null Beeld

ColumnStevo Akkerman

De Turkse verkiezingsstrijd is sowieso smerig en ongelijk, ook als de oppositie zich eervol zou gedragen

Stevo Akkerman

Omdat er iets te vieren viel, gaven we ons begin deze week over aan een avond vol weemoed. Turkse weemoed was het, uitgevoerd door zanger en saz-speler Cengiz Özkan, begeleid door drie collega-musici. We verstonden niets, maar begrepen alles. “Oh, de melancholie”, fluisterde ik al na het eerste nummer en later, toen ik thuis probeerde wat meer informatie over Özkan te vinden, zag ik dat hij inderdaad de ‘meester van de melancholie’ wordt genoemd.

Letterlijk gaat het daarbij om zwartgalligheid, naar de Griekse herkomst van de term, maar melancholie is vooral ook de ervaring van het onvervulde verlangen, de zoete pijn van het onmogelijke. Zo klonk het in elk geval bij Özkan, die zijn liederen bijna verlegen aankondigde, om ze vervolgens met grote intensiteit ten gehore te brengen. Hij neemt je mee naar landschappen die je nog nooit gezien hebt, maar die je kent omdat ze in jezelf opgeslagen liggen. Luister via YouTube bijvoorbeeld naar Bir ay dogar, met een almaar terugkerende zin die ik vertaald terugvond als: ‘Het was winter in de bergen en mijn passagier voelt koud, wat kan ik doen?’

Over politiek ging het allemaal niet, en het was haast onfatsoenlijk om bij deze muziek te denken aan zoiets als verkiezingen, maar dat deed ik natuurlijk wel. Een Turkse avond van onvervuld verlangen – het kan beroepsdeformatie zijn, maar hoe zouden mijn gedachten níet kunnen afdwalen naar de krachtmeting tussen Erdogan en Kiliçdaroglu? Twee weken geleden, aan de vooravond van hun eerste ronde, schreef ik dat ik een politieke aardverschuiving voelde naderen; een ander Turkije, na twintig jaar Erdogan. De peilingen wezen op een voorsprong voor Kiliçdaroglu, het idee was dat een meerderheid van de kiezers genoeg had van Erdogans corruptie en repressie.

Het bleek te vroeg gejuicht, en hoewel er nog een tweede ronde volgt en een verrassing nooit is uitgesloten, gaan veel ingewijden ervan uit dat Erdogan zondag zijn sultanaat voor nog eens vijf jaar zeker zal stellen. Dat is op zichzelf al genoeg reden voor somberheid – hoeveel meer tegenstanders zal hij gevangen laten zetten, hoeveel meer vrijheden beperken, hoeveel meer naar Moskou neigen? – maar echt zwartgallig werd ik pas van wat Kiliçdaroglu deed.

Na enkele dagen van stilte keerde de boodschapper van tolerantie en broederschap terug als kampioen vluchtelingenbestrijder. “Neem een besluit als je van je land houdt”, zei hij. “Zijn tien miljoen Syriërs nog niet genoeg? Wil je er nog twintig miljoen meer?” Omdat de nationalistische kiezers de sleutel naar de overwinning in handen hebben, spreekt Kiliçdaroglu plotseling hun taal en belooft hij alle vluchtelingen – het zijn er geen tien, maar vijf miljoen – het land uit te zetten. Erdogan een havik? Dan ik nog haviker!

Of deze tactiek Kiliçdaroglu alsnog het presidentschap op kan leveren, weet niemand. Maar hoe onsmakelijk hij ook opereert, de grootste smet op deze verkiezingen ligt in het systeem dat Erdogan heeft opgetuigd. De president zet het hele staatsapparaat en de media in om kiezers in zijn kamp te krijgen, de strijd is sowieso smerig en ongelijk, ook als de oppositie zich wel eervol zou gedragen.

Ik trof ergens nog een vertaalde zin van Cengiz Özkan: “Verander toch mijn zomer niet in winter.” Oh, de melancholie.

Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de ‘keiharde nuance’ en het ‘onverbiddelijke enerzijds-anderzijds’ preekt. Lees ze hier terug.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden