Turbulente tijden
Waar gaat het heen met de economie; wordt het diep, dieper, diepst?
De coronacrisis grijpt om zich heen. Aandelenkoersen kelderen, luchtvaartmaatschappijen en hotels vrezen barre tijden. Komt er een nieuwe crisis? En hoe diep zal die zijn?
Wat begon ergens ver weg, in China, in de stad Wuhan, in de provincie Hubei en wat begon met zorgen over producten die daar worden gemaakt en die misschien niet op tijd bij Action en Blokker in de schappen zouden liggen, is hier gearriveerd. Nederland gaat dicht, nou ja, voor een flink deel dan, en datzelfde geldt voor een flink aantal andere landen. Wuhan is hier, zou je kunnen zeggen. En dan rijst de vraag wat de gevolgen zijn voor de economie.
Krijgen we een crisis zoals die in 2008? Wordt het erger? Of zal het, als het virus eenmaal is uitgewoed, wel meevallen?
Het antwoord is dat niemand dat nu weet. Zelfs Christine Lagarde, president van de Europese Centrale Bank (ECB), kon er donderdag tijdens een persconferentie weinig concreets over zeggen. Er druppelen bij de ECB gegevens binnen over de stand van zaken in de landen met de euro. Maar een afgerond beeld is er niet. Veel belangrijker nog: niemand, ook Lagarde niet, weet hoe lang het allemaal gaat duren. Ze zei ervan uit te gaan dat de coronacrisis een tijdelijke zaak is. Maar ze zei ook dat ze niet wist hoe tijdelijk.
Een ding is wel zeker. als president Trump Chinezen en Europeanen de toegang tot de VS ontzegt, als beurzen, symposia, concerten, sportwedstrijden en festivals worden afgelast, als musea dichtgaan (zoals het Rijks), als kroegen en restaurants gesloten worden (zoals in België), als hotels meer annuleringen dan boekingen verwerken en als het openbare leven grotendeels stil komt te liggen (zoals in Lombardije) dan heeft dat grote economische gevolgen. Dan zullen er bedrijven en bedrijfjes zijn die het niet redden; dan kunnen freelancers, zzp’ers en hulp- en invalkrachten als eerste hun borst natmaken; dan zal het ook afgelopen zijn met de huidige, extreem lage werkloosheid.
Koersen zeggen ook niet alles
Geven de beurskoersen misschien een indicatie van wat ons te wachten staat – aandelenbeurzen heten immers een half jaar vooruit te lopen op de economische werkelijkheid? Als dat zo is, dan ziet het er niet goed uit. Koersverliezen van 30 procent in minder dan een maand tijd kwamen zelfs in het crisisjaar 2008 niet voor. De beurzen zijn bovendien ongekend ongedurig: ook op dagen dat koersen niet sterk dalen, slaan koerswinsten opeens om in koersdalingen en omgekeerd.
Maar ook die koersen zeggen niet alles. Een kleine anderhalf geleden leek er een einde te zijn gekomen aan jaren van almaar stijgende koersen. Afnemende groei in het westen en in China, handelsruzies tussen de VS en China en tussen de VS en de EU, plus al het gedoe rond de brexit zorgden voor een ‘correctie’, voor dalende koersen. Maar zie, vorig jaar zetten de beurzen hun opwaartse trend gewoon weer voort en beleefden aandelenbeleggers zelfs een geweldig jaar.
Die hoge koersen hadden echter iets kunstmatigs. Ze werden gevoed door maatregelen van de Europese Centrale Bank die miljarden in de Europese economieën pompte. Ze werden gevoed door bedrijven die op grote schaal hun eigen aandelen inkochten en zo hun eigen koersen stutten.
En er was die extreem lage rentestand, waardoor sparen geld kost en er voor aandelenbeleggers geen aantrekkelijk alternatief was. In andere woorden: er zat nogal wat lucht in. Het kan zijn dat dat een verklaring biedt voor de knetterhard gedaalde koersen. Eerst de lucht (de overwaarde) eruit, dan terug naar meer reële waardes.
Blijkbaar vrezen beleggers dat banken veel geld niet zullen terugzien
Maar het kan net zo goed anders zijn. Dat beleggers de gevolgen van de coronacrisis nog altijd te laag of veel te laag inschatten. Dat ze nog te veel met hun hoofden bij de goede beurstijden zitten. Want kijk eens naar de koersen van banken als ING en ABN Amro en van verzekeraars als Aegon. Die daalden het hardst van allemaal: in een maand tijd met meer dan 50 procent. Blijkbaar vrezen beleggers dat banken te maken krijgen met failliete klanten; dat er, net als in de crisisjaren, bakken met geld in stroppenpotten terecht zullen komen omdat banken uitgeleend geld niet terugzien.
