Wethouder Peter Heijkoop (CDA, Dordrecht, wit overhemd) en Rutger Groot Wassink (GroenLinks, Amsterdam) stelden samen een Deltaplan bestaanszekerheid op.

InterviewSociaal stelsel

Wethouders GroenLinks en CDA komen met armoede-aanpak: ‘Een minister voor bestaanszekerheid? Helemaal geen gek idee’

Wethouder Peter Heijkoop (CDA, Dordrecht, wit overhemd) en Rutger Groot Wassink (GroenLinks, Amsterdam) stelden samen een Deltaplan bestaanszekerheid op.Beeld Werry Crone

Jammer dat hun partijleiders zo moeilijk tot elkaar komen in de formatie, vinden de wethouders Peter Heijkoop (CDA) en Rutger Groot Wassink (GroenLinks). Zij lanceren samen een plan om armoede aan te pakken.

Lukas van der Storm

Een hoger minimumloon. Meer ruimte om bij te verdienen naast een bijstandsuitkering. Een betere schuldhulpverlening en meer sociale zekerheid voor flexwerkers en zzp’ers. Minder knellende regels ook: zowel de Participatiewet als het toe­slagensysteem moet op de schop. Het is ­zomaar een serie voorstellen uit het Deltaplan bestaanszekerheid dat de Amsterdamse wethouder Rutger Groot Wassink en zijn Dordrechtse collega Peter Heijkoop hebben opgesteld. Het Nederlandse sociale stelsel is aan herziening toe, merken de twee gemeentebestuurders in hun dagelijks werk.

En dus komen CDA’er Heijkoop en GroenLinkser Groot Wassink met een gezamenlijke oproep aan de partijen die een nieuw kabinet gaan formeren. Bij hen geen spoor van kille verstandhouding, zoals tussen landelijke partijleiders Wopke Hoekstra en Jesse Klaver. Ze vullen elkaar een heel interview lang aan met voorbeelden en anekdotes, zonder een spoor van verwijdering. “We hebben elkaar door corona al een jaar niet meer gezien”, verontschuldigt Groot Wassink zich in het gebouw van de Dordtse sociale dienst. Een symbolische plek, trouwens.

Waarom zitten we hier?

Heijkoop: “We hebben hier in 2017 alles ­verbouwd. Alle afscheidingen en glazen wanden zijn eruit gesloopt. We schenken nu goede koffie. Daar was best wat kritiek op: waarom dáár vier ton in investeren? We zitten hier met mensen naast elkaar in een zitje in plaats van achter de balie. Zodat er een gelijkwaardig gesprek komt: ‘Vertel eens, hoe gaat het nou met u?’ En er gebeurt precies waar we op hoopten: het contact met inwoners is verbeterd. Het aantal geweldsincidenten bij de sociale dienst is met 80 procent afgenomen.”

Groot Wassink: “Op deze manier straal je vertrouwen uit. En dat is het probleem met de Participatiewet: die staat bol van het wantrouwen. In de mensen die ermee te maken hebben: door een foutje kan je als fraudeur worden bestempeld. Maar ook in de ambtenaren die de wet moeten uitvoeren. Die krijgen door de knellende regels niet het vertrouwen om situaties in de geest van de wet op te lossen. Dat heet dan al snel willekeur.”

Heijkoop: “Ik bespreek hier regelmatig casussen met de directeur van de sociale dienst. Daar kwam een keer het voorbeeld langs van een vrouw die zich niet aan de kostendelersnorm had gehouden. Haar volwassen kind was in eerste instantie uit huis gegaan, maar omdat het even niet ging ook weer teruggekomen. Dat had ze moeten ­opgeven: volgens de kostendelersnorm gaat de uitkering omlaag als een volwassen kind weer thuis woont en ook aan het gezinsinkomen kan bijdragen. Onze medewerker zat daar dus mee: dit is gewoon een begrijpelijk foutje. Maar eigenlijk moest ze dat regist­reren als fraude, want deze mevrouw had de inlichtingenplicht geschonden. Dat hebben we dus niet gedaan. Zolang deze wet er is, streef ik ernaar minstens één keer per jaar op de vingers getikt te worden, omdat we over het randje zijn gegaan met maatwerk.”

Peter Heijkoop en Rutger Groot Wassink. Beeld Werry Crone
Peter Heijkoop en Rutger Groot Wassink.Beeld Werry Crone

Gemeenten constateerden laatst ook al dat de Participatiewet op de schop moet. Wat voegt jullie stuk daar nog aan toe?

Groot Wassink: “Het probleem is veel ­breder dan alleen die wet. Er zijn te grote groepen mensen die in een te onzekere ­positie verkeren: mensen met een uitkering, mensen die rond het minimumloon verdienen, zzp’ers, flexwerkers... De coronacrisis komt daar juist bij deze groepen nog eens extra hard overheen. Het versterken van bestaanszekerheid is een van de grootste opgaves waar een nieuw kabinet voor staat. Dat thema wordt juist ook door linkse partijen soms wat te smal aangevlogen. Daar gaat het vaak over een hoger minimumloon, maar wij noemen het niet voor niks een deltaplan. Dit vergt een brede aanpak.”

Heijkoop: “Ik heb als wethouder zorg, onderwijs en werk in mijn portefeuille. Dan zie je hoe veel die onderwerpen met elkaar te maken hebben. Werkloosheid, schuldenproblematiek en gezondheidsproblemen gaan vaak hand in hand. En het begint uiteindelijk bij kansenongelijkheid op school: in de ene wijk gaat 80 procent naar het vwo, in de andere gaat 80 procent naar het vmbo. Terwijl ik dan voor al die onderwerpen met een andere bewindspersoon om tafel zit. Minister Koolmees over de arbeidsmarkt, staatssecretaris Blokhuis over dak- en thuislozen. Dekker over schuldenproblematiek, Van Ark over de Participatiewet, Van Engelshoven over laaggeletterdheid.”

