Opslag onder zee
Noorwegen wil uitstoot van Europese bedrijven onder de zeebodem opslaan
Noorwegen biedt aan om, tegen flinke betaling, de CO2 van Europese bedrijven onder de zeebodem te pompen. Kunstmestfabriek Yara wil een kwart van zijn uitstoot gaan verschepen. Een wereldprimeur, maar critici vrezen het uitblijven van echte verandering.
Mensen die in Zeeland wonen, kennen ze ongetwijfeld: de witte pluimen die elke dag uit de kunstmestfabriek van Yara komen. Yara is één van de grootste broeikasgasuitstoters van Nederland. Het maakt ammoniak, de basisgrondstof voor kunstmest, en bij dat chemische proces ontstaat zuivere CO2 als bijproduct. Een groot deel van die pure CO2 gaat op dit moment de lucht in – dat zit in de witte rookpluimen die Zeeuwen zien – wat bijdraagt aan gevaarlijke klimaatopwarming.
Yara heeft nu andere plannen met die CO2. Vanaf 2025 wil de kunstmestfabriek 800.000 ton CO2 per jaar – een kwart van de totale uitstoot van Yara Nederland – in vloeibare vorm verschepen naar de Noorse Noordzeekust, en daar permanent opslaan onder de zeebodem, werd deze week bekend. Het is voor het eerst dat een bedrijf zijn CO2 op deze manier naar een ander land brengt voor opslag. “Die witte rookpluimen zullen dus minder worden”, zegt Gijsbrecht Gunter van Yara.
“Een grote primeur”, zo omschrijft Earl Goetheer, hoogleraar aan de TU Delft en CO2-opslagspecialist bij kennisinstituut TNO, deze aankondiging. Hij is vooral onder de indruk van het Noorse Northern Light-project, dat ruim een miljard euro subsidie van de Noorse overheid kreeg. Het project is eigendom van Shell, Total Energies en het Noorse oliebedrijf Equinor.
‘Kom maar hier’
“Noorwegen zegt in haar beleid heel actief tegen Europa: kom maar hier met jullie CO2, wij bergen het wel op. Dat is echt iets nieuws op het wereldtoneel.” Volgens Northern Light-directeur Børre Jacobsen tonen meerdere bedrijven in Nederland interesse om hun CO2 in Noorwegen op te slaan, maar over welke bedrijven dit zijn houdt de Noor zijn kaken op elkaar.
Milieuorganisaties zijn ondertussen kritisch over CCS-projecten, wat staat voor ‘carbon capture and storage.’ Greenpeace vindt dat grootvervuilers als Yara moeten investeren in het daadwerkelijk vergroenen van hun productie, zoals de overstap van gas naar groene waterstof, in plaats van doorgaan op de oude voet en zich rot betalen aan het wegstoppen van CO2.
Stichting Natuur & Milieu denkt dat de klimaatcrisis dermate ernstig is dat CO2-opslag de komende jaren ‘een noodzakelijk kwaad’ is voor het snel terugdringen van uitstoot, maar vindt ook dit dit “absoluut geen vertraging mag opleveren voor echte verandering”.
Gevaarlijk?
Het zal voor de leek de wenkbrauwen doen fronsen: CO2 afvangen, omzetten in vloeistof, op enorme schepen naar Noorwegen brengen, en daar meer dan twee kilometer diep onder de Noorse zeebodem pompen. Is dat an sich niet vervuilend, laat staan gevaarlijk?
Het is volgens Goetheer van TNO geen toeval dat uitgerekend Shell, Total en Equinor dit project runnen. “Olie- en gasbedrijven hebben het Noordzeegebied van oudsher uitgebreid verkend op zoek naar olie- en gas. Door die geologische kennis, weten zij ook waar CO2-opslag mogelijk is.”
In het geval van het Northern Light-project is dat in een zogenoemde aquifer: een laag van poreus zandgesteente onder de zeebodem, waar op dit moment zout water in kleine holtes zit, en waar onder druk CO2 geïnjecteerd kan worden, die het water wegdrukt. “Zie het als omgekeerde gaswinning.” Ook financieel lucratief: waar de oliereuzen eerst enkel verdienen aan het leegboren van de zeebodem, zien ze nu brood in het volpompen ervan.
Al ervaring mee
De Noren hebben hier ervaring mee: Equinor runt al ruim twintig jaar een project waarin het jaarlijks één miljoen ton CO2 onder de Noorse zeebodem pompt. Northern Light wil straks jaarlijks anderhalf miljoen ton CO2 injecteren, van twee Noorse bedrijven en van de Zeeuwse Yara-fabriek. Op termijn moet er ruimte zijn voor vijf tot zeven miljoen ton CO2 per jaar.
De ondergrondse opslag van CO2 is volgens Goetheer niet gevaarlijk en inderdaad zo goed als permanent: het blijft er volgens hem zeker duizenden jaren zitten, en de CO2 verandert na verloop van tijd in een soort gesteente. “Het is geen grote bubbel die opeens boven kan komen drijven.”
