Heel lang zal de volgende recessie niet meer op zich laten wachten. Er is reden om daar dit keer extra bang voor te zijn.
De Amerikaanse hoogleraar Paul Krugman zegt het nu al een tijdje tegen verschillende media: in 2020 zakt de wereld weer weg in een recessie. Nederland dus ook. Maar wat weet Krugman nou? Hij heeft weliswaar een Nobelprijs in de economie, maar zijn onderzoek gaat slechts over wereldwijde handel.
Het punt is dat niemand een recessie precies kan voorspellen. Ook nobellaureaat Krugman zat er al vaker naast. Toch zou de vermaarde econoom deze keer gelijk kunnen krijgen. Op periodes van groei volgt nu eenmaal krimp. En de conjunctuur staat nu al zo lang op standje ‘hoog’ dat mindere tijden niet veel langer kunnen uitblijven, zou je denken.
“We moeten ons inderdaad instellen op mindere tijden”, zegt de Groningse hoogleraar economie Steven Brakman. “Meestal duurt een groeifase zo’n drie à vier jaar. Daar zitten we nu wel op. Een neerwaartse golf kun je dan bijna niet voorkomen.”
Triggers stapelen zich op
Maar wanneer komt die golf dan precies? Het wachten is op het moment dat consumenten en ondernemers zeggen: ik ga eens wat minder investeren, het is tijd om te sparen. Zo’n omslagpunt heeft volgens Brakman een trigger nodig. Inmiddels stapelen de mogelijke triggers zich op.
Er zijn een paar overduidelijke. Binnen de landsgrenzen worden ondernemers gemangeld door de stikstof- en Pfas-crisis. Er is de handelsoorlog tussen Amerika en China, waarvan de precieze afloop nog altijd onbekend is. Datzelfde geldt voor brexit. Die onzekerheid doet de wereldhandel geen goed, en dat raakt Nederland ook. Het deel van de wereldhandel waar Nederland bij betrokken is, groeit nu vier keer zo langzaam als in 2017.
Dat trekt een wissel op de binnenlandse groei. Het Centraal Planbureau stelt zijn verwachting daarover dan ook steeds verder naar beneden bij. Een paar maanden geleden voorspelde het nog dat het bruto binnenlands product (bbp) er in 2020 met 1,5 procent op vooruit gaat, nu is dat 1,3. Ter vergelijking: in 2017 steeg het bbp nog met 3 procent. Die tijden lijken voorbij.
Presteert nog best goed
Sommige economen zien het íets minder zwartgallig in, zoals Marieke Blom, hoofdeconoom bij de ING Bank. “Wij voorspellen voor dit jaar toch nog een groei van 1,5 procent.” Ook met zo’n geraamde groei is een recessie niet uitgesloten. Want een veelgebruikte definitie daarvoor is twee opeenvolgende kwartalen van krimp. 1,5 procent per jaar betekent gemiddeld iets minder dan 0,4 procent groei per kwartaal. Voor een recessie zou de groei dus twee kwartalen op rij slechts 0,4 procent lager moeten uitvallen dan ING voorspelt, en daarmee in de min schieten. “Dat is best een reële mogelijkheid”, vindt Blom. “Maar ik acht het niet erg waarschijnlijk. Ik zou zeggen: zo’n 20 tot 25 procent kans.”
In het algemeen presteert de Nederlandse economie nog best goed, zegt ze. “Daarnaast legt de overheid dit jaar ook een stevige basis. Er gaat extra geld naar zorg en onderwijs, en iedereen krijgt een lastenverlichting.”
Nee, áls het hier misgaat, komt dat waarschijnlijk door de gure wind die van over grens binnenwaait. Neem de brexit. Hoe die precies zal verlopen is natuurlijk nog onduidelijk. Glashelder daarentegen is dat Nederland een fikse knauw krijgt als het op een ‘no-deal’ uitdraait. De Nederlandsche Bank berekende onlangs dat de groei hier dan halveert tot 0,5 procent in 2021 (tegen 1,1 procent voor dat jaar mét een handelsakkoord).
Gure buitenlandse wind
Los van brexit gaat het in de rest van Europa ook niet overal even goed. Blom wijst op de voorspelde groei in de eurozone: 0,7 procent. “Doe daar dat rekensommetje om tot de kwartaalgroei te komen, en je snapt dat een recessie heel goed mogelijk is in de EU.”
