Rente
Paradox bij pensioenfondsen: ze verliezen geld maar de uitkeringen kunnen omhoog
Het is vooral aan de hogere rente te danken dat veel gepensioneerden op een iets hogere uitkering kunnen rekenen.
Het gaat goed met de Nederlandse pensioenfondsen, en dat heeft iets paradoxaals. Er dreigt een recessie in Europa en daarbuiten, wat maakt dat aandelenkoersen in de meeste westerse landen al maanden omlaag schieten. Maar de pensioenfondsen, Neerlands grootste beleggers, varen gek genoeg wel bij de hele situatie.
Zowel ambtenarenfonds ABP, zorgfonds PFZW en metaalfondsen PME en PMT zijn er het afgelopen kwartaal op vooruitgegaan, zo maken zij donderdag bekend. Samen beleggen ze honderden miljarden euro’s en vertegenwoordigen ze miljoenen werkende en gepensioneerde Nederlanders.
Nou ja, erop vooruitgegaan? Ze hebben de afgelopen maanden veel geld verloren bij het beleggen in aandelen, vastgoed en bedrijfs- en overheidsschuld. ABP ging er in het tweede kwartaal bijvoorbeeld 44 miljard euro op achteruit (op een totaal van 531 miljard euro).
Rente is de redder
Toch kunnen veel van de grote fondsen hun deelnemers een pensioenverhoging in het vooruitzicht stellen. Dat komt omdat de rente op de kapitaalmarkten maar blijft stijgen. Die op tienjarige staatsobligaties, om precies te zijn.
Die rentestand bepaalt namelijk hoeveel vermogen fondsen op dit moment in kas moeten hebben om alle beloofde pensioenuitkeringen te kunnen betalen, nu en in de verre toekomst. Hoe hoger de rente, hoe minder fondsen nu in huis hoeven te hebben. En hoe meer ruimte er dus ontstaat om pensioenuitkeringen te verhogen.
De gestegen rente maakt de verliezen op de beurs meer dan goed. In het geval van ABP zorgde de hogere rente dat het fonds 56 miljard euro minder hoeft vrij te houden. Er kwam dus meer geld ‘vrij’ dan dat ABP verloor op de beurs.
Stijgende dekkingsgraden
Dit zorgt bij ABP en de andere grote fondsen dus ook voor een stijgende dekkingsgraad, een soort financiële graadmeter. Bij een dekkingsgraad van 100 procent zit er precies genoeg vermogen in kas, alles daarboven is een buffer. Sinds kort mogen fondsen de pensioenen verhogen als de dekkingsgraad het afgelopen jaar gemiddeld boven de 105 procent lag.
Bij ABP is dat jaargemiddelde fors gestegen in het afgelopen kwartaal, van 106,5 procent naar 111,6 procent. Het ambtenarenfonds liet de uitkeringen vanaf 1 juli met 2,39 procent stijgen, en deed er nog een nabetaling van 1,2 procent bij voor de eerste zes maanden van dit jaar.
Ook metaalfonds PME heeft de pensioenen voor het eerst in veertien jaar weten te verhogen, met 1,29 procent. PME-voorzitter Eric Uijen spreekt van een ‘bescheiden verhoging’ die ‘voor velen een druppel is op een gloeiende plaat’. Hij hoopt binnenkort meer te kunnen doen, maar dat hangt van de rente en de beurskoersen af. Die kan Uijen niet voorspellen.
‘Niet uit te leggen’
In de zorg krijgen werknemers en gepensioneerden per 1 oktober een pensioenverhoging van 2,7 procent. ‘Toch gaat het op de financiële markten buitengewoon slecht’, meldt PFZW-voorzitter Joanne Kellermann in een verklaring. ‘We verloren dit jaar al bijna 18 procent van ons vermogen. Dat is een niet uit te leggen tegenstrijdigheid, die in het nieuwe pensioenstelsel gelukkig niet meer aan de orde is.’
In het nieuwe pensioenstelsel, waarover vakbonden, werkgevers en het kabinet al jaren praten, gaan de uitkeringen meer meebewegen met de economie. Dan zal het dus minder vaak voorkomen dat pensioenfondsen hele mooie rendementen maken, zoals in de afgelopen jaren, en dat gepensioneerden daar niets van terugzien. Of, zoals nu, dat de rendementen juist ronduit slecht zijn, maar er een pensioenverhoging in het vat zit.
Het idee is dat de wetgeving rondom het nieuwe stelsel in januari 2023 ingaat, waarna pensioenfondsen daar hun administratie en betalingssystemen op kunnen aanpassen.
Lees ook:
Zorgfonds PFZW gaat na jaren eveneens pensioenen verhogen
Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) verhoogt later dit jaar eveneens voor het eerst in jaren de pensioenen.