Zeventig jaar terug kwamen de eerste Molukkers naar Nederland. Hoe gaat het nu met hun nazaten? Niet denderend, suggereert het CBS.
Heeft Nederland nog wel een Molukse gemeenschap? Dat zou je je kunnen afvragen als je het rapport leest dat het Centraal Bureau voor de Statistiek in december heeft gepubliceerd. De meeste Molukkers hebben Nederlandse partners, schrijft het bureau. Hoe lang mogen we dan nog spreken van Nederlandse Molukkers? “Zolang Molukkers vinden dat zij Molukkers zijn”, luidt het korte antwoord van Fridus Steijlen, hoogleraar Molukse migratie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Gemengde huwelijken zijn niets nieuws voor de gemeenschap, legt hij uit: die kwamen al spoedig na hun aankomst voor, omdat een deel van de Molukse militairen vrijgezel was. Hun kinderen en kleinkinderen hadden net zo goed opa’s die hadden gevochten in het KNIL, het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, en een geschiedenis met Molukse woonoorden. “Zolang nazaten zich als groep identificeren en die identiteit willen uitdragen, blijven ze als Molukse groep bestaan.”
12.500 Molukkers
De eerste boot met Molukse militairen en hun gezinnen, de ‘Kota Inten’, liep op 21 maart 1951 de haven van Rotterdam binnen. Elf boten zouden volgen, met in totaal 12.500 Molukkers.
Nederland had ruim een jaar eerder de onafhankelijkheid van Indonesië erkend, na een onafhankelijkheidsoorlog waarin over en weer grove wreedheden werden begaan, ook door het KNIL. Dat leger leunde van oudsher op – vooral christelijke – Molukkers. Onafhankelijkheidsgezinde Indonesiërs keken daarom argwanend naar Molukkers, die zij zagen als handlangers van de Nederlanders: alle groepen die ze van collaboratie verdachten, werden mikpunt van geweld.
Wat de zaak verder op scherp zette, was dat Molukkers in april 1950 de onafhankelijke Zuid-Molukse Republiek RMS hadden uitgeroepen. Daarom werden de Molukse militairen in Nederland ‘tijdelijk’ opgevangen, onder meer in het voormalige concentratiekamp Westerbork. Verreweg de meesten van hen bleven voorgoed.
Momenteel telt Nederland ongeveer 71.000 Molukkers. Volgens het CBS-onderzoek hebben zij gemiddeld een fors lager (21 procent) inkomen dan doorsnee-Nederlanders. Ze zijn iets vaker uitkeringsafhankelijk en lager opgeleid. Het CBS kwam tot die conclusies door de namen van Molukkers die bij binnenkomst in 1951 werden geregistreerd te koppelen aan tal van andere bestanden.
Huishoudschool
Niet ideaal, vindt Steijlen. “Bij onderzoeken in 2001 en eerder gingen enquêteurs bij Molukkers langs. Zij konden ook de vraag wat er achter die problemen zit, onderzoeken.” Destijds leek het de goede kant op te gaan, maar de ontwikkeling stagneert, aldus het CBS. Oorzaak: vooral de relatief lagere opleiding en de hogere schooluitval.
Steijlen wijst in dat verband op de valse start. “Vroeger gingen Molukse jongens standaard naar de LTS en meisjes naar de huishoudschool. Dat was duidelijk gestuurd door het ministeriële orgaan dat verantwoordelijk was voor Molukkers: het Commissariaat Ambonezenzorg.” Latere generaties bleven bovendien gebukt gaan onder opgekropte frustraties van de eerste generatie. “Ik ken redelijk wat Molukkers die in traumabehandeling zijn, onder meer vanwege die donkere wolk van woede van vaders die niet willen praten.”
Nee, zegt Steijlen, Molukkers hebben niet al zeventig jaar tijd gehad om hun achterstand in te halen. “Uw toekomst ligt niet hier, maar op de Molukken; dat idee heeft hun leven tot in de jaren zeventig gedomineerd. Dat is bijna de helft van de tijd dat ze nu in Nederland zijn.”
Strijd voor behoud
Later kwamen er speciale woonwijken voor Molukkers, vaak haastig en slecht gebouwd. Dat leidde tot rellen. “In 1986 spraken premier Lubbers en de Molukse leider, dominee Samuel Metiarij, als deel van een bredere overeenkomst af dat de huizen zouden worden gerenoveerd.” Heldere afspraken over woningtoewijzing in deze wijken ontbraken echter vaak, wat tot op de dag van vandaag leidt tot onaangenaamheden tussen aspirant-huurders van andere komaf en Molukkers.
De strijd voor behoud van het Molukse karakter van de wijken bindt momenteel Molukkers door het hele land. Zij kregen in december steun van minister Ollongren (binnenlandse zaken), die na kritische Kamervragen wees op de ‘historische context’: “Met de Molukse gemeenschap zijn afspraken gemaakt over voorrang bij toewijzing van woningen in bepaalde wijken.”
Die steun is belangrijk, zegt Steijlen. “Daarmee erken je hun positie en geschiedenis. Ze voelen zich dan eerder deel van de samenleving dan wanneer je die identiteit ontkent.”
Nooit excuses
Aan begrip heeft het vaak ontbroken, vindt Steijlen: “De overheid heeft onvoldoende erkend dat die omgang met de Molukkers fout is geweest. Er zijn nooit echte excuses geweest. Ja, ex-KNIL’ers kregen in 1986 een medaille met daarop ‘Dank voor uw inzet’.”
Bevat het CBS-rapport nog goed nieuws? Steijlen: “Het goede nieuws is dat Sociale Zaken kennelijk toch graag wilde weten hoe het gaat met de Molukkers. Wel jammer dat ze daarvoor niet met de Molukkers zelf hebben gepraat. Daarmee zitten we weer in de jaren vijftig, toen ook vooral óver Molukkers werd gesproken.”
Lees ook:
De eerste generatie Molukkers is alles afgepakt
Zeventig jaar geleden arriveerden de eerste Molukkers per schip in Nederland. Drie van hun afstammelingen aan het woord over hun gemeenschap en hun kijk op de geschiedenis.