Uitkeringen
170.000 huishoudens vragen geen bijstand aan, terwijl ze daar wél recht op hebben
Ruim een derde van alle mensen die recht hebben op een bijstandsuitkering maakt daar geen gebruik van. En op die enorme groep ‘niet-gebruikers’ hebben gemeenten eigenlijk maar nauwelijks zicht, concludeert de Inspectie SZW in een rapport.
De wasmachine staat op het punt het te begeven, bij elke APK houdt ze haar hart vast en de houtrot zit in de kozijnen. Toch vraagt freelance journaliste Tamara (60) geen bijstand aan.
Toch is het voor Tamara maandelijks een puzzel om de eindjes aan elkaar te knopen. “Het is eigenlijk wachten tot het moment dat het écht niet meer gaat”, concludeert ze. “De tarieven liggen vaak laag. En ik ben van nature beperkt belastbaar: ik neig naar depressie. Daardoor verdien ik tussen de 10.000 en 12.000 euro per jaar; eigenlijk is dat niet genoeg.”
Sterker nog: het is minder dan de ruim duizend euro per maand die iemand met een bijstandsuitkering maandelijks ontvangt. Dat betekent in principe dat Tamara recht heeft op aanvullende bijstand: ze zou dus naar de gemeente kunnen stappen om een uitkering aan te vragen die haar inkomsten opkrikt naar bijstandsniveau. “Maar ik durf niet", geeft ze toe. “Ik heb mijn huisje geërfd, en ben bang dat ik het kwijt raak. En ik zie op tegen alle rompslomp. Om telkens al mijn rekeningen te moeten verantwoorden. Niet dat ik iets te verbergen heb, maar van die afhankelijkheid raak ik al in de stress.”
170.000 huishoudens
Tamara is een zogenaamde ‘niet-gebruiker’ van bijstand: iemand die wel recht heeft op een (aanvullende) uitkering, maar daar geen gebruik van maakt. De omvang van die groep is onlangs door de Inspectie SZW voor het eerst in beeld gebracht. Het gaat om 170.000 huishoudens, blijkt uit het rapport dat minister Wouter Koolmees van sociale zaken en werkgelegenheid deze week naar de Tweede Kamer stuurde. En dat betekent dat 35 procent van de 490.000 mensen met recht op bijstand daar dus geen gebruik van maakt.
Al die mensen leven van een inkomen dat onder het sociaal minimum ligt. “Zorgelijk”, schrijft de Inspectie, zeker ook omdat de groep slecht in beeld is. Om wie het precies gaat en hoe schrijnend hun situatie is, weet de overheid dus ook niet. “De gesproken gemeenten geven aan geen tot weinig zicht te hebben op de omvang van niet-gebruik.” Uit de data-analyse blijkt wel dat een aantal groepen oververtegenwoordigd zijn. Zzp’ers die per maand eigenlijk te weinig verdienen om in hun onderhoud te kunnen voorzien bijvoorbeeld: 86 procent van de zelfstandigen die recht heeft op aanvullende bijstand, vraagt deze niet aan. Ook jongeren tot 27 jaar (70 procent) en migranten uit Europese landen (57 procent) zien relatief vaak af van een uitkering.
Onwetendheid of rompslomp
De redenen om geen uitkering aan te vragen verschillen waarschijnlijk per groep, aldus het rapport. Bij jongeren en migranten speelt onwetendheid een rol. Zzp’ers zien eerder op tegen de rompslomp en complexiteit. Zeker met wisselende inkomsten is de hoogte van een uitkering lastig vast te stellen, en bestaat het risico op terugvorderingen achteraf. Waarbij gemeenten – zo concludeert ook de Inspectie – soms door de strenge Participatiewet al snel iemand van fraude betichten. “Het fraudebeleid is vooralsnog streng. De focus op rechtmatigheid zou mensen kunnen afschrikken.”
De Landelijke Cliëntenraad, die mensen met een uitkering vertegenwoordigt, is ‘niet verbaasd, maar wel geschokt’ door de cijfers. “We weten al lang dat het niet makkelijk is om bijstand te krijgen”, reageert voorzitter Amma Asante. “Maar 35 procent niet-gebruik is echt heel fors. Een uitkering is een recht, waar veel mensen dus van afzien die het geld heel hard nodig hebben. Juist dat leidt ertoe dat mensen voorzieningen als de Voedselbank nodig hebben om te overleven en in de schulden komen.”
De volledige naam en contactgegevens van Tamara zijn bekend bij de hoofdredactie.
Lees ook:
De Participatiewet moet op de schop, vinden gemeenten: ‘Te veel wantrouwen’
Het systeem van uitkeringen en toeslagen moet fundamenteel anders, vinden de Nederlandse gemeenten. Mensen met een minimuminkomen komen nu te vaak in de knel, constateren zij.