U pleit dus voor een minister voor bestaanszekerheid?

Groot Wassink: “Ik zou dat helemaal geen gek idee vinden, ja.” Heijkoop knikt instemmend.

Werkt maatwerk eigenlijk wel? In Amsterdam krijgt iedere bijstandsgerechtigde nu een gesprek met de gemeente. En spreekt de Bijstandsbond van ‘frustraties, angsten, woede en stress bij bijstandsgerechtigden die zich weer van voren af aan moeten verdedigen’.

Groot Wassink: “De Participatiewet zit op zo’n manier in elkaar dat ze gemeenten prikkelt om mensen die in de bijstand ­komen, snel weer aan het werk te helpen. Het gevolg is dat er veel aandacht gaat naar mensen met een grote kans op werk. Terwijl we de mensen die al jaren in de bijstand zitten, nauwelijks meer zien. Juist hen willen we aandacht en perspectief geven.

“Maar dan zie je wel een botsing tussen de leef- en systeemwereld. Deze mensen hebben weinig vertrouwen in de overheid en een brief kan al heel intimiderend overkomen. En als we dan bijvoorbeeld naar iemands medische status vragen, terwijl dat niet mag, dan is dat niet goed. Maar we doen dit niet om mensen uit een uitkering naar een baan te jagen, maar om ze beter te leren kennen. Van 60 procent wisten we het opleidingsniveau niet eens. En er is niets sociaals aan om mensen in de bijstand te laten verpieteren.”

Zijn jullie het ook ergens over oneens?

Groot Wassink: “Nou, ik ben benieuwd, ­Peter”.

Heijkoop: “Er zijn natuurlijk ook mensen die de boel wél bewust besodemieteren. En in zo’n geval vind ik dat je ook streng moet zijn. Als we een boef tegenkomen, moeten we die gewoon een bestuurlijke boete op kunnen leggen.”

Groot Wassink: “Ja, maar dat vind ik natuurlijk ook. Ik denk dat je pas echt tot verschillen komt als je de discussie abstracter maakt. Ik ben bijvoorbeeld voor een basis­inkomen, Peter is dat denk ik niet.”

Toch weten CDA en GroenLinks elkaar maar moeizaam te vinden. CDA-leider ­Wopke Hoekstra lijkt sterk vast te houden aan de VVD, terwijl jullie juist die partij aankijken op tekortkomingen in het sociale beleid.

Heijkoop: “Ik vind het zonde dat we elke keer maar weer in dat rechtse hoekje worden geverfd. Terwijl we in essentie een middenpartij zijn. Met rechts van ons een VVD waarmee we kunnen samenwerken, en links van ons PvdA en GroenLinks. Hoekstra zit erg op thema’s als economie en veiligheid, terwijl het recht op bestaanszekerheid ook een CDA-thema bij uitstek is. Dat is het verhaal van Pieter Omtzigt, en dat zou de partij veel meer naar voren mogen brengen. Omzien naar elkaar.”

Maar Omtzigt is nu vertrokken. Blijft er daarmee iets over van zijn verhaal binnen het CDA?

Heijkoop: “Het vertrek van Omtzigt is pijnlijk. Ik ken hem als een christendemocraat in hart en nieren en onderschrijf zijn visie op de relatie tussen overheid en burgers volledig. Juist die inhoud maakt dat ik het belangrijk vind om voor meer bestaanszekerheid te pleiten. Tegelijkertijd zie ik dat óók als een breed gedragen verhaal binnen het CDA. De breuk tussen Omtzigt en het CDA heeft alles te maken met partijpolitiek, met wat er in de partijtop gebeurt, maar voor zijn ideeën is binnen de partij veel steun. Dat verhaal wil ik blijven uitdragen.”

Groot Wassink: “Ik kom uit de Achterhoek, waar het CDA groot is. En waar de term ­noaberschap vaak valt: daar kunnen het CDA en wij elkaar juist vinden. Daar komt bij, als wethouders hebben we met de dagelijkse uitvoering van wetten te maken. Ik denk dat Peter en ik allebei zien waar het dan aan schort. Als je objectief kijkt naar wat er werkt in het sociaal domein, maakt politieke kleur niet zo veel uit. Oók VVD-wet­houders lopen tegen dezelfde problemen aan.”

Heijkoop: “Mijn broer heeft iemand in dienst als kraanmachinist. Die zat in de schulden, dreigde zijn huis uitgezet te worden en zou dan alleen bij het Leger des Heils terecht kunnen. Wat bleek: die schuld was simpelweg ontstaan doordat hij een brief niet begreep. Uiteindelijk kwam er een maatwerkoplossing, met een sanerings­traject en mijn broer die de schuld heeft overgenomen. Nu gaat het fantastisch: hij heeft een huis en een gezin. Maar was hier de wet gevolgd, dan zat hij nu bij het Leger des Heils. Dat is dus ook voor de Nederlandse economie een fantastische businesscase.”

Lees ook:

De Participatiewet moet op de schop, vinden gemeenten: ‘Te veel wantrouwen’

Het systeem van uitkeringen en toeslagen moet fundamenteel anders, vinden de Nederlandse gemeenten. Mensen met een minimuminkomen komen nu te vaak in de knel, constateren zij.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden