De Achterhoek zucht onder de aanhoudende droogte. Trouw wandelt een week met experts langs het Pieterpad door het droogste stukje Nederland, van Vorden naar Millingen aan de Rijn. Aflevering 2: op pad met ecoloog Udo Hassefras, gebiedsmanager voor Natuurmonumenten.
Van de fijnsparren langs de Ruurloseweg in Zelhem is weinig meer over. Hun bruine takken hangen futloos omlaag en er is nauwelijks een naald aan te bekennen. De veroorzaker van dit treurige uiterlijk is de letterzetter, zegt ecoloog Udo Hassefras. “Dat kevertje gaat tussen de schors zitten en zorgt dat de sapstromen worden onderbroken. Daardoor kunnen bomen zelf geen voedsel meer krijgen en valt de schors er uiteindelijk af.”
Door de droogte en warmte neemt de letterzetter explosief toe, zegt de gebiedsmanager van de Achterhoek voor Natuurmonumenten. Dat geldt ook voor andere ‘plaagsoorten’ die oorspronkelijk uit het zuiden komen, zoals de buxusmot en eikenprocessierups. Heggen en bomen die toch al lijden onder de droogte, worden daardoor nog eens extra belaagd. Er komt nu zelfs zoveel hout op de markt dat de prijzen dalen.
Maar zo goed als de plaagsoorten gedijen bij de droogte, zo slecht is die voor andere dieren. We gaan verder naar Slangenburg, een kasteel vlakbij Zelhem, waar dat goed te zien is. Met speurende blik loopt Hassefras langs de vijvers waar nog maar een paar centimeter water in staat, soms met dikke plakken groengele draadalg erop. De gebiedsmanager voor Natuurmonumenten, die tijdens de wandeling bijna onophoudelijk ecologische feitjes opdist, laat een stilte vallen. “Hoe duidelijk wil je het hebben?”
De lage waterstand is funest voor kikkers en kamsalamanders, zegt hij. Het is niet erg als een poel een keertje droogvalt. Het is in de eerste plaats de biotoop van amfibieën. “Dat er soms wat vissen doodgaan, is oké, want die eten hun eieren en larven op. Maar als het twee zomers achter elkaar gebeurt, zoals nu, dan hebben de amfibieën geen tijd meer om hun cyclus te voltooien. Als de kikkervisjes uitkomen en de poel valt droog, gaan ze allemaal dood.”
Zoetwatermossel
Af en toe hoort of ziet hij ineens iets dat hem bevalt, zoals de roep van een ijsvogel of een zoetwatermossel die aan de overkant van een vijver in de modder ligt. Die mosselen fungeren als nestje voor de eitjes van de bittervoorn, legt hij uit, maar door de droogte nemen beide soorten af. Dat er hier een paar op de bodem blijken te liggen, is een schrale troost.
Hassefras maakt zich ernstige zorgen over de gevolgen als de Achterhoek volgend jaar wéér zo’n droge zomer te verduren krijgt. Dat kan het einde betekenen van allerlei diersoorten en bomen. Zelfs van oude beuken en eiken, want die kunnen slecht tegen een wisselend grondwaterpeil. Maar ook lagere begroeiing sterft af, zoals lijsterbes of sporkenhout. En daar legt de citroenvlinder weer zijn eitjes in. Ook de dassen hebben het moeilijk. Normaal gesproken zijn er sporen van dassen rond de vijvers van Slangenburg te zien, maar nu kan Hassefras ze ook na lang zoeken met de verrekijker niet vinden. “Dassen eten veel regenwormen, maar door het lage grondwaterpeil zitten die nu heel diep in de grond. Ze kunnen er niet meer bij.”
Race tegen de klok
Libellesoorten staan onder druk, zoals de speerwaterjuffer en de bosbeekjuffer. Zelfs de ‘gewone’ bruine kikker heeft het moeilijk, zegt Hassefras, en die is weer voedsel voor vogels als de roerdomp en reiger. Zo ontstaat er een domino-effect dat op lange termijn moeilijk te herstellen valt. Het waterschap moet het watersysteem van de Achterhoek klimaatbestendig maken door meer water vast te houden, vindt Natuurmonumenten, en er moet op meer plekken een verbod komen op het oppompen van grondwater. “De natuur is veerkrachtig, maar deze droogte geeft sommige soorten de genadeklap.” Hij wijst naar kleine belletjes in de vijver, afkomstig van de paar visjes die er nu nog zijn. “Het is een race tegen de klok.”