Woningtekort
Wooncrisis? Vierkante meters genoeg, maar ze worden niet goed benut
De wooncrisis kan opgelost worden met nieuwbouw, maar ook met het beter benutten van bestaande woningen, stelt kenniscentrum Platform31.
“De rapporten stapelen zich op”, zegt Amanda Schiltmans. “Maar als burgers initiatieven nemen en daar gebeurt niets mee, dan schiet het geen fluit op.”
Schiltmans zet zich al vijf jaar in om te zorgen dat woningen waar ooit grote gezinnen woonden gesplitst kunnen worden: de begane grond voor het oudere echtpaar dat er al die tijd is blijven wonen, de bovenverdieping voor jongeren. En dat schiet inderdaad niet erg op: in het najaar hoopt ze de vergunningen voor de eerste woningsplitsing rond te krijgen, iets later misschien de tweede.
Dat zou vaker en sneller moeten gebeuren, zegt kenniscentrum Platform31 in een rapport. Er is in Nederland een groot tekort aan woningen en alom wordt gezegd dat ‘bouwen, bouwen, bouwen’ de beste remedie is om dat te bestrijden: tot 2030 zo’n 900.000 nieuwbouwwoningen, heeft het kabinet zich ten doel gesteld. Maar, zegt Platform31, het zou daarnaast erg helpen als bestaande woningen efficiënter gebruikt worden.
65 vierkante meter per Nederlander
De cijfers die in het rapport ‘Beter benutten bestaande woningbouw’ worden aangevoerd, zijn veelzeggend genoeg. In 1950 werd een huis in Nederland bewoond door gemiddeld 4,5 mensen, nu zijn dat er nog 2,14. Gemiddeld heeft elke Nederlander 65 vierkante meter woonruimte, een kleine 20 vierkante meter meer dan bijvoorbeeld de Duitsers.
Al die vierkante meters kunnen beter gebruikt worden. Door te stimuleren dat er meer mensen in één huis gaan wonen. Door met bouwkundige ingrepen te zorgen voor meer woonruimte – bijvoorbeeld door een extra etage boven op een huis te zetten of door een woning te onderkelderen. En ook door ouderen te laten verhuizen van een grote eengezinswoning naar iets kleiners.
Platform31 onderzocht wat daarvoor nodig is. De conclusie: alleen al de maatregelen die vrij simpel en effectief zijn, kunnen grof geschat 15.000 tot misschien wel 30.000 extra woonruimtes per jaar opleveren. Dat is de optelsom van een groot aantal veranderingen in wetten en regels die los van elkaar niet al te veel opleveren. Maar alles bij elkaar kan zo voorzien worden in 20 tot 25 procent van de behoefte aan extra woningen.
Herstel de hospita in ere
Wat moet er dan bijvoorbeeld gebeuren? Kijk eens goed naar regels op het gebied van bijstand en AOW: die zorgen ervoor dat mensen die in één huis gaan wonen gekort worden op hun uitkering. Stel je soepeler op als het gaat om ‘verkamering’, het per kamer verhuren van woningen aan bijvoorbeeld studenten en arbeidsmigranten. Herstel de ouderwetse hospita in ere en zorg dat het onderverhuren van een kamer in je eigen huis niet op hindernissen stuit. En ook: als twee mensen één huis willen gaan bewonen, tel hun tijd op de wachtlijst dan bij elkaar op, zodat ze sneller aan de beurt zijn.
Niet alles kan overal, weten de onderzoekers. Iets bijbouwen in de tuin kan uiteraard alleen als er een tuin is. Onderkelderen loont slechts in gebieden waar de grond erg duur is. En ‘optoppen', bijbouwen op het dak, ligt het meest voor de hand in de steden.
Het gevolg is steeds dat meer mensen in één huis komen te wonen. De kans op overlast neemt daardoor toe – dat is, samen met de angst voor huisjesmelkers, de reden dat bijvoorbeeld verkamering in sommige steden verboden is.
“Hier botsen de belangen van de zittende bewoners met die van de woningzoekenden, de insiders tegen de outsiders”, schrijven de onderzoekers. De lokale politiek moet een goede balans zien te vinden, bepleiten zij, “en niet de belangen van de zittende bewoners het zwaarst laten wegen”.
Een taaie strijd
Op lokaal niveau moet het gebeuren, schrijft ook minister Kajsa Ollongren van binnenlandse zaken in de brief waarmee ze het rapport aan de Tweede Kamer stuurde. “Het is soms een taaie strijd, maar de voorbeelden tonen aan dat met creativiteit en doorzettingsvermogen veel mogelijk is. De gemeente speelt hierbij vaak een doorslaggevende rol.”
Een taaie strijd? Ja, daar weet Amanda Schiltmans na vijf jaar ook alles van. Zij zag in haar woonplaats Son en Breugel al die grote woningen staan waar vroeger de gezinnen van de Philipsmanagers woonden en waar nu één of twee senioren zijn overgebleven. En ze voorzag ook wat dat met het dorp zou doen: straks wonen er alleen nog maar oude mensen. Jongeren die er willen blijven of na hun studie terugkomen – ze heeft zelf een zoon van rond de twintig – kunnen er geen betaalbaar huis vinden.
Schiltmans richtte er een stichting voor op, Statiegeld op Jeugd, die precies wil wat Platform31 aanbeveelt: al die grote woningen zo laten verbouwen dat er een boven- en een benedenwoning ontstaat. Maar alleen al de kadastrale splitsing van zo’n woning blijkt een ingewikkelde klus en sowieso stuit ze op ‘heel veel regeltjes’.
Belangstelling genoeg, tot ver buiten Son en Breugel. “Maar gemeentes leiden aan koudwatervrees”, zegt Schiltmans. Ze is nu bezig met twee woningen die ze dan maar ‘pilots’ noemt. “Als het met die twee lukt, gaan mensen misschien zien dat het echt kan.”
Lees ook:
Speciale ouderenwoningen zijn een uitkomst voor de gestagneerde woningmarkt, toch wil de bouw maar niet vlotten
Nederland heeft niet genoeg woningen die geschikt zijn voor ouderen. En in de huizen waar zij wonen, zou vaak ook een heel gezin passen. Twee knelpunten ineen, en die zijn niet zomaar opgelost.