Ook is de uitstoot van de schepen die de CO2 vervoeren klein vergeleken met de klimaatwinst. Northern Light becijfert dat dit zo’n 2 procent kost van de hoeveelheid CO2 die ze opbergen, Goetheer vindt dit aannemelijk. Het afvangen van CO2 uit rookwolken bij bedrijven is wel zeer energie-intensief, waardoor de netto klimaatwinst volgens hem bij de meeste vervuilers neer komt op zo’n 80 procent van de weggestopte CO2. “Dat is aanzienlijk.”
Het grootste struikelblok van projecten als Northern Light is de prijs. “Op dit moment is het voor bedrijven goedkoper om uit te stoten dan het onder de zeebodem op te slaan”, geeft directeur Jacobsen toe. Maar dit kan veranderen. Bedrijven als Yara moeten via het Europese emissiehandelssysteem (ETS) betalen voor elke ton CO2 die ze uitstoten, en die prijs wordt steeds hoger. Goetheer legt uit dat de stijgende ETS-prijs ervoor zorgt dat de opslag van CO2 onder de bodem langzaam aantrekkelijker wordt.
Tegelijkertijd zit Yara in een unieke positie, die voor weinig andere Nederlandse bedrijven zal gelden. Door het chemische proces om ammoniak te maken, hééft Yara namelijk al pure CO2, die het deels kan gebruiken voor de productie van kunstmest of verkopen aan bijvoorbeeld frisdrankfabrikanten, maar die het ook deels moet ‘weggooien’ in de lucht. Omzetten naar vloeistof en naar Noorwegen verschepen is voor hen relatief makkelijk.
Lastiger voor anderen
De CO2-opslag zorgt er vervolgens ook voor dat ze een hogere prijs kunnen rekenen voor duurzamere ammoniak, bijvoorbeeld als scheepvaartbrandstof. “Wij verwachten dat de businesscase voor ons sluitend wordt”, zegt Gunter van Yara. Voor andere Nederlandse bedrijven wordt opslag moeilijker, aangezien zij onder meer peperdure installaties moeten aanschaffen die CO2 uit hun rookpluimen filtert.
Toch zetten een paar grote bedrijven in Nederland wel stappen. De kolencentrale van RWE in Groningen is bezig met onderzoeken of het CO2 kan afvangen uit rookpluimen en in lege gasvelden in de Noordzee kan opslaan. Ook afvalverbrander AVR wil CO2 onder de zeebodem gaan stoppen. Vanaf 2024 moet het Nederlandse Porthos-project in werking treden, waarbij vier bedrijven aan de Rotterdamse haven CO2 in een leeg Noordzee-gasveld willen stoppen, hoewel de definitieve investeringsbeslissing al enkele keren is uitgesteld.
Volgens Natuur & Milieu gaat dit allemaal veel te traag. “Het voordeel van CO2-opslag is dat je er direct uitstoot mee vermindert. Als bedrijven uitgebreid de tijd neemt heeft het weinig zin. Dan moeten ze investeren in daadwerkelijk duurzame technieken die toekomstbestendig zijn.”
Yara zegt overigens dat zij CO2-opslag zien als een ‘tijdelijke oplossing’, tot het moment waarop ze inderdaad overstappen op groene waterstof en veel minder CO2 zullen uitstoten. “Wij denken dat we pas na 2030 grootschalig gas met groene waterstof kunnen gaan vervangen.” Tata Steel maakt een radicaal andere keuze. Het bedrijf heeft vorig jaar definitief besloten om geen geld te gaan steken in CCS-projecten, en vol in te zetten op de snellere overgang naar groene waterstof.
Yara Sluiskil
Yara is een grote producent van kunstmest. Het van oorsprong Noorse bedrijf heeft een grote fabriek in Zeeuws-Vlaanderen. De locatie beschikt over drie ammoniakfabrieken, vier CO2-fabrieken, twee salpeterzuurfabrieken, twee ureumfabrieken en twee nitraatgranulatiefabrieken. Bij de productie van ammoniak, een hoofdingrediënt van kunstmest, komt veel broeikasgas vrij. Dit maakt Yara een van de grootste vervuilers van Nederland: in 2018 bracht Yara Nederland 3,6 miljoen ton CO2 de lucht in.
Lees ook:
CO2 voorgoed naar de zeebodem: oplossing of klimaatfabel?
Al sinds 2017 is Shell bezig met het Noorse project. Veel eerdere CCS-projecten mislukten – ook in Nederland.
Waarom staat het Russische LukOil (met 66 tankstations in Nederland) niet op de sanctielijsten?
Nederlandse klanten van LukOil financieren de oorlogsmachine van Poetin, zeggen demonstranten. Ook deskundigen waarschuwen dat zo’n groot oliebedrijf in Rusland nooit los van het Kremlin staat.