AnalyseUWV

Zo kan het tekort aan UWV-artsen worden opgelost: ‘Ingrijpende keuzes zijn noodzakelijk’

Duizenden zieke mensen zien veel te laat een arts van het UWV voor een medische beoordeling. Beeld Suzan Hijink
Duizenden zieke mensen zien veel te laat een arts van het UWV voor een medische beoordeling.Beeld Suzan Hijink

‘Ingrijpen is onvermijdelijk’, zei Wouter Koolmees begin dit jaar, toen nog minister van sociale zaken. ‘Uitkeringsgerechtigden krijgen nu niet meer de benodigde beoordeling en begeleiding. En de werkdruk bij UWV wordt onaanvaardbaar hoog’, vatte hij het probleem van het tekort aan verzekeringsartsen bij het UWV samen. Maar wat te doen?

Ingrid Weel

De problemen bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) liegen er niet om. Duizenden zieke mensen zien veel te laat een arts van het UWV voor een medische beoordeling. Het komt voor dat zieken een jaar moeten wachten voordat ze horen of ze wel of niet recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Bij uitzondering schiet het UWV momenteel alvast de uitkering voor op het moment dat iemand een aanvraag doet en lang moet wachten. Deze gang van zaken kost de overheid en werkgevers veel geld. Net als de vele boetes die de overheid moet betalen, omdat de organisatie de wettelijke termijn van keuren niet haalt. Daarnaast lopen er rechtszaken van boze werkgevers die niet willen meebetalen aan een probleem van het UWV.

Ook arbeidsongeschikten die al een uitkering via de Wet werken naar inkomen en arbeidsvermogen (WIA) ontvangen, hebben last van het tekort aan artsen. Momenteel wachten meer dan 40.000 mensen op een herbeoordeling, omdat zij waarschijnlijk geen recht meer hebben op een uitkering of juist op een hoger bedrag. En dat aantal wachtenden zal oplopen tot 150.000 mensen in 2027, schrijft het ministerie van sociale zaken, als er niets gebeurt.

Onacceptabel

De achterstanden leggen een enorme druk op de artsen om vooral veel dossiers te behandelen. “Een onacceptabele druk”, noemde demissionair minister Koolmees het begin dit jaar. Waardoor er fouten worden gemaakt, met het experiment in Groningen eind 2018 als meest schrijnend voorbeeld. Daar werden verpleegkundigen ingeschakeld om in korte tijd tweeduizend dossiers weg te werken. Met de afwikkeling van de foute beslissingen die toen gemaakt zijn, is het UWV anno 2021 nog steeds bezig.

In een recente brief aan de Tweede Kamer schreef een arts zelfs dat zij ontslag nam bij het UWV omdat er geen tijd is om haar werk goed te doen. Simpelweg doordat er te weinig artsen zijn voor de grote hoeveelheid beoordelingen die ze moeten doen. Ze vreest dat de werkdruk gevolgen heeft voor de zorgvuldigheid van haar handelen. ‘Dit was voor mij persoonlijk één van de redenen om per oktober jongstleden bij UWV uit dienst te treden’, schrijft de arts.

In april 2021 lagen er al meer dan 87.000 dossiers op de bureaus van de artsen te wachten op hun beurt. En de problemen worden groter dan ze al zijn, als een nieuw kabinet besluit dat er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering moet komen voor zelfstandige ondernemers. Dan komen er in één klap ruim een miljoen potentiële klanten bij. Dat kan het UWV nooit aan.

Los daarvan neemt het aantal mensen dat een WIA-uitkering aanvraagt jaar op jaar toe. De analisten van UWV kunnen dat maar deels verklaren. Ze noemen de vergrijzing en hogere pensioenleeftijd als mogelijke oorzaken.

Grote zorgen dus, bij de uitvoeringsorganisatie. En het lukt hen al jaren niet om het tekort aan verzekeringsartsen op te lossen, dus kijkt de organisatie reikhalzend uit naar het nieuwe kabinet: dat moet wetten aanpassen zodat artsen minder werk hebben.

Wat moet er veranderen? Het onderzoeksbureau Gupta zette op verzoek van het ministerie en in samenwerking met het UWV alvast wat opties op een rij.