Hoogleraar Brakman voorziet naast die gure buitenlandse wind ook nog wat binnenlandse moeilijkheden. Zo kan de krappe arbeidsmarkt zich nog gaan wreken. Door de hoogconjunctuur zijn de werkloosheidscijfers laag. Historisch laag zelfs, met 3,5 procent van de beroepsbevolking. Mooi voor de werknemer, die meer te eisen heeft en zijn inkomen daardoor ziet stijgen.
Maar die krapte heeft een keerzijde: bedrijven, bijvoorbeeld in de bouw, nemen geen nieuwe projecten meer aan of stellen die uit. Er zijn immers geen mensen om ze uit te voeren. Brakman: “En dat werkt door. De bakstenenbakker heeft dan ineens ook minder werk, net als de keukenboer en de meubelverkoper.” Bedrijven kijken ook naar elkaar. “Als één schaap over de dam is en minder projecten gaat aannemen, kan het ineens snel gaan.”
Krimpende beroepsbevolking
En dan is deze arbeidsmarktkrapte nog vooral toe te schrijven aan de hoge conjunctuur, zegt Brakman. Daar komt de komende jaren nog een structurele factor bij: de vergrijzing. Die doet zich nu al steeds harder gelden en blijft tot 2040 toenemen. Met een krimpende beroepsbevolking tot gevolg.
Zo bezien, zegt Brakman, verrast het hem dat Nederland de recessiedans tot nu toe nog vrij glansrijk wist te ontspringen. Duitsland is er vorig jaar nog maar net aan ontsnapt. In het tweede kwartaal bedroeg de Duitse groei -0,2 procent, in het derde + 0,1. Dat scheelde niet veel.
Er is overigens een reden om de aanstaande periode van krimp – wanneer die ook toeslaat – méér te vrezen dan eerdere gevallen. Normaal gesproken heeft de Europese Centrale Bank (ECB) nog een soort troefkaart als het de verkeerde kant op gaat: het verlagen van haar beleidsrente. Dat maakt lenen goedkoper. En dat stimuleert bedrijven en uiteindelijk ook consumenten om wat vaker de portemonnee te trekken. De hoop is dat de Europese economie dan snel over haar verkoudheid heen is, voor die ontaardt in iets ergers.
De munitie is op
Maar de rente kán inmiddels haast niet lager. De ECB heeft de grens daarvan al opgezocht. Voor verschillende looptijden op staatsleningen is de rente zelfs al enige tijd negatief. Weliswaar kent de centrale bank een tweede maatregel om de economie een boost te geven: het opkopen van staatsleningen bij banken. Die krijgen hun uitgeleende geld in feite weer terug en hebben de handen vrij om dat in andere zaken te investeren. Maar ook in dat (overigens behoorlijk controversiële) ‘aanzwengelen van de geldpers’ zit weinig rek meer. De munitie is op.
Juist nu het nog relatief goed gaat, draait dit stimuleringsbeleid al op volle toeren. Wat moeten centrale banken nog beginnen als het straks echt tegenzit?
“Dat wordt inderdaad lastig”, zegt Blom. “Straks moeten landen het zelf opknappen door meer uit te geven. Vanuit het begrotingsbeleid dus. Daar moet je afspraken over maken binnen Europa.” Rijkere landen zullen minder moeten sparen om de wat armere landen te redden. “Binnen Europa gaat dat solidariteit vragen van bijvoorbeeld Duitsland en Nederland”, zegt Blom. Een andere oplossing is er volgens haar niet.
Oproepkrachten
Intussen maakt Ton Wilthagen zich zorgen om iets anders: het aantal flexibele contracten. Dat is volgens de Tilburgse hoogleraar arbeidsmarkt fors gestegen sinds de vorige crisis. “Al die oproepkrachten en andere mensen met losse contracten zijn kwetsbaarder, ze staan makkelijker op straat dan mensen met een vast aantal uren.” Bij een volgende recessie komt er daardoor meer druk te staan op de WW (in het geval van oproepkrachten) en de bijstand (in het geval van zelfstandigen die geen opdrachten meer krijgen).
