AnalyseRenteverwachting

Komen die positieve spaarrentes nog een keer terug?

null Beeld ANP
Beeld ANP

Je zou het haast vergeten, maar 2020 was óók het jaar waarin bank na bank overging op 0 procent spaarrente voor kleine spaarders én een negatieve spaarrente voor grote spaarders. Blijft dat zo?

Dirk Waterval

Begin dit jaar ging het veel over ‘het nieuwe normaal’: de anderhalve meter waaraan Nederland moest wennen in de coronasamenleving. Maar net daarvoor was er op een ander terrein ook een nieuwe normaal aangebroken: dat van de niet langer bestaande of zelfs negatieve spaarrentes bij de drie grootbanken. En dat nieuwe normaal lijkt, gezien de renteverwachtingen voor de lange termijn, langer stand te houden dan de hele Covid-saga.

Als eerste van de drie kondigde ABN Amro op 14 januari een negatieve rente aan voor particulieren met meer dan 2,5 miljoen euro op hun rekening. Bij bedragen daaronder is de rente 0 procent. Een dag later kreeg minister Hoekstra van financiën Kamervragen op zijn bureau van de SGP. Vindt de minister niet dat sparen moet lonen? Dat negatieve, maar ook spaarrentes van 0 procent zo veel mogelijk moeten worden voorkomen? En denkt de minister dat andere banken zullen volgen?

Dat laatste zou niet lang meer duren en inmiddels heeft het hele bankwezen een negatieve rente ingevoerd voor het sparen vanaf bepaalde bedragen. ABN verlaagde de grens vorige maand nog naar een half miljoen euro, daarboven rekent de bank straks minus 0,5 procent. Voor Rabobank en ING ligt die grens vanaf 1 januari op 250.000 euro. Hetzelfde geldt vanaf maart voor spaarders bij ASN Bank, Regiobank en SNS.

De ECB-vinger in de pap

Voor een verklaring wijzen de banken naar de Europese Centrale Bank (ECB). Daar moeten commerciële banken immers heen met hún spaartegoeden, eigenlijk al het vermogen dat ze niet hebben uitstaan in de vorm van hypotheken, bedrijfsleningen of andere investeringen. Voor dat stallen rekent de ECB al sinds 2014 -0,5 procent rente aan de banken.

Dat doet de ECB niet zomaar, natuurlijk. De centrale bank doet dat om banken te stimuleren hun geld niet te bewaren, maar uit te lenen en zo de consumptie van huishoudens en bedrijven aan te jagen. De hoop is dat de inflatie in de Eurozone op die manier wat omhooggaat. Naar de smaak van de ECB is die nu veel te laag.

Ondertussen staat niet alleen de ‘depositorente’ van de ECB op standje negatief, ook de marktrente voor veel langdurige leningen hangt onder de nul. Bijvoorbeeld die op tienjarige staatsleningen aan de Nederlandse en Duitse overheid.

Met die marktrentes hangt de hypotheekrente samen en die daalde dan ook de afgelopen jaren. Dat doet de banken pijn: hypotheken zijn plat gezegd de melkkoe van de Nederlandse banksector. Banken zouden dus het liefst de spaarrentes even hard mee laten dalen, maar stuitten daarin op de grens van wat consumenten nog acceptabel vinden.

De invloed van demografische veranderingen

Voorlopig lijkt er weinig te veranderen aan die rentesituatie. De ECB zal nog wel even in haar huidige rol blijven hangen, zegt macro-econoom Bert Colijn van ING Economisch bureau. “Eerder deze maand kondigde ze aan dat sommige programma’s om de rente laag te houden nog tot minstens in maart 2022 doorlopen.” Nu hebben beleggers ook aardig wat invloed op de marktrentes, bijvoorbeeld door hoeveel interesse ze tonen in langetermijnobligaties. Maar tot heel grote verschillen zal hun gedrag de komende tijd niet gaan leiden, denkt Colijn.

En wat verder in de toekomst? Kunnen de rentes überhaupt ooit weer terug naar hun niveaus van begin deze eeuw? “Dat is best mogelijk”, zegt Colijn. “Maar of dat over vijf, tien of twintig jaar is? Het hangt naast de stand van de economie op de langere termijn vooral af van demografische veranderingen.”

Zo vergrijst de hele (westerse) wereld , wat maakt dat er een overvloed is aan geld. Hoe ouder mensen zijn, hoe meer ze doorgaans hebben gespaard. Door die overvloed aan geld is dat geld automatisch minder waard – kwestie van vraag en aanbod – waardoor ook de rente laag staat. Zo bezien is het wachten tot de wereld over de grootste vergrijzingsgolf heen is. Maar hoelang dat nog duurt?

Meer sparen én beleggen

Ondertussen is er een politieke vrees dat Nederlanders minder zullen sparen als dat niet meer loont of zelfs geld kost. En dat zou onverstandig zijn. Maar al jaren ziet De Nederlandsche Bank, die regelmatig een overzicht geeft van de totale berg aan spaargeld in Nederland, juist het omgekeerde. Hoe lager de spaarrente, hoe méér mensen wegzetten.

Mogelijke verklaring daarvoor is dat ze méér op hun rekening moeten storten om hun spaardoelen in de toekomst te behalen – zoals het betalen van studieboeken voor een kind of een nieuwe auto – als dat spaargeld niet meer vanzelf groeit door een gunstige rentestand. Afgelopen oktober turfde DNB een all time high van zo’n 390 miljard euro aan Nederlands spaartegoed, ongeveer 20 miljard meer dan een jaar daarvoor. Al was 2020 wat dat betreft wel een uitzonderlijk jaar: er was simpelweg minder gelegenheid om geld te spenderen.

Méér sparen is overigens niet de enige reactie op almaar dalende spaarrentes. Zo was er dit jaar ook een recordtoename van beleggende huishoudens, bleek eerder deze maand uit een steekproef onder bijna 38.000 huishoudens van onderzoeksbureau Kantar. Verklaring: mensen hadden dit jaar meer tijd om zich in beleggen te verdiepen, maar denken er ook meer rendement uit te halen.

Lees ook:

De gehate spaartaks drijft ouderen tot waanzin. ‘Ik was zó boos’

Al jaren lopen Kamerleden, fiscalisten én ouderen ertegen te hoop: de belastingheffing op spaargeld.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden