Nu de paddenstoelen uit de grond schieten en de bladeren verkleuren, gaan veel mensen er weer opuit. Maar geldt dat voor alle Nederlanders, of is natuur vooral een witte hobby?
Wandelaars, fietsers, kampeerders: natuurrecreatie in Nederland heeft een wit imago. Op de Hoge Veluwe kom je zelden iemand tegen met een niet-westerse achtergrond en op de camping al helemaal niet. Althans, dