ColumnMerijn de Boer
Een foutje bij de geboorteaangifte in La Goulette kon onherroepelijke gevolgen hebben
Voor de derde keer in mijn leven moest ik een geboorteaangifte doen. Net als de vorige twee keer dacht ik aan A.F.Th. van der Heijden, die zijn zoon wilde inschrijven als Tonio Rotenstreich van der Heijden. Zijn plan was om de achternaam van zijn vrouw als tweede naam op te geven. Maar door de zenuwen, en omdat het gesprek met de ambtenaar onhandig verliep, gaf hij die tweede naam niet op.
Ik moest dus goed opletten als ik naar de gemeente ging, want een foutje had onherroepelijke gevolgen.
Er was me verteld dat ik bij een loket in Carthago moest zijn. Vier norse mannen zaten tegenover me. Ik liet ze mijn papieren zien. Nee, dat was allemaal fout, zei de middelste man. Ik kon weer weg. “In het ziekenhuis hebben ze je een geboortecertificaat gegeven. Dat moet je hebben.”
Ergens vaag herinnerde ik me dat ik vlak na de bevalling een papiertje had gekregen. Ik herinnerde me nu ook dat de zuster had gezegd dat het een belangrijk document was.
Weer een verkeerd loket
Toen ik het thuis eindelijk had teruggevonden (het zat in mijn boek), ging ik terug naar de norse mannen. Enigszins triomfantelijk toonde ik ze het certificaat. Ze bleven nors. Ja, het papier was goed, maar ik moest ergens anders zijn. Niet in Carthago maar in La Goulette, want dat was de gemeente van het ziekenhuis.
Terwijl ik erheen reed, bedacht ik dat het wel jammer was dat onze zoon nu niet dezelfde geboorteplaats als Hannibal in zijn paspoort kreeg. Maar goed, La Goulette klinkt ook mooi.
In deze havenplaats ten zuiden van Carthago kwam ik opnieuw bij een verkeerd loket. Gelukkig werkten hier geen norse mannen, maar vriendelijke vrouwen. Ze liepen met me mee naar buiten en wezen me waar ik moest zijn. Bij de moskee naar links.
Er kwam een hogergeplaatste bij
Eindelijk was ik bij het juiste loket. Een vrouw nam me mee naar een donker kamertje, dat was volgestouwd met ordners. Nu was het zaak om de juiste namen door te geven, en er niet een te vergeten.
Ze noteerde alles in een groot boek. Eerst in het Arabisch en daarna in het Frans. Toen ik vertelde dat onze zoon de achternaam van mijn vrouw kreeg, moest er een hogergeplaatste bij worden gehaald. Die kwam gewichtig binnen en meldde dat dit in Tunesië bij wet verboden was.
“Tja”, zei ik, “maar onze andere kinderen hebben ook de achternaam van mijn vrouw en in Nederland is het bij wet verboden om kinderen met dezelfde ouders verschillende achternamen te geven.” Omdat ik geen Tunesisch paspoort nodig had, waren ze bereid om een uitzondering te maken.
Na de registratie maakte ik nog een wandelingetje door de geboorteplaats van onze zoon. Ik bedacht dat hij vast, ooit in zijn leven, ook hier zal lopen.
Merijn de Boer is schrijver, huisman en expat. Zijn vrouw is diplomaat. Zijn roman De Saamhorigheidsgroep won de BNG Bank Literatuurprijs 2020 en De Inktaap 2022. Meer van zijn columns leest u hier.