NaschriftAnnie van Niersen (1942-2023)
Boerin Annie van Niersen kwam op voor mens en dier
Haar boerderij was tijdens de mond-en-klauwzeercrisis in 2001 een van de eerste waar de koeien en varkens het doodvonnis kregen. Annie zette haar verdriet om in politieke actie, met humor als wapen.
‘Je schaamt je tegenover de dieren’, verwoordt Annie haar gevoelens in Trouw de dag nadat ze als 59-jarige boerin met tranen in de ogen moet toezien hoe hun vijftig koeien en driehonderd varkens worden ‘geruimd’ vanwege de MKZ-uitbraak in het gebied. Kaal en leeg zou het daarna zijn op de boerderij aan de Veluwsedijk in het Gelderse Nijbroek. Geen vertrouwd geloei, niet ’s morgens de koeien voeren.
Annie zou Annie niet zijn als ze haar emoties als verdriet, boosheid en machteloosheid niet zou omzetten in daden. Ze heeft daarvoor een paar machtige wapens in handen. De boerin is welbespraakt, geestig en windt geen doekjes om heikele zaken. Dagelijks verhaalt ze op de voorpagina van Trouw hoe de crisis rondom de veeziekte haar eigen leven en dat van andere boeren raakt. Ze beschrijft haar teleurstelling in de landelijke overheid die de gedupeerde boeren hoge strafkortingen oplegt als de administratie in alle chaos niet in orde is. ‘Een trap na.’ Ze beschrijft de sfeer in de buurt, met zwarte rouwlinten, de lege schuren en weiden. En vertelt hoe het toch al zo hechte buurtschap waar ze woont nog hechter wordt. ‘De nazorg doen we onderling.’
Annie wordt al gauw een van de woordvoerders van de landelijke Werkgroep landbouw en inkomen. Ze gebruikt haar eigen ervaring om op te komen voor andere boerengezinnen die kampen met de emotionele en financiële gevolgen van de crisis. Daarnaast organiseert ze bijeenkomsten waar Europarlementariërs en boeren standpunten kunnen uitwisselen, en zoekt ze contact met de landelijke en gemeentelijke politiek om steun te zoeken voor de getroffen boeren. Als een van de initiatiefnemers van de aangevraagde hoorzitting van de Tweede Kamercommissie Landbouw komt ze luid en duidelijk op voor haar beroepsgroep.
‘Wie ’t eerst de hand opsteekt is Annie’
Bestuurlijke ervaring doet Annie vanaf haar zeventiende op in het bestuur van de Agrarische Jongerenvereniging. Ze is goed in organiseren en gebruikt met een vanzelfsprekendheid haar talenten om maatschappelijke invloed uit te oefenen. Net als haar tweelingzus Marietje die later wethouder zal worden. Ook de vier jongere broers en zussen zijn allemaal maatschappelijk actief.
Dat krijgen de kinderen van huis uit mee, met protestantse en maatschappelijk betrokken ouders. Al is vader, die in een vleesfabriek werkt en zich opwerkt tot arbeidsanalist, aanvankelijk van mening dat de tweeling niet hoeft verder te leren; de meisjes gaan straks toch trouwen. Docenten op school zien dat anders. De cijfers van Annie en Marietje zijn hoog en zij dringen aan op een vervolgopleiding. Zo gebeurt het.
Een onderscheid tussen de twee meisjes is in die jaren haast niet te maken, het lukt ze zelf vaak niet eens om te zien wie wie is op jeugdfoto’s. Al lijkt Annie, die tien minuten eerder geboren is, iets bijdehanter. “Wie ’t eerst de hand opsteekt is Annie”, zeggen ze zelf.
Beter een goede buur
Annie gaat naar de Landbouw-Huishoudschool in Twello en werkt daarna enige jaren als directiesecretaresse bij de condensfabriek in Deventer. Als ze 24 is ontmoet ze tijdens een dansavond Freek, een eerlijke boerenzoon van weinig woorden met een mooie bos donkerblond haar. Drie jaar later trouwen ze en nemen de boerderij van zijn ouders in Epe over, met veertien koeien, vijf kalveren en 7 hectare grond. Het werken als boerin ligt Annie goed, aanpakker als ze is. Ze krijgen er drie kinderen, Gerwin, Jacqueline en Frederike. In 1976 verhuizen ze omdat de snelweg A50 wordt aangelegd waardoor hun land niet meer vanaf huis te bereiken is.
Een goede buur is beter dan een verre vriend, ervaren Annie en Freek als ze verhuisd zijn naar de Veluwsedijk in Nijbroek. Met hun naaste buren die ook een boerenbedrijf runnen delen ze werk, landbouwmachines, lief en leed en ook de kinderen spelen met elkaar. Met haar buurvrouw is Annie een van de oprichters van het Veluws Boerinnencabaret. De groep gaat regelmatig op toernee en de boerinnen maken sketches geïnspireerd door de mooie en zware kanten van het boerenleven. We gaan niet verder weg dan een uur, zegt Annie die zelf een stevig streekdialect spreekt, want anders begrijpen ze ons niet meer. Om daaraan toe te voegen: ‘Maar als je in het dialect zegt “wuj hondurd euro hebbun”, verstaan ze je echt wel hoor.’ Met haar gevatheid en gevoel voor timing heeft Annie snel de lachers op haar hand. Sketches verzint ze tijdens het melken. Haar humor verzacht vaak haar directheid en onverbloemde mening.
