenheid waarmee ze een onderwerp aanpakt en de bezieling waarmee ze wetenswaardigheden aan anderen wil overdragen, altijd met humor en in rijke bewoordingen, keurig geformuleerd. Haar enthousiasme spat van het scherm in het NPORadio2-fimpje dat is gemaakt van het gesprek.
Taalvaardigheid en je ergens vol voor inzetten leerde Monica al in haar jeugd, als vierde in een gezin van zes kinderen. Een middenkind, het derde zusje van uiteindelijk vijf, maar zeker geen poppenmeisje. Geboren in Den Haag, nog voor de lagere schooltijd verhuisd naar het Brabantse Udenhout, waar vader Wesseling directeur werd van een steenfabriek en een huis kreeg op het terrein, voorzien van een grote lap grond waarop hij een moestuin begon.
Cola bleef een zoete kinderdroom
Gestoken in rubberlaarzen hielpen de kinderen van jongs af aan mee. Van de tuin kon het gezin prima eten, van fruit uit de bomen werd sap geperst, cola bleef een zoete kinderdroom. Zelf opgegroeid in arm Amsterdam voedde pa Wesseling zijn kroost sober op, zuinig en wars van verspilling. Dochter Monica zette die soberheid door, zoals ze ook het taalgevoel van haar moeder overnam.
Klasgenootjes mochten dan plat Brabants praten, thuis werd Algemeen Beschaafd Nederlands gesproken. Moeder kwam oorspronkelijk uit Maastricht en was een vrije geest, ruimhartig en met belangstelling voor literatuur, er waren altijd boeken in huis, de caravanvakanties naar Italië en Frankrijk zaten vol cultuur en toen ze al wat ouder waren, brachten de kinderen tijdens feesten cabaret. Spelen met taal was normaal.
Monica was een lief kind, ze speelde met haar broer en zusjes en hielp met plezier in de tuin. Toen er drie Barnevelder kippen kwamen (Berta, Gerda en Truus) werden die aan haar zorg toevertrouwd. Niet dat ze zo’n weekhartig kind was dat dieren vermenselijkt en het liefst vertroetelt. Ze wilde juist stoer zijn. Later zou ze zich ergeren aan mensen die een gewonde egel naar de opvang brengen: lijden en doodgaan hoort bij de natuur.
Ze deed haar best op het Theresialyceum in Tilburg, en ging overal op de fiets naar toe. Ook naar hockey, waar alle zes de kinderen op zaten, al was Monica er niet zo goed in. Ze was vasthoudend en kon soms rechtlijnig uit de hoek komen: als iets was afgesproken, dan hield ze anderen daar ook aan. En rond haar achttiende besloot ze geen vlees meer te eten, destijds nog vrij ongebruikelijk.
Een feestbeest was ze niet
Als vervolgopleiding koos ze voor de Rijks Hogere Tuinbouw School in Utrecht, waar ze een van de weinige meisjes was. Een feestbeest was ze niet en ook de aard van de school, met vooral telers in de dop, sloot niet erg aan op het Utrechtse studentenleven. Ze studeerde zoals ze dat van huis uit gewend was: sober en zorgvuldig. Af en toe was er wel een flirt of een korte relatie met een jongen, maar een serieus liefdesleven is er nooit van gekomen.
Haar eerste baan kreeg ze bij het tijdschrift van de Geldersche Maatschappij van Landbouw, waar ze haar tuinbouwopleiding en haar taalgevoel kon combineren. Oudste zus Madeleen was ook journalist geworden, bij de Nieuwe Apeldoornse Courant, en Monica trad in haar voetspoor. Toen ze verslag moest doen van ruimingen op boerderijen als gevolg van de varkenspest, besloot ze het vakblad in verlaten en over te stappen naar het Leidsch Dagblad.
Ze verhuisde naar een flat in Leiderdorp, maar fijn vond ze het daar niet. Ook de verslaglegging van ellenlange gemeenteraadsvergaderingen, ongelukken en akkefietjes in de stad kon haar niet echt bekoren. Wel gelukkig werd ze van de verhuizing, eind jaren negentig, naar haar eigen arbeiderswoninkje in Tuinstad-Staalwijk in Leiden. Hier had ze contact met haar buren en werd ze een actieve wijkbewoonster, die meedraaide in de wijkraad, hielp met opruimploeg De Raapstelen en een natuurcolumn schreef in de wijkkrant.
Alleen nog over de natuur schrijven
Gesterkt door het vertrouwen dat dit nieuwe thuis haar gaf, durfde ze ook een nieuwe stap te zetten in haar leven. Ze twijfelde al een poosje over het werk bij de krant, dat voelde als een keurslijf en waar haar wilde ideeën niet altijd door collega’s werden begrepen. In 1999 hakte ze de knoop door: ze zou voor zichzelf beginnen en alleen nog over de natuur gaan schrijven.
