Onderzoek
Het talent van veel arbeidsmigranten wordt door Nederlandse werkgevers bij lange na niet benut
Tulpen plukken, vlees inpakken of asperges steken, veel laaggeschoold werk wordt gedaan door arbeidsmigranten met (te) hoge diploma’s. Die kunnen ook heel anders worden ingezet.
Veel arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa die hier laaggeschoold werk doen, zijn daarvoor vaak overgekwalificeerd. Dat blijkt uit een panelonderzoek onder ruim 1600 arbeidsmigranten uit 101 verschillende landen, uitgevoerd door I&O Research in opdracht van Het Kenniscentrum Arbeidsmigranten. Het is voor het eerst dat op deze schaal arbeidsmigranten zelf aan het woord komen.
Ruim de helft van de Midden- en Oost-Europeanen die in Nederland werken - met 570 de grootste groep onder de respondenten - heeft in het thuisland een middelbare of hogere opleiding gevolgd. Slechts 19 procent heeft naar eigen zeggen ook een baan op dat niveau, zegt socioloog Jan Cremers, ook bestuurslid bij het kenniscentrum. De motivatie om onder opleidingsniveau aan de slag te gaan, zit volgens Cremers deels inbegrepen bij de motivatie om naar Nederland te komen. “Het salaris, de arbeidsvoorwaarden en het banenaanbod zijn hier vaak beter dan in het thuisland.”
Het is wel zonde van hun potentie, zegt Cremers. “Veel arbeidsmigranten doen hier een paar jaar eentonig werk, zonder doorgroeimogelijkheden en gaan dan terug naar hun thuisland om iets te doen wat wel past bij hun opleidingsniveau en ambities, of ze starten een eigen bedrijfje.”
Een menswaardige behandeling
Nederlandse werkgevers kunnen het talent van arbeidsmigranten hier beter benutten. Maar uit eerder onderzoek blijkt dat ze dat vaak niet doen. Lage loonkosten blijven een belangrijke motivatie om arbeidsmigranten aan te nemen. Cremers: “Terwijl investeren in kwalitatief goede medewerkers leidt tot betere producten, en dat kan uiteindelijk ook de productiekosten drukken.”
Als je het alleen van lage loonkosten moet hebben, moet je je als ondernemer ook achter de oren krabben, vindt hij. “Doordat wetgeving ontbreekt, is het nu te gemakkelijk voor ondernemers en uitzendbureaus om de verantwoordelijkheid voor een menswaardige behandeling af te schuiven of te ontlopen. Dat zou de politiek moeten aanpakken.”
Van alle ondervraagden, hoger- en lager opgeleiden, zegt de helft in Nederland te willen blijven. De rest wil uiteindelijk graag terug, vanwege hun familie (vooral Indiase kennismigranten) of omdat de baankansen in het land van herkomst steeds beter worden (vooral Oost-Europese arbeidsmigranten). Cremers: “In de grote steden in Polen gaat het salaris de laatste jaren hard omhoog. Daardoor verlaten minder Polen huis en haard om in Nederland te komen werken.”
Over huis en haard gesproken: 40 procent van alle ondervraagden is niet te spreken over hun woonsituatie. Er zijn wel uitzonderingen. Kennismigranten, met name expats uit de Verenigde Staten die hooggeschoold werk doen, zijn wel tevreden. Zij bezitten ook vaker een eigen woning en geven het leven en wonen in Nederland een dikke acht.
Met name Oost-Europese arbeidsmigranten die productiewerk doen zijn ontevreden; slecht 14 procent is blij met de huidige woonsituatie. Van hen wil wil bijna 60 procent graag verhuizen naar een betere woning, met name jongeren vinden hoe ze nu wonen geen doen.
Graag meer buurtcontact
Arbeidsmigranten hebben over het algemeen weinig contact met de lokale bevolking en buren. Vooral onder zogeheten derdelanders (die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben) is dat contact minimaal. De deelname aan het lokale verenigingsleven ligt rond de 20 procent. Ter vergelijking: uit eerdere CBS-cijfers blijkt dat 60 procent van de Nederlandse bevolking wekelijks contact heeft met de buren, 45 procent neemt minstens één keer in de maand deel aan activiteiten van een vereniging in de buurt. Een meerderheid van de ondervraagde arbeidsmigranten zegt wel graag meer buurtcontact te willen.
Vanaf nu zal ieder kwartaal een vragenlijst naar de deelnemende arbeidsmigranten worden gestuurd. “Daarin stellen we steeds dezelfde vragen, maar kiezen we ieder kwartaal ook een thema om verder op in te gaan”, zegt Cremers. Uiteindelijk hoopt het kenniscentrum zo een beter beeld te krijgen van de ervaringen van arbeidsmigranten. “Er wordt nu nog te vaak over en te weinig met arbeidsmigranten gepraat. Dit onderzoek moet dat veranderen.”
Lees ook:
In het migrantenhuis: vochtplekken en rotte kozijnen, en tóch een keurmerk aan de wand
Arbeidsmigranten leven in Nederland onder erbarmelijke omstandigheden in slecht onderhouden woningen. Er is een keurmerk. Maar dat keurmerk werkt niet, zeggen gemeenten.