Woningmarkt
Tijdelijk contract tast zekerheid van huurder aan, PvdA en ChristenUnie willen ervan af
Tijdelijke huurcontracten zorgen voor veel onzekerheid en jagen de huurprijzen op. Daarom willen PvdA en ChristenUnie ervan af.
Het moest een uitzondering blijven, werd er gezegd toen de wet werd ingevoerd die tijdelijke huurcontracten mogelijk maakte. Maar wie tegenwoordig een huis huurt van een particuliere verhuurder, krijgt in een derde van alle gevallen slechts een tijdelijk contract: na maximaal twee jaar moet de huurder dan z’n huis weer uit.
Dat heeft nadelen. “Huurders hebben steeds minder zekerheid”, schreef minister Hugo de Jonge (volkshuisvesting) afgelopen voorjaar al. “Ze moeten vaker verhuizen, naar een steeds duurdere woning die steeds moeilijker te vinden is.”
“Zo is het precies”, zegt PvdA-Kamerlid Henk Nijboer. Alleen, ondanks alles wil de minister die tijdelijke contracten niet kwijt, terwijl Nijboer ze uit de wet wil schrappen. Samen met Pieter Grinwis van de ChristenUnie stelde hij een initiatiefwetsvoorstel op met die strekking. Dat krijgt steun van de linkse partijen en ook D66 lijkt er wel oren naar te hebben. “Dan zijn we al een heel eind”, zegt Nijboer over de kans op een Kamermeerderheid.
Cadeautje aan huisjesmelkers
Tot 2016 waren tijdelijke huurcontracten slechts in uitzonderlijke gevallen toegestaan. Toenmalig minister Stef Blok (VVD) verruimde de wet. Hij wilde ‘doorstroming’ op de huurmarkt en ging ervan uit dat meer huiseigenaren bereid zijn hun huis te verhuren als dat tijdelijk kan. Maar vaste contracten ‘blijven de norm’, verzekerde hij.
Dat pakte anders uit, bleek vorig jaar uit een evaluatie. Er zijn geen aanwijzingen dat er meer huurhuizen beschikbaar zijn gekomen. En vaste contracten zijn niet langer de norm. In steden waar woningen het schaarst zijn, kiest tegenwoordig de helft van de verhuurders voor een tijdelijk contract.
De Woonbond noemde de wet altijd al ‘een cadeautje aan huisjesmelkers’. Tijdelijke contracten zorgen voor onzekerheid bij huurders en voor steeds opnieuw verhuiskosten, zegt een woordvoerder, en geven de verhuurder nog meer macht. “Want huurders die hopen dat hun tijdelijke contract zal worden omgezet in iets vasts, zullen niet snel klagen over achterstallig onderhoud of een te hoge huur.”
Leefbaarheid onder druk
PvdA en ChristenUnie onderschrijven die waarnemingen. Daarnaast zien ze wat minister De Jonge zelf ook in de gaten heeft: elke keer als een tijdelijk contract afloopt, grijpen verhuurders de kans de huur aan te passen aan de nog weer hogere prijzen op de oververhitte markt.
Toch hoeft de wet niet geschrapt te worden, vindt De Jonge. Hij werkt aan een plan om de huren in de vrije sector (met een huurprijs boven de 763,47 euro) aan banden te leggen. Die worden, als hij zijn zin krijgt, bepaald aan de hand van een puntenstelsel, net als in de sociale sector. Dan verandert de huur dus niet bij een bewonerswissel en verdwijnt de prikkel voor verhuurders om met tijdelijke contracten te werken.
Het enige wat De Jonge wil veranderen, is dat gemeenten de vrijheid krijgen om ‘misbruik’ van tijdelijke contracten aan te pakken als dat nodig is voor de leefbaarheid in kwetsbare wijken. Die staat her en der inderdaad onder druk, bleek uit de evaluatie.
Dat stelt Nijboer en Grinwis niet tevreden. “Het is maar de vraag of die beperking van de huren uitpakt zoals De Jonge verwacht”, zegt Nijboer. Bovendien moeten ook andere rechten van huurders beschermd worden. “Het gaat ook om de zekerheid dat huurders in hun huis kunnen blijven wonen zolang ze zich fatsoenlijk gedragen.”
‘Die onzekerheid speelde altijd in ons achterhoofd’
Belazerd, ja, dat woord is zeker van toepassing. De makelaar had wel verteld dat Paul Vriend (26) en zijn vriendin een huurcontract voor slechts één jaar zouden krijgen. Maar, had hij erbij gezegd, dat komt goed, ga er maar van uit dat dat daarna gewoon verlengd wordt. Paul had toen al vier verhuizingen in een jaar of zes achter de rug. “En het was een fijn huis op een mooie plek, dus we dachten: prima.”
Maar toen ze er eenmaal woonden, bleek dat de achter- en onderburen er ook nog maar net woonden. Dat vergrootte de onzekerheid: hoe lang konden ze er wonen? “Die vraag heeft al die tijd wel in ons achterhoofd gespeeld. Als we de buren tegenkwamen, ging het daar altijd over. Dat voelde niet goed.”
En inderdaad, drie maanden voordat dat jaar om was, kregen Paul, zijn vriendin én de onder- en achterburen het bericht dat ze eruit moesten. Intussen bleek dat het pand ook nog verkocht was. “De nieuwe eigenaar maakt nu goede sier met een verduurzamende verbouwing, die gaat het straks nog duurder verhuren. Ten koste van ons. En die makelaar wist er natuurlijk al die tijd al van.”
Lees ook:
Niemand is echt blij met tijdelijk huurcontract, behalve de ‘pandjesbaas’
De wet die tijdelijke huurcontracten mogelijk maakt, werkt slecht, zeggen betrokkenen. Toch zijn er nog voorstanders.