Omdat ze iemand kende die werkte aan het netwerk van fiets- en wandelknooppunten, begon ze met het beschrijven van wandelingen en de vogels die je onderweg kunt zien en horen. Zo kwam ze terecht bij Trouw, waar ze voor de Weekendgids wandelingen beschreef. Later ging ze ook natuurreportages maken, waarvan in de loop der jaren honderden zijn verschenen op de pagina’s duurzaamheid & natuur.
Verschillende milieuorganisaties hadden in die tijd behoefte aan verslaggevers die hun kennis op een toegankelijke manier op het grote publiek konden overbrengen. En Monica was behalve nieuwsgierig ook goed in het leggen van contacten, met haar oprechte belangstelling voor mensen en wat hen beweegt. Ze bouwde razendsnel een netwerk op dat zich in de loop der jaren steeds fijnmaziger vertakte.
De Vogelbescherming, Natuurmonumenten en het tijdschrift Grasduinen (inmiddels Roots) maakten dankbaar gebruik van haar diensten. Ook schreef ze enkele boeken met vooral wetenswaardigheden over vogels, zoals Waarom krijgt een specht geen koppijn?, Van hommel tot hooiwagen en Waarom heeft een vogel geen tanden?
Een spartaanse levensstijl
Ze werkte hard en probeerde zo bewust mogelijk te leven. Zo ging zij voor elke reportage, in iedere uithoek van het land, met het openbaar vervoer en at ze uitsluitend vegetarisch. Ze maakte ze zich grote zorgen over klimaat en milieu. Haar spartaanse levensstijl bleek niet alleen in het werk, maar ook in hoe zij met zichzelf en haar gezondheid omging. Veel bewegen, geen vet en weinig eten. Ze viel af en het maakte haar lichaam kwetsbaar en broos. Veel mensen maakten zich grote zorgen, maar Monica vond het lastig om erover te praten en hulp te ontvangen voor haar eetproblemen.
Door pech kampte ze ook herhaaldelijk met fysiek ongemak. Op haar 35ste werd ze, op reis in Oost-Duitsland waar ze kraanvogels wilde zien, getroffen door een hersenbloeding, waardoor ze tijdelijk niet kon spreken en het gevoel kwijtraakte aan de linkerkant van haar lichaam. Het lopen ging daarna moeizamer en ze viel vaker. Bij een val brak ze een heup, waarvoor ze verschillende keren moest worden geopereerd.
Ook kreeg ze twee keer een goedaardige hersentumor, die kon worden weggehaald. In december werd ze nog geopereerd aan een duim. Ze had een broos lijf, maar toonde telkens een enorme veerkracht, waarbij ze mede werd gedreven door de verbondenheid die ze voelde met mensen om haar heen. Ze was belangstellend en attent voor iedereen om haar heen.
In bad naar vogels en wolken kijken
In haar huis in Leiden kwam ze tot rust, liefst in bad. Ze liet een dakraam in haar badkamer maken om liggend naar de vogels en de wolken te kunnen kijken. De gordijnen van haar woonkamer liet ze open, ook ’s avonds, zo bleef ze verbonden met de buurt, met de mensen om haar heen. Op de laatste dag van 2021 zat ze daar ook en mailde ze met een redacteur van de duurzaamheidsredactie over nieuwe plannen die ze altijd had. Ze kreeg hulp met tikken, schreef ze, dus na het weekeinde zou ze het werk weer oppakken. Ze wensten elkaar een goede jaarwisseling. ‘Ik ben, als elk jaar en geheel uit eigen keuze, lekker alleen thuis en voor 12 in bed!’, schreef Monica.
Op nieuwjaarsdag maakte ze een fijne wandeling, waarover ze enthousiast vertelde aan haar zus Marjan toen die haar op 2 januari opzocht in het ziekenhuis. Want ’s nachts had ze buikpijn gekregen en was ze op de spoedeisende hulp beland. De gevolgen van een darminfarct bleken zodanig dat ze niet meer te redden was. Monica was heel duidelijk in haar wens om haar leven niet nodeloos te rekken. De dag voor haar verjaardag besloten de artsen in overleg met haar zussen om te stoppen met vocht en sondevoeding. Monica overleed 36 uur later.
Monica Wesseling werd op 12 januari 1958 geboren in Den Haag. Ze overleed op 13 januari 2022 in Leiden.
Lees ook:
Vogels verklappen de geheimen van ieder landschap
Vogels zijn een spiegel van het landschap. Iedere vogel stelt immers eisen aan zijn eigen biotoop. Een dikke eeuw vogelgeschiedenis vertelt hoe dat uitpakte.
Zelfs in Nederland kun je verdwalen, beroepswandelaar Monica Wesseling laat zien hoe
Wie zijn best doet, kan zelfs in ons overvolle, van markeringen vergeven landje de weg kwijtraken. Dat maakt een wandeling pas compleet, vindt beroepswandelaar Monica Wesseling.
Zweten op drie wielen
Een driewielfiets kan een uitkomst zijn voor mensen met lichamelijke perikelen. Monica Wesseling nam de proef op de som en kwam er gauw achter dat het berijden van zo’n fiets geen sinecure is. Maar geduld is een schone zaak.