Basispensioen
Een pensioenmeevaller: de AOW-uitkering gaat flink omhoog
Een uitzonderlijk forse stijging van de AOW geeft gepensioneerden lucht nu korting dreigt op aanvullende pensioenen.
De AOW-uitkering stijgt in 2019 en 2020 harder dan in twintig jaar het geval was. De stijging in deze twee jaar is zo groot dat dreigende kortingen op aanvullende pensioenen veelal worden gecompenseerd.
Concreet krijgen AOW’ers er in de eerste helft van volgend jaar 2,4 procent aan AOW bij, blijkt uit berekeningen die ABN Amro vandaag presenteert. In juli 2020 komt daar waarschijnlijk nog ruim 1 procent bij. Opgeteld is het maandbedrag dan, in vergelijking met januari van dit jaar, met 8,3 procent gestegen.
De vooruitzichten voor aanvullende pensioenen zijn juist slecht. Pensioenfondsen verkeren in zwaar weer, gekneveld door een historisch lage rente. Deze lage rente maakt het extreem duur om te beloven om in de verre toekomst geld uit te keren. De pensioenfondsen draaien er niet meer omheen: dit wordt korten (gepensioneerden op hun uitkering, werkenden in hun opbouw).
Door een gunstige samenloop van omstandigheden is de stijging extra groot
Miljoenen mensen krijgen hier de komende twee jaar mee te maken. Een hogere AOW-uitkering zou iets van die pijn kunnen wegnemen. Momenteel krijgt een alleenstaande zonder bijbaan 1158,22 euro per maand. Vanaf januari komt daar bijna 28 euro bij.
Het AOW-bedrag gaat doorgaans elk half jaar omhoog, maar door een gunstige samenloop van omstandigheden is de stijging ditmaal extra groot. De AOW deint namelijk mee met het minimumloon. En dat minimumloon is weer afgeleid van de cao-lonen, die mee zijn bewogen met de aangetrokken economie.
Er is nog een derde factor die de AOW-uitkering opdrijft: de belastingmaatregelen die met Prinsjesdag bekend werden gemaakt. Het kabinet kondigde voor volgend jaar een forse lastenverlichting aan voor de werkende Nederlander.
Veel AOW-gerechtigden werken niet, zij hebben in die zin dan ook niets aan lagere inkomstenbelasting. In de wet is echter verankerd dat ook zij moeten profiteren van zo’n fiscale meevaller. Dus berekent de overheid die door aan de AOW’ers, bovenop de stijging van de lonen en de inflatie.
De stabiele AOW als tegenwicht voor het grillige werkgeverspensioen
De verhoging is bijna in dezelfde orde van grootte als de aanstaande verlagingen van aanvullende pensioenen. Toevallig maken de grote fondsen vandaag kwartaalcijfers bekend. Het verschilt per fonds wanneer er op de uitkeringen moet worden gekort en met welk percentage precies.
Duidelijk is dat de twee metaalfondsen vrijwel zeker volgend jaar aan de beurt zijn. Zij moeten, afgaande op de huidige financiële situatie, ongeveer 5 tot 6 procent van de uitkeringen afhalen.
De pensioenfondsen voor de overheid (ABP) en de zorg (PFZW) stevenen vooralsnog af op kortingen in 2021. Eigenlijk zouden die twee fondsen ook komend jaar al moeten snijden in hun uitkeringen. Maar door het pensioenakkoord van afgelopen juni is de reden van die specifieke kortingen achterhaald.
Als tegenwicht voor de grillige werkgeverspensioenen is er de stabiele AOW van de overheid, ongevoelig voor lage rentes. Piet Rietman van ABN Amro zegt dat de stijging waarop zijn berekeningen uitkomen, vrijwel zeker zijn. “Er zit een onzekerheid in van ongeveer 0,1 procent.” Volgens de econoom is het in theorie mogelijk dat de overheid zelf rekent met een iets ander rekenmodel, waardoor de stijging in de eerste helft van 2020 ook op 2,3 of 2,5 procent kan uitvallen.
Lees ook:
Pensioenkortingen zijn grotendeels onnodig, zeggen experts. Gaat dit iets veranderen?
Pensioenkortingen zijn grotendeels onnodig, stellen veertig experts in een brandbrief aan de Tweede Kamer. Gaan zij hiermee het verschil maken?
Pensioenfondsen slaan de handen ineen tegen kortingen, maar Den Haag lijkt niet onder de indruk
De druk op minister Koolmees om pensioenkortingen van tafel te halen groeit. Maar hij lijkt daarvoor nog altijd niet te buigen.