Volgens hem zou de overheid moeten overwegen om de deeltijd-WW weer in het leven te roepen, net als tien jaar geleden. Werkgevers hoeven hun personeel tijdens een recessie dan niet direct te ontslaan, maar kunnen die werknemers gewoon minder uren laten werken. Voor hen is er dan geld uit de WW-pot, zonder dat er een sollicitatieplicht bij komt kijken. “Het is wel belangrijk dat je de flexwerkers dan ook gebruik laat maken van die regeling. En dat werknemers de vrijgevallen uren aan relevante scholing besteden.”
Wilthagen hoopt dat de regering leert van de vorige keer. Het duurde de na vorige crisis best lang voor de werkloosheid in Nederland uitbrak, zegt hij. “Maar toen dat eenmaal gebeurde, zakte ons land wel relatief diep weg.”
De koning onder de indicatoren
Je kon er de conjunctuurklok bijna altijd op gelijk zetten: zodra de obligatiemarkten zich vreemd gedragen, komt er binnen een jaar of twee een recessie. Afgelopen zomer gebeurde dat weer even in Amerika.
Wat is ‘vreemd’? Normaal gesproken levert een langjarige staatsobligatie meer rente op dan een kortlopende. Bij het langer uitlenen van je geld aan een overheid hoort een hogere beloning, omdat je het langer kwijt bent. Maar heel soms draait dat om, dan rendeert een tweejarige staatslening beter dan een tienjarige. Dat fenomeen heet een omgekeerde rentecurve en teistert beleggers in hun nachtmerries. Zo’n omkering wordt veroorzaakt door verkeerd getimed beleid van centrale banken. En dat in combinatie met weinig vertrouwen in de economie van beleggers. Zij verkiezen dan massaal de leningen met lange looptijden om zo voor tien jaar een vaster vermogen te hebben. Die toeloop drukt de langetermijnrente.
Toen de rente-omkering afgelopen augustus na tien jaar weer even van zich liet horen, zakten van de weeromstuit direct verschillende Amerikaanse beurzen in.
Niet zo gek. Met één uitzondering werd elke Amerikaanse recessie sinds halverwege de vorige eeuw voorafgegaan door zo’n verstoorde obligatiemarkt. En maar twee keer leidde zo’n omkering niet tot een recessie.
Toch zijn er nu een hoop analisten die aan de omgekeerde rentecurve deze keer minder voorspellende waarde toekennen. Centrale banken in bijvoorbeeld Europa hebben de laatste jaren veel obligaties opgekocht om hun economie te stimuleren. Dat dreef beleggers naar de Amerikaanse obligatiemarkt, waardoor de lange looptijden daar kunstmatig laag zouden zijn, denken sommigen.
Het idee is dus dat die omgekeerde rentecurve dan ook niet per se op naderend onheil hoeft te duiden.
Wat denkt de consument er zelf van?
Alleen al de angst voor een recessie kan bijdragen aan het ontstaan ervan. Wie donkere wolken verwacht, gaat sparen en daar is de economie niet meegeholpen. In Nederland is het consumentenvertrouwen momenteel een klein beetje negatief: -2. Nog altijd hoger dan het langjarig gemiddelde van -4, en al helemaal vergeleken met 2013 (toen het uitkwam op -41). Toch schoot het consumentenvertrouwen twee jaar geleden nog met gemak boven de 20 uit. In die zin is er achteruitgang.
En de concrete vraag of er een recessie aankomt? Bijna de helft (46 procent) van de Nederlanders denkt dat dit binnen nu en twee jaar het geval is. Dat blijkt uit tienduizenden antwoorden op de ‘Vraag van Vandaag’, die grootbank ING in november stelde aan haar klanten. Een jaar eerder voorzag nog 28 procent van die klanten economisch onheil in de nabije toekomst.
Lees ook:
Amerikaanse economie breekt record en dat maakt beleggers nerveus: waar blijft de recessie?
De Amerikaanse economie groeit al een recordtijd achter elkaar. Investeerders worden er nerveus van. Een schok kan een economie richting een recessie duwen.
Het gaat helemaal niet zo goed met de economie
Volgens hoogleraar Theo Kocken is de financiële crisis van 2008 nooit echt goed opgelost. Hij kijkt vooral naar de economie in de VS.
Koelt de economie alleen af of is er een crisis in de maak?
Na jaren forse groei vertoont de economie tekenen van terugval. Maar er wordt nog altijd groei voorspeld.