Als Annie 42 jaar is bevalt ze van zoon Frank. ‘Een gelukje’ noemen ze hun nakomer. Ze is een hulpvaardige moeder die gul adviezen geeft, vanuit betrokkenheid en soms ook omdat ze vindt dat ze het beter weet. Sinterklaasavond is voor de kinderen het uur der waarheid. Uit de persoonlijke gedichten van ‘ma’ blijkt dan waar ze bij ieder van hen echt trots op is en waar ze kritiek op heeft, iets waar ze in het dagelijks leven niet mee strooit.
Samen kijken naar Goede tijden
In 1999 verkopen Annie en Freek het melkvee. Er is nu meer ruimte om bijvoorbeeld op vakantie te gaan. “Nou, wie bent ur heur”, belt Annie de kinderen meteen nadat ze op de vakantiebestemming zijn aangekomen. Ook thuis is er meer tijd voor andere dingen. Nu ze ’s avonds niet meer hoeven te melken, kijken Freek en Annie naar Goede tijden, Slechte tijden.
Twee jaar later wordt hun streek en heel Nederland getroffen door het MKZ-drama waarbij honderdduizenden dieren preventief worden afgemaakt. Melkkoeien hebben Freek en Annie dan niet meer, maar nog wel vleeskoeien en varkens. Voor Annie en Freek is deze periode zo ingrijpend dat er vanaf dat moment altijd een ‘voor’ en een ‘na’ is.
Ze pakken het leven zo goed en kwaad als het kan weer op. Liever dan in haar emoties weg te zinken gaat Annie aan de slag. Ze heeft het druk. Naast haar werk voor de landelijke werkgroep landbouw en inkomen is ze onder meer lid van de zangvereniging, de kerkenraad als rentmeester in de protestantse kerk in Nijbroek, bestuurslid van de provinciale agrarische commissie en lange tijd voorzitter van de Plattelandsvrouwen.
Heimwee naar de Veluwsedijk
Ontroerd is ze als ze in 2009 voor haar belangeloze werk de koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje-Nassau krijgt. Trots verzamelt Annie alle krantenberichten hierover in een plakboek. Hetzelfde jaar brengt ook slecht nieuws. Nadat ze hun veertigjarige huwelijk hebben gevierd krijgt Freek de diagnose kanker. Hij overlijdt een jaar later. Annie krijgt troost en steun van haar kinderen, kleinkinderen, andere familie, buren en van haar tweelingzus Marietje.
Ze besluit te verhuizen naar een kleiner huis in Oene een paar kilometer verderop. Annie maakt er het beste van, maar heeft evengoed heimwee naar de Veluwsedijk. Haar jongste zoon en diens vrouw die nu in de boerderij wonen, besluiten met haar een zorgwoning te bouwen op het erf. Zo komt Annie, de koning te rijk, weer terug op haar oude stek in een klein chalet dat precies groot genoeg is. De kleinkinderen ernaast vliegen in en uit bij oma. Coronatijd is voor haar daarom helemaal niet zo eenzaam. Wel krijgt ze in deze periode een naar bericht, ze blijkt een agressieve vorm van borstkanker te hebben. Haar bevriende buurvrouw is van slag als Annie hierover vertelt. “Hoe kun je nu zo ontdaan zijn”, reageert Annie, “ik heb het nog wel zo tactvol gebracht”. Ze ondergaat operatie en bestralingen zonder veel te klagen en lijkt er goed bovenop te komen.
Veel om dankbaar voor te zijn
Tijdens een bijeenkomst met de nieuwe burgemeester van de gemeente Voorst vorig jaar oktober memoreert Annie de donkere periode van de mond-en-klauwzeer. Ze vertelt over hun protestacties van toen in Den Haag en in de eigen streek, gevoed door een groot gevoel van onrecht. Soms waren ze ludiek, maar nooit met agressie. “Het moet wel netjes blijven, daar kunnen de boeren van nu wel een beetje een voorbeeld aan nemen”, zegt Annie.
Een paar maanden later is Annie lichamelijk niet in orde. Na onderzoeken blijkt dat ze vele uitzaaiingen heeft en er geen hoop meer is. Ze is verdrietig, ze is nog niet klaar met het leven, zag nog zo graag haar kleinkinderen opgroeien. Tijdens een gesprek met de dominee praat ze over liederen voor haar uitvaart. Ze kiest onder meer voor het lied Tel uw zegeningen, uit de liedbundel van Johannes de Heer. Want Annie heeft veel om dankbaar voor te zijn, vindt ze.
Annie van Niersen werd geboren op 2 januari 1942 in Twello en overleed op 19 februari 2023 in Nijbroek.
Trouw beschrijft het leven van onlangs overleden heel gewone of bekende mensen. Heeft u zelf een tip voor Naschrift? Mail ons via naschrift@trouw.nl.