Daar komt nog iets bij. De tijden van economische groei in de westerse landen lijken voorbij. Donderdag meldde ECB-president Lagarde dat de economie van de eurolanden in het laatste kwartaal van 2019 nauwelijks groeide. In Italië en Frankrijk was zelfs sprake van krimp. Niemand die toen nog van de coronacrisis had gehoord. Het zou dus ook kunnen dat de koersen nog veel verder dalen. Dat de koersen nu op een niveau zitten dat past bij een economie die niet of nauwelijks groeit. En dat de effecten van de coronacrisis daar nog eens bij komen.
Bij al die onzekerheid en treurigheid zijn er ook wat positieve zaken. De banken, bevestigde Lagarde donderdag nog eens, zitten beter bij kas dan in 2008. Ze hebben ruimere buffers, ze kunnen een stootje hebben. De kans dat ABN Amro en ING weer door de staat gered moeten worden, is in principe veel minder groot dan twaalf jaar geleden. Al kan het toch zijn dat er banken in de problemen komen als de coronacrisis hele diepe sporen door de economie trekt.
Lichtpuntje: olie was lang niet zó goedkoop
Positief, althans voor veel bedrijven en burgers, zijn ook de lage olieprijzen. De prijzen waren al dalende omdat er veel aanbod van olie is en omdat de economische vooruitzichten voor veel landen niet zo goed waren. Eind januari kwam daar de coronacrisis in China, een grote olie-importeur, bij. Maar de echte klap kwam eind vorig week toen Saudi-Arabië onverwacht een forse verhoging van zijn olieproductie aankondigde. De dag erop kelderden de olieprijzen net zo hard als de aandelenkoersen de afgelopen drie weken. In de afgelopen vijftien jaar is olie maar een keer goedkoper geweest: dat was in januari 2016, eventjes.
Voor olieconcerns als Shell en voor bedrijven die veel producten en diensten aan de olie-industrie leveren, zoals Fugro, kwam de stap van Saudi-Arabië hard aan. Het aandeel Shell daalde bijna net zo rap als de aandelen van de banken. Het aandeel staat fors lager dan in 2016, toen olie zo goedkoop was, en in 2009 tijdens de financiële crisis. Vergeleken met Amerikaanse schalie-oliebedrijven en grote oliedienstverleners kwam Shell er trouwens nog genadig vanaf.
Maar voor de meeste andere bedrijven zijn de lage olieprijzen een zegen. Stel je voor als er in tijden zonder economische groei en met een coronacrisis ook nog eens torenhoge olieprijzen zouden zijn. Maar wat voor die crisis geldt, geldt ook voor de lage olieprijzen. Niemand weet hoe lang de huidige situatie voortduurt. Het kan zijn dat Mohammad bin Salman, de sterke man van Saudi-Arabië bluft; dat hij op Trumpiaanse wijze Rusland schrik wil aanjagen, productiebeperkingen afdwingt (of niet) en dan toch afziet van zijn plan. Maar het kan ook dat hij doorzet; dat zijn land in april een kwart meer olie levert dan normaal en dat olie nog maanden goedkoop blijft.
Die lage olieprijzen kunnen dan weer wel een ander gevolg krijgen: dat het beetje inflatie dat er nu is, verandert in deflatie: een periode van dalende prijzen. Dat lijkt mooi, maar is het waarschijnlijk niet. Dan is er een kans dat mensen hun uitgaven uitstellen in de hoop dat alles goedkoper wordt: dat zou de crisis alleen maar verdiepen. Deflatie is al jaren het schrikbeeld van de Europese Centrale Bank.
Hoe gaat het verder? Krijgen we een herhaling van 2008? Wordt het erger? Valt het mee?
In China lijkt het coronavirus onder controle. De koersen die na de uitbraak van het virus op één dag met zo’n 10 procent daalden, veerden daarna weer op. Rond de tijd dat het virus in Europa om zich heen begon te grijpen, stonden de belangrijkste Chinese aandelenindices, zeg maar de AEX’en van China, al weer hoger of net zo hoog als voor de uitbraak van het virus in Wuhan. Dat niveau hebben ze weliswaar niet vastgehouden, maar grote koersdalingen zijn sindsdien ook uitgebleven. Misschien biedt dat wat hoop.
Lees ook:
Sinds ‘zwarte maandag’ ging het niet meer zo slecht op de beurs als nu
De Europese Centrale Bank neemt maatregelen om banken en bedrijven te steunen. Aandelenkoersen dalen ongekend hard.