Bijbanen
Kunstenaars komen steeds lastiger rond. ‘Je moet er echt een baan naast hebben’
Kunstenaars hebben zoveel moeite om rond te komen, dat zij vaker een bijbaan moeten nemen en daar meer tijd aan kwijt zijn. Zo raakt de kunst buiten beeld.
Amos van Gelder heeft volgende maand een groot project in Deventer, een expositie met kunstwerken over een verdwenen schoolklas uit 1942. Hij maakte een schilderij van de verdwenen klas met Joodse kinderen, en stelt verweesd speelgoed tentoon, terwijl geluiden klinken van spelende kinderen, gemengd met geluid die de verschrikkingen van de oorlog verbeelden.
Het project is mede mogelijk gemaakt door subsidies, maar zelf houdt Van Gelder daar weinig van over. “Zelfs als je een groot project hebt, kan je daar niet financieel op bouwen”, zegt hij. “Je moet er echt een betaalde baan naast hebben.” Daarom werkt Van Gelder onder meer op de bloemenveiling in Aalsmeer, helpt hij bij de archivering van kunstwerken en klust zo nu en dan in woningen.
Kunstenaars met een bijbaan zijn niets nieuws. Toch zien ondernemerscoaches van het Instituut Midden- en Kleinbedrijf (IMK) een verandering. Er zijn veel meer kunstenaars met een extra baan dan voor corona, zegt Michiel Hordijk, directeur van IMK, dat door circa de helft van de Nederlandse gemeenten wordt ingeschakeld om kleine plaatselijke ondernemers te coachen. “Ongeveer één op de vier moet nu een bijbaan nemen om rond te komen”, zegt hij.
Hogere kosten, minder verkoop
Hoe groot de stijging is ten opzichte van pre-coronajaar 2019 kan hij niet zeggen, omdat deze cijfers niet worden bijgehouden. “Wij signaleren het met zes coaches die werken in Amsterdam.” Daar woont ruim 20 procent van de kunstenaars in Nederland. “Maar elders in het land is het beeld niet anders,” stelt Hordijk. “Wat echt een rol speelt, is dat de kosten veel hoger zijn. Daar hebben kunstenaars veel last van.”
De prijsstijgingen werken op meerdere manieren door, zo merkt Van Gelder. “Mensen zitten in deze periode op hun geld en dat maakt het moeilijker om werk te verkopen. Voor corona kon ik na een tentoonstelling weleens werk verkopen waardoor ik voor een half jaar inkomen had. Nu zijn potentiële kopers voorzichtiger.”
Daarbij zijn de kosten voor levensonderhoud gestegen. In de supermarkt, en bij de energieleverancier. Dat laatste is bijvoorbeeld ook nadelig om expositieruimtes te verwarmen, of ateliers.
Niet rijk
Uitzonderingen daargelaten, niemand maakt kunst om er rijk van te worden. Volgens Hordijk werken kunstenaars vanuit een artistieke drive en nemen daardoor genoegen met een lager inkomen. “Als zij een bijbaan nemen, is dat ook echt nodig.”
Dat geldt ook voor Van Gelder. Zijn artistieke drive heeft te maken met zijn afkomst. Hij is Israëliër van Nederlandse komaf, en woont al geruime tijd in Amsterdam. Verschillende projecten van hem hebben te maken met de Holocaust, zoals ook de kunstexpositie over de verdwenen schoolklas uit 1942.
Toch botst de artistieke drive soms hard op de realiteit. Van Gelder heeft altijd wel bijbaantjes gehad, maar ze worden belangrijker, nemen meer tijd in beslag, wat ten koste gaat van de tijd die hij kan besteden aan zijn echte werk als beeldend kunstenaar. Hij kent dan ook verschillende kunstenaars die ermee stoppen. De term ‘bijbaan’ verhult namelijk dat zo’n baan soms voltijdswerk is, zegt Hordijk. “Als mensen bijvoorbeeld in de meubelindustrie terecht komen, ben je al snel een flink aantal uren bezig.”
14.000 bruto per jaar
Van alle kunstenaars hebben beeldend kunstenaars het laagste inkomen uit hun kunstwerk. Recente cijfers zijn er niet, maar gegevens over 2017 tot en met 2019 laten zien dat beeldend kunstenaars gemiddeld 14.000 euro bruto per jaar verdienen. Het gemiddelde over alle kunstenaars ligt op 32.000 euro per jaar; nog altijd een paar duizend euro minder dan het modale inkomen.
Lees ook:
De situatie van jonge kunstenaars is ook na corona ‘bedroevend’ en ‘uitzichtloos’
Geld verdienen met kunst was altijd al een uitdaging voor jonge makers. Maar de coronacrisis heeft hun situatie ‘uitzichtloos en grauw’ gemaakt.