CommentaarKnil-militairen
Knil-weduwen hebben recht op een vergoeding
De pijnlijke discussie over de vergoeding voor Knil-militairen en hun familie ettert nog altijd door, al 75 jaar. Op de publieke tribune van de Tweede Kamer klonk dinsdag na de stemming hierover luid ongenoegen van nabestaanden van Knil-militairen, die in het toenmalige Nederlands-Indië in Nederlandse dienst waren en salarissen misliepen tijdens de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog. Na evacuatie naar Nederland werden ze zonder pardon ontslagen. Anders dan militairen in Nederlandse dienst ontvingen ze geen achterstallig loon.
Na tenenkrommend krenterig gesteggel van enkele decennia, door de staatssecretaris begin dit jaar “gebrekkig, niet volledig en vaak kil en bureaucratisch” genoemd, kwam er in 2015 eindelijk een regeling. De vergoeding, 25.000 euro, gold alleen voor Knil-militairen die bij dat besluit nog in leven waren. Afgelopen dinsdag ging het, opnieuw, over uitbreiding van deze regeling voor ook nabestaanden. Het inkomen van de Knil-militairen was een gezinsinkomen. Ook de echtgenotes en kinderen hebben eronder geleden dat de Nederlandse staat de gederfde inkomsten niet wilde betalen. De Kamer stemde in met de staatssecretaris, die hen geen vergoeding wil geven.
Een morele lading
De historische context geeft deze kwestie een morele lading. Het gaat zeker ook om eerherstel, en over de al te formele opstelling van de Nederlandse overheid hierin. Het is daarom des te pijnlijker dat er nog steeds financiële en formele argumenten gebruikt worden om niet tot een ruimhartige regeling over te gaan.
De regeling zou te duur zijn, in de termen van de staatssecretaris een “onoverkomelijke budgettaire opgave”. Volgens een schatting gaat het om zo’n 1700 nabestaanden. Dat komt dan op 42,5 miljoen euro. Daar komen ook uitvoeringskosten bij.
Zeker, het is een fors bedrag. Maar niet onoverkomelijk, gezien overige overheidsuitgaven. Als argument tegen werd ook genoemd dat nooit precies vastgesteld zal kunnen worden wie voor de regeling in aanmerking komt. Daarom zou het beter zijn om dan maar helemaal niet uit te keren. Maar het is rechtvaardiger om in ieder geval een deel van de nabestaanden uit te keren - en dan voor lief te nemen dat sommigen helaas buiten beeld blijven - dan niemand een uitkering te geven. Voor de groep nabestaanden zelf is het in ieder geval geen bezwaar.
Te pijnlijk voor woorden
Natuurlijk is het een bijna onmogelijke opgave om alle papieren en bronnen helemaal op orde te hebben voor de uitkering. Maar er zijn genoeg voorbeelden van juridische en financiële genoegdoening waarbij het bewijs niet zo volledig was als formeel zou moeten. Neem de regelingen voor slachtoffers van seksueel misbruik in de katholieke kerk in Nederland.
Dat de kwestie van de Knil-militairen al bijna een mensenleven lang voortsleept, is te pijnlijk voor woorden. Het morele argument zou zwaarder moeten wegen dan financiële of formele argumenten tegen uitbetaling, eindelijk, van de salarissen waar de weduwen en kinderen van de overleden Knil-militairen van hadden kunnen bestaan.
Lees ook:
Nabestaanden Knil-militairen woedend om weigeren vergoeding Japanse bezettingstijd
De Tweede Kamer stemde dinsdag tegen een motie die vroeg om financiële vergoeding voor weduwen van Knil-veteranen. Al decennia steggelt de overheid met betrokkenen over een regeling.