ColumnMerijn de Boer
De vakantie stond in het teken van het norovirus, we gingen er allemaal aan
Het was even omschakelen, van het zwemweer in Tunesië naar de kou in de Zwitserse bergen. We keken ernaar uit om wandelingen te maken in de frisse berglucht, gezond te eten en ’s avonds, als de kinderen in bed lagen, rustig een boek te lezen. We zouden dan daarna verkwikt en in topconditie terugkomen in Tunesië.
Maar het liep helemaal anders. De vakantie stond in het teken van het norovirus. Een voor een gingen we er allemaal aan. Ik zal niet in details treden, maar het was niet zo prettig.
Er waren altijd minstens twee gezinsleden ziek. En net als bij corona was er ook bij dit norovirus sprake van ‘een tweede golf’.
Ik hoefde even niet te braken
Op een ochtend waren ik en onze bijna eenjarige zoon de enigen die niet hoefden te braken. Ik was blij dat ik de eerste golf had overleefd en wist toen nog niet dat er een tweede zou komen. Vol goede moed wandelde ik met onze zoon het hotel uit voor een wandeling.
Het was mooi weer. Overal kwamen gele en paarse bloemetjes uit de grond.
Ik volgde de bordjes ‘rundweg’. Het pad ging steil naar beneden. Ik passeerde verlaten boerenhutten, een chalet met een keurige tuin en een volmaakt recht gestapelde houtwand en daarna nog twee koeien en een open hooischuur. Ik besefte hoezeer ik van Zwitserland houd. En dat terwijl er in mijn jeugd, in het linkse milieu waarin ik opgroeide, altijd negatief over Zwitserland werd gedaan. De natuur was mooi maar het land stond voor koekoeksklokken, behoudzucht en bankgeheim. Zwitsers dachten alleen maar aan zichzelf en niet aan De Derde Wereld.
Het dorp lag inmiddels hoog boven me. Ik vroeg me af hoe het met mijn brakende gezinsleden in het hotel zou gaan. Ondertussen veranderde het zandpad in een steeds steiler wordende trap. Niet ideaal als je met een kinderwagen bent.
De rem van de kinderwagen was kapot
Met moeite duwde ik de wielen van de wagen over de traptreden. Ik kon me ineens enorm goed verplaatsen in Sisyfus. En ik doorvoelde het lastige van zijn situatie: als hij even niet genoeg kracht zou zetten, zou zijn rotsblok weer helemaal naar beneden rollen. Met mijn kinderwagen was het precies zo. Ook omdat de rem kapot was.
De trap werd te steil om de wagen nog omhoog te kunnen duwen. Ik moest hem tillen. Al snel was ik tamelijk tot zeer moe. Ondertussen leek er geen einde aan deze trap te komen.
Af en toe keek ik even in de kinderwagen. Ik dacht: als hij nu ook nog gaat huilen, wordt deze situatie wel héél ellendig. Maar hij keek me vrolijk aan. Dat waardeerde ik enorm. En ik kreeg er weer energie van.
Na ongeveer een uur stond ik bezweet en compleet uitgeput op het dorpsplein. Ik voelde me gezond en monter en ik was blij dat ik het had gered.
Niet lang daarna kwam de tweede norogolf.
Merijn de Boer is schrijver, huisman en expat. Zijn vrouw is diplomaat. Zijn roman De Saamhorigheidsgroep won de BNG Bank Literatuurprijs 2020 en De Inktaap 2022. Meer van zijn columns leest u hier.