EssayCoronavirus
Een hypochonder in tijden van een coronavirus
Het zijn zware tijden voor hypochonder en literatuurwetenschapper Solange Leibovici. ‘Virussen kunnen je van alle kanten aanvallen. Ze kunnen elk moment toeslaan.’
Het begint meestal in een ver Aziatisch land. Een exotische markt met half vergaan fruit en groenten die je niet graag in je mond zou stoppen, hangende lappen onbenoembaar vlees die schuilgaan onder lagen vliegen en ander ongedierte, manden met slangen, een te kleine kooi met ziekelijke kippen, snel wegrennende ratten, vissen met doffe ogen die je nog niet zou eten als ze het laatste voedsel op aarde waren. Het is heet, benauwd, vochtig en vreselijk druk. Mensen lopen tegen je aan, schreeuwen in je oor. Het stinkt naar verrotting, zweet, en uitwerpselen.
Je kunt hier zowat alles oplopen, van de meest angstaanjagende infectieziektes zoals malaria en tetanus tot gele koorts en meningitis, maar het gevaarlijkst zijn de virussen. Die veroorzaken Sars, dengue, hepatitis, chikungunya, het westnijlvirus en nu het nieuwe coronavirus. Voor jou is die kleurrijke, levendige markt geen fascinerende ontmoeting met een andere cultuur, maar een visioen uit de hel. Voor geen goud zul je je daar wagen.
Eerst dacht je: China is ver weg, maar het virus reist razendsnel en verspreidt zich over heel Azië. Het bereikt vervolgens Italië, Spanje, Frankrijk, Duitsland, dankzij vliegtuigen en cruiseschepen die dolgedraaide toeristen over de hele wereld moeten afleveren. Opeens verschijnt de eerste patiënt in Brabant, vervolgens in Amsterdam. Je denkt nog: in mijn rustige Anton Pieck-dorp Bergen ben ik veilig, vliegen doe je al jaren niet meer en cruiseschepen vervullen je slechts met diepe weerzin. Er komen weinig buitenlanders in Bergen, het zijn vooral Duitsers, maar het toeristenseizoen nadert. En het aantal gevallen in Duitsland verdubbelt van de een op de andere dag.
Ongehinderd door enige schaamte besluit je voorlopig het Chinese restaurant te mijden, maar je weet wel beter: mondkapjes zullen niet helpen, je handen wassen evenmin. Snel opgetrommelde virologen vertellen in talkshows dat het eigenlijk niet veel meer is dan de gewone wintergriep, maar je vertrouwt niemand meer. Corona is onderweg, naar jou toe. De angst slaat dan werkelijk toe. Want je bent een hypochonder. Ziektes zijn je hobby, je voornaamste zorg, je diepe fascinatie, ze nemen bezit van je op hol geslagen fantasie en worden de trigger van je paniekaanvallen.
Hypochondrie is geen ingebeelde ziekte
De hypochonder is geen ‘Ingebeelde zieke’, de titel die schrijver Molière een van zijn toneelstukken meegaf. Daarin steekt hij de draak met de hypochonder en zijn vreemde trekken. Mensen lachen de klachten van de hypochonder weg: ‘Aan hypochondrie ga je echt niet dood!’ De meeste mensen zien hypochondrie als pure aanstellerij. Zij begrijpen niet dat de hypochonder zich niet verbeeldt dat hij pijn heeft, maar die pijn werkelijk voelt. Uiteindelijk gaan ook hypochonders dood, of hun ziekte nu ingebeeld is of niet.
Je kunt hypochonders niet genezen, therapie heeft bij hen geen enkel effect. Je kunt ze er nooit helemaal van overtuigen dat ze niet lijden aan de ziekte die ze met angst vervult. Mocht dit door een vreemd toeval wel lukken, dan verschuiven de symptomen eenvoudigweg naar een ander ziektebeeld. Daarbij is het de vraag of ze dat werkelijk willen. Want je raakt gehecht aan die eigenaardige obsessie, het vervult je leven met angst maar geeft je ook een doel; je zult de ziekte klein krijgen, je gaat genezen, puur door eigen wilskracht. Waarna er zich een nieuw symptoom aandient en alles van voren af aan begint.
Hypochonders beseffen al vroeg dat het lichaam feilbaar is, dat je niets controleert van die wanstaltige warboel daarbinnen, met die verwarrende massa organen die te groot zijn voor de beperkte ruimte waarin ze gepropt zijn. Zij proberen te luisteren naar de signalen die het lichaam afgeeft. Aangezien ze nauwelijks iets weten over lichamelijke processen, fantaseren ze er vervolgens op los. Geconfronteerd met een opvlammende steek in de borststreek of een vreemd gevoel op een onbekende plek, zoeken ze snel scenario’s na in de medische encyclopedie die een oorzaak kunnen zijn van hun ongemak.