1. Stop met de ziektewetkeuring na een jaar

Als een werknemer een jaar ziek is, moet hij of zij bij de verzekeringsarts van het UWV langskomen. Die kijkt of de werknemer aan het werk kan, of ander werk kan gaan doen, waarbij de cliënt minder last heeft van de beperking. Jaarlijks ondergaan tienduizenden mensen zo’n keuring. Nu al lukt het het UWV bij duizenden niet om het op tijd te doen. Helemaal mee stoppen dan maar?

De vorige minister van sociale zaken, Wouter Koolmees, was nog niet zo ver. Uit onderzoek blijkt dat gemiddeld een derde van de uitkeringsgerechtigden na de eerstejaarskeuring uit de Ziektewet stroomt. Dat zijn er veel, niet mee stoppen dus, vond Koolmees. Het leek hem wel een goed idee om artsen vooraf in te laten schatten bij welke cliënt het zinvol is om diegene na een jaar te zien, en bij wie niet. Dus gerichter inzetten van deze keuring. Daar wordt nu mee geëxperimenteerd.

2. Laat 60-plussers met rust

Het nieuwe kabinet kan ook besluiten om 60-plussers die een uitkering ontvangen met rust te laten. Twaalf procent van de dossiers die wachten op behandeling, betreft mensen van 60 jaar en ouder. Het is een serieus idee om hen niet meer op te roepen voor een medische beoordeling, met als belangrijkste argument dat zelfs als zij lichamelijk of geestelijk (deels) hersteld zijn, zij sowieso een kleine kans hebben om ooit nog werk te vinden.

Er zijn ook varianten hierop denkbaar. Zoals alle mensen die al vijf jaar lang een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen niet meer op te roepen voor een herbeoordeling. Ongeacht hoe oud ze zijn. Dan valt in één klap 33 procent van de hele werkvoorraad weg, heeft Gupta in kaart gebracht. Herkeuringen na vijf jaar zijn sowieso vrij zinloos, blijkt uit de cijfers van het UWV zelf. Nog geen vijf procent stroomt na die tijd nog gezond de uitkering uit.

Vorige maand liet de staatssecretaris van sociale zaken, Dennis Wiersma, weten het te vroeg te vinden voor het besluit 60-plussers nooit meer op te roepen. Hij noemt het een ingrijpende verandering, waar hij eerst uitgebreid over wil praten met werkgevers en vakbonden.

3. Versimpel de WIA

De WIA bestaat uit twee verschillende uitkeringen: een tijdelijke ofwel gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering (WGA) en een ‘duurzame’: de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). Veel mensen die een WGA-uitkering ontvangen, willen een IVA-uitkering, omdat die hoger is, en omdat deze uitkering min of meer voor altijd is. Het UWV laat je dan in de meeste gevallen met rust, en deze inkomenszekerheid zorgt ervoor dat bijvoorbeeld een huis kopen weer tot de mogelijkheid behoort.

De aantrekkelijke IVA zorgt ervoor dat veel mensen met een WGA-uitkering een herkeuring aanvragen, in de hoop volledig en duurzaam te worden afgekeurd. Als ze het niet met de uitkomst eens zijn, gaan ze vervolgens vaak in beroep bij het UWV tegen de beslissing. Gevolg: veel extra werk voor artsen (en voor juristen). Een wens van de verzekeringsartsen is om het onderscheid tussen de WGA en IVA weg te halen.

De artsen vinden het toekennen van een IVA-uitkering sowieso een hels karwei, want een arts mag iemand alleen volledig arbeidsongeschikt verklaren – dus een IVA toekennen – als hij daarbij voorspelt dat de cliënt nooit meer zal herstellen. Nooit meer? Dat is toch een onmogelijke opgave, zeggen de artsen. Wie kan er nou in de toekomst kijken? Zeker doordat veel werknemers met psychische klachten uitvallen, is het moeilijk te voorspellen of diegene weer beter wordt.

Staatssecretaris Wiersma vindt het aanpassen van de Wet WIA ‘een grote verandering’, maar noemt het wel als één van de opties voor een volgend kabinet.

4. Meer hulp inroepen van assistenten en andere deskundigen

Al jaren praat het UWV erover als dé oplossing voor de hoge werkdruk van artsen: taakdelegatie. Dat houdt in dat een arts meer taken moet overlaten aan de medisch verpleegkundige, aan de secretaresse en aan andere experts. Dan houdt de verzekeringsarts meer tijd over en kan hij dus meerdere cliënten per dag zien of spreken.

De verzekeringsarts doet bij taakdelegatie voornamelijk het spreekuur zelf en het team om hem heen zorgt voor de voorbereiding en afhandeling van de dossiers. Steeds meer artsen werken al op deze manier bij het UWV. En naar hun zin, zegt de organisatie.

Sinds kort wordt er zelfs op kleine schaal gewerkt met ‘sociaal-medische centra’. Daarbij heeft een arts een compleet team om zich heen. Minister Koolmees zei daar trots over: “Het team mag zelf bepalen wanneer de cliënt opnieuw beoordeeld moet worden. Niet na een bepaalde periode zoals nu, maar bijvoorbeeld na afloop van een behandeling.”

Win-win? Ja, het helpt de werkdruk wat te verlagen, maar verzekeringsartsen vragen zich tegelijkertijd hardop af wat dit doet met de kwaliteit van een beoordeling. Gaat het minder deskundige personeel straks grote beslissingen voor de burger nemen; of iemand wel of niet arbeidsongeschikt is? De artsen vrezen daarvoor. En als de arts minder zicht op de zaak heeft, leidt dat dan niet tot meer bezwaren en dus meer rechtszaken?

5. Naar één arts voor arbeid en gezondheid

Er zijn niet alleen te weinig verzekeringsartsen, er is ook een tekort aan bedrijfsartsen. De bedrijfsarts begeleidt in dienst van een organisatie werkenden bij ziekteverzuim, hij probeert ze terug te laten keren op het werk. Dus ook bedrijfsartsen zijn bezig met werkenden en hun welzijn. Net als verzekeringsartsen. Waarom de bedrijfsarts en verzekeringsarts dan niet samenvoegen tot één arts voor arbeid en gezondheid?

De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) stelde het in 2017 voor, na uitgebreide gesprekken met beide beroepsgroepen. Het lijkt de KNMG ook een goed idee om de functie van verzekeringsarts uit te breiden, dat hij meer gaat doen dan voornamelijk beoordelingen. De verzekeringsarts zou ook goed iemand kunnen begeleiden richting werk. Als de bedrijfsarts ook mag beslissen of iemand nog wel of niet kan werken, gaat de werkdruk voor de verzekeringsarts omlaag. Want dan zijn er meer handen om de achterstanden weg te werken.

Al is dan weer het risico dat niemand meer aandacht heeft voor de begeleiding van de zieke werknemers. En verzekeringsartsen vrezen dat bedrijfsartsen te makkelijk zieke werknemers een WIA-uitkering toewijzen, al was het maar omdat er druk vanuit de bedrijven is om dat te doen. En niemand wil een herhaling van eind jaren tachtig, begin jaren negentig, waarin het even leek of Nederland een miljoen arbeidsongeschikten telde.

Hoe dan ook: weerstand gegarandeerd

Welke oplossing het nieuwe kabinet ook kiest, ze zullen allemaal ergens weerstand oproepen. Bij de politiek vanwege het geld; bijna alle veranderingen leiden ertoe dat er meer mensen langer in een uitkering verblijven, dus financieel gezien een aderlating. En het roept weerstand op bij de artsen als hun beroep inhoudelijk te veel wordt uitgehold.

De nieuwe minister van sociale zaken moet dus wat lef in huis hebben om een stevige klap op de WIA te geven. En het moet snel. In 2015 schrok toenmalig minister Lodewijk Asscher van de achterstanden en hij beloofde dat deze snel zouden zijn weggewerkt. Maar zes jaar later is de voorraad dossiers groter geworden. Dat is waarom ook Asschers opvolger Wouter Koolmees begin dit jaar concludeerde: “Ingrijpen is onvermijdelijk”.

Lees ook:

Stuurt minister Koolmees aan op het einde van de UWV-artsen?

De Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) vreest dat minister Koolmees van de beroepsgroep verzekeringsartsen af wil.

De Wia helpt mensen niet sneller terugkeren naar de arbeidsmarkt. Wat moet er anders?

In de Wia zouden mensen met een ziekte of beperking sneller terugkeren naar de arbeidsmarkt, was de gedachte. Dat blijkt niet zo te zijn .Moet de Wia op de schop?

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden