ColumnMerijn de Boer
Een zoon in Frankrijk
Een Nederlandse vriendin, die tot voor kort in Tunesië woonde, was voor een paar dagen terug. We spraken af om elkaar te zien, maar het was nog niet zo makkelijk om tijdens de ramadan een café of restaurant te vinden dat open was.
De keuze viel uiteindelijk op een Franse bakker in een buitenwijk van Tunis. Onze zoon en dochter waren ook mee. Ze vroegen waarom het terras was afgeschermd door een zwart gordijn.
“Dan kunnen voorbijgangers niet zien dat wij aardbeiensap en thee drinken”, antwoordde ik. Door het gordijn voelde dit consumeren als een clandestiene aangelegenheid. Al had ik het idee dat we toch minder aanstootgevend bezig waren dan de drie mannen die aan aparte tafeltjes, met veel smaak en snelheid, een groot bord eten wegwerkten.
Ik moest denken aan Gerard Reve, die zich hier op zijn gemak zou voelen. In Op weg naar het einde schrijft hij over zijn afkeer van restaurants, ‘omdat mijn overtuiging eist dat de mens in het geheim, […], bij voorkeur achter een juten gordijn gezeten, zijn voedsel tot zich neemt’.
“Maar waarom hebben ze dan niet ook de terrasdeur dichtgemaakt?” vroeg onze dochter. “Nu kan iedereen toch nog steeds naar binnen kijken?”
Daar had ze wel een punt.
Geen kei in inparkeren
Mijn Nederlandse vriendin kwam aan. We bestelden koffie en nog een aardbeiensap, hoewel ik me afvroeg of al die rode vlekken er in de was wel uit zouden gaan.
Een oudere vrouw kwam het terras oplopen. Ze bekeek alle aanwezigen en vroeg van wie die witte auto was.
Ik stak mijn vinger op. Ik ben geen kei in inparkeren, dus ik had de auto niet uitermate netjes neergezet. Niet uit onwil maar onkunde. Maar daar heeft niet iedereen evenveel begrip voor.
Ik begon al excuses te maken, tot ik doorkreeg dat dat niet nodig was. Ze vertelde dat de auto voor haar huis stond, en dat ze zo-even een boef had gesignaleerd, die erg geïnteresseerd was in de gele tas op de bijrijderstoel.
Ik bedankte haar hartelijk en liep met haar mee om de tas uit de auto te halen, waar overigens alleen een lunchtrommeltje met versmade worteltjes inzat. Vervolgens kwam ik helaas nogal moeilijk van de vrouw af. Ze vertelde uitvoerig over haar zoon in Frankrijk. Na een tijdje zei ik dat ik echt terug moest naar het terras.
Een halfuur later liepen we met z’n vieren naar de auto. Ik zette de kinderen in de autostoeltjes en wilde net afscheid nemen van mijn vriendin, toen de vrouw weer naar buiten kwam. Opnieuw een erg lang verhaal over diezelfde zoon in Frankrijk. Zowel mijn vriendin als ik was te beleefd opgevoed om deze monoloog af te kappen.
Pas na een kwartier kwam het bevrijdende ‘bonne journée’.
In de auto bedacht ik dat ze die dief misschien wel had verzonnen om haar verhaal kwijt te kunnen.
Merijn de Boer is schrijver, huisman en expat. Zijn vrouw is diplomaat. Zijn roman De Saamhorigheidsgroep won de BNG Bank Literatuurprijs 2020 en De Inktaap 2022. Meer van zijn columns leest u hier.