Internet is zowel een vloek als een zegen voor de hypochonder. Een bepaald woord licht op en zet zich in hun hoofd vast. Pancreatitis. Auto-immune hepatitis. Creutzfeldt-Jakob. Basedow. Aneurysma. Uiteenspattende aderen. Niet operabele tumoren in je hoofd. Zuurstofdeficiet, coma, hersendood, vegetatief bestaan. Het locked-in-syndroom, het ergste wat je je kunt voorstellen. Ik ken ze allemaal.
‘Virussen moet je niet onderschatten’
Met virussen had ik nog niet te maken gehad. Verkoudheid en griep spreken niet erg tot de verbeelding. Maar nu verschijnt opeens het nieuwe coronavirus, dat de ziekte Covid-19 kan veroorzaken. De beelden in de media maken je al gespannen en lichtelijk nerveus. Virussen gaan viraal, niet alleen op het internet. Er blijkt dat je virussen niet moet onderschatten. Ze nemen de macht over na een ongelijke oorlog tegen verzwakte T-cellen, er woedt een titanenstrijd tussen vraatzuchtige vrije radicalen en dappere anti-oxidanten. Het virus wint altijd.
Iemand de hand schudden mag niet meer en zoenen is al helemaal uit den boze, iets waar ik als hypochonder niet rouwig om kan zijn. Ik geef niets om die overdreven tekenen van affectie, die altijd een zeker gevaar in zich houden. Nu helemaal. De angst voor een virus is anders dan die voor een ziekte die zich in je lichaam heeft genesteld. In het laatste geval voel je je steeds zwakker worden, je hebt hoofdpijn, opeens weet je het: een herseninfarct. Je gaat in bed liggen, mobieltje in de hand, de vaste telefoon op het nachtkastje, samen met lijsten nummers die je toch niet zult kunnen bellen. Je bent alleen maar bang. Virussen echter kunnen je van alle kanten aanvallen. Ze liggen overal op de loer, prachtig als wilde bloemen, maar ook stiekem, achterbaks, geniepig, gemeen. Ze kunnen elk moment toeslaan en je lichaam binnendringen.
Je volgt het nieuws van uur tot uur. Chinese pandadeskundigen mogen niet op bezoek bij een zwangere panda in Ouwehands Dierenpark. Een Italiaanse voetbaltrainer wordt in Hongarije de laan uitgestuurd uit angst voor het virus. Een hele sekte is in Zuid-Korea weggevaagd. Weer doden in Italië. De caissière bij de supermarkt had trouwens een onheilspellend hoestje. Maskers zijn niet meer te krijgen, handzeep en desinfecterende gel gaan online voor woekerprijzen weg. Je denkt aan de griepepidemie van 1918, H1N1. Twintig tot honderd miljoen doden. De rode coronavlek op de wereldkaart breidt zich gestaag uit. Je ziet de Aziatische markt voor je waar het allemaal begon. Je hebt het warm, je hoest, je wordt kortademig, je krijgt het benauwd. En, opeens besef je: we gaan er allemaal aan.
Hypochondrie in de literatuur
‘De ingebeelde zieke’ is een komedie van Molière die in 1673 in première ging, met de auteur zelf in de hoofdrol. Hij speelde Argan, een rijk en gezond man die steeds maar artsen laat komen voor zijn niet-bestaande aandoeningen. Moeder aller bijbels voor hypochonders is uiteraard ‘Der Zauberberg’ (1924) van Thomas Mann, waar de jonge Hans Castorp voor een kort bezoek aan een neef naar een sanatorium in de Zwitserse Alpen afreist om vervolgens zeven jaar te blijven – terwijl hem niets mankeerde. Ook de kinderklassieker ‘De geheime tuin’ van Frances Hodgson Burnett (1911) zou je in de categorie hypochondrie kunnen lezen: een boek over ziekelijke, ongelukkige kinderen die genezen en opbloeien bij de juiste zorg en aandacht. In het ‘Handboek voor hypochonders’ (ondertitel: ‘zo kunt u overleven ... en overlijden’) van de Amerikaanse journalist en Pulitzer-prijswinnaar Gene Weingarten leren we dat de hypochonder baat heeft bij een methode om zijn angsten in te dammen tot een beperkt aantal mogelijke verklaringen.
Over Solange Leibovici (1946, Parijs)
Werkte als universitair docent literatuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Ze publiceerde over de psychoanalyse van film en literatuur. Ook schreef ze twee autobiografische romans waaronder ‘Het vergeten gezicht’ (2009).
Lees ook:
Stramme vingers? Dat kan reuma zijn, zegt dokter Google
Online op zoek gaan naar je kwalen is eerder regel dan uitzondering. Pas alleen op dat je niet op een onbetrouwbare site terechtkomt, zeker als hypochonder, zeggen verschillende artsen.