AnalyseParticipatiewet
Gemeente mag coulant zijn met bijstand, maar juist níet bij een tas boodschappen
De zaak-Wijdemeren vormde voor veel gemeenten de aanleiding om meer compassie met uitkeringsgerechtigden aan de dag te leggen. Maar de uitspraak van de rechter maakt nu ook duidelijk dat dit bij zo’n boodschappenkwestie eigenlijk niet kan.
Flink wat gemeenteraden namen begin dit jaar voorstellen aan om voortaan coulanter om te gaan met giften en bijverdiensten bij bijstandsgerechtigden. In de meeste gevallen besloten zij dat mensen naast hun uitkering jaarlijks maximaal 1200 euro mogen ontvangen of bijverdienen zonder op hun uitkering gekort te worden. Ook de Tweede Kamer nam al een motie van die strekking aan.
De gedachte daarachter was zonneklaar: mensen met weinig geld moeten niet keihard worden afgerekend op af en toe een tas boodschappen. Maar nu blijkt uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep dat een gemeente juist bij een boodschappengift als in Wijdemeren helemaal geen keuze heeft. Als de gemeente constateert dat iemand met een bijstandsuitkering regelmatig een tas boodschappen krijgt, dan kan de lokale overheid maar één ding doen: de waarde van de boodschappen terugvorderen. Dat blijkt uit het vonnis dat de rechter uitsprak in de geruchtmakende boodschappenzaak in Wijdemeren. De gemeente had in dit geval niet alleen het recht om in te grijpen, maar ook de wettelijke plicht.
Een tas boodschappen is geen gift
De rechter corrigeerde in zijn mondelinge toelichting zelfs expliciet een brief die toenmalig staatssecretaris Bas van ’t Wout in januari naar de Tweede Kamer stuurde. De staatssecretaris insinueerde daarin dat gemeenten de vrijheid zouden hebben maatwerk te leveren. Die vrijheid is er tot op zekere hoogte ook wel: de vrijstelling van 1200 euro aan giften die diverse gemeenten invoerden, is keurig volgens de wet. En dus is er met de aangenomen moties in onder meer Den Haag, Arnhem, Breda en Hilversum niets mis. Alleen is uitgerekend een tas boodschappen volgens de wet geen gift, maar een middel om kosten te besparen. En in dat geval móet een gemeente volgens de Participatiewet de hoogte van de uitkering aanpassen, en het teveel ontvangen bedrag terugvorderen.
Let wel: als iemand maandelijks 100 euro contant ontvangt in plaats van 100 euro aan boodschappen, mag een gemeente dat wél toestaan. En een pakket van de Voedselbank? Dat mag ook, zegt de rechter. Want daar is een financiële toets vooraf, en bovendien is die hulp per definitie tijdelijk. Hoewel de Landelijke Cliëntenraad, die mensen met een uitkering wettelijk vertegenwoordigt, daar dan weer vreemd van opkijkt.
Voor de burger is niet te volgen wat mag en wat niet mag
“Tijdelijk? Ik ken mensen die echt al járen moeten terugvallen op de Voedselbank”, schampert voorzitter Amma Asante. Voor de burger is het op deze manier niet meer te volgen wat er nou wel en niet mag, stelt zij. “Ontvang je een gift van de Voedselbank? Geen probleem. Krijg je een tientje waarmee je boodschappen koopt? Onder voorwaarden toegestaan. Ontvang je een tas boodschappen? Een terugvordering van ruim 2800 euro.”
Die discrepantie herkent ook de Dordtse wethouder Peter Heijkoop (CDA), die de commissie participatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voorzit. “Het is goed dat de hoogste rechter op dit terrein nu in elk geval helder heeft aangegeven wat er wel en niet mag”, concludeert hij. “Maar dit laat ook eens te meer zien dat gemeenten hier écht niet mee uit de voeten kunnen.” De VNG drong bij de partijen die een nieuw kabinet gaan formeren al eerder aan op herziening van de Participatiewet.
Lees ook:
Vrouw uit de ‘boodschappenaffaire’ moet terugvordering deels betalen
De vrouw uit Wijdemeren die wekelijks een tas boodschappen van haar moeder ontving, is terecht door de gemeente gekort op haar bijstandsuitkering. Dat oordeelt de rechter in hoger beroep. Wel verlaagde hij de terugvordering fors, van 7000 naar 2800 euro.