Werkloosheid stijgt van 2,9 naar 4 procent

In oktober waren er 277.000 werklozen. Althans dat vertelde het CBS ons. Maar nu zegt hetzelfde bureau dat er in oktober 384.000 werklozen waren. Het werkloosheidspercentage stijgt daarmee ineens van 2,9 naar 4 procent. Waar komen die extra mensen die werk zoeken vandaan?

Dat komt doordat het CBS gaat werken met een nieuwe vragenlijst. Voorheen vroeg het bureau aan mensen zonder werk wanneer ze weer zouden kunnen werken. Was het antwoord tussen nu en twee weken, dan telden ze mee als werklozen. Was het antwoord tussen twee weken en drie maanden, of tussen drie maanden en een half jaar, dan telden ze niet mee. Deze mensen waren niet dringend genoeg op zoek, was de redenatie. De nood was niet hoog genoeg.

Wél binnen veertien dagen starten

In de nieuwe vragenlijst is er alleen nog de mogelijkheid om aan te geven of je wel of niet binnen twee weken zou kunnen starten als de werkzoekende binnen die periode een baan zou vinden. Daardoor geven meer mensen –ruim honderdduizend dus – aan dat het hun wel binnen veertien dagen zou lukken, en daardoor tellen zij nu wel mee als werkloos en voorheen niet.

Het aantal werkenden gaat trouwens ook in één klap omhoog, van 9,2 miljoen naar 9,3 miljoen in oktober. Dat komt ook doordat er andere vragen worden gesteld. Met name jongeren die stage lopen en daarvoor een vergoeding krijgen of scholieren met een bijbaantje, die meetellen als werkenden, begrijpen de vraag nu beter.

Het werken met deze nieuwe vragenlijsten en nieuwe definities heeft het CBS niet zelf bedacht. Het is vanaf 2022 verplicht voor alle lidstaten van de Europese Unie zodat de cijfers van de verschillende landen beter met elkaar vergelijkbaar zijn.

Lees ook:

Er is werk genoeg, en toch komen niet alle werkzoekenden aan een baan

Wanhopig zoeken werkgevers in bijna alle sectoren naar personeel. Dat lijkt goed nieuws voor mensen die moeilijker aan een baan komen: mensen met een beperking, 50-plussers en mensen met een migratieachtergrond. Maar is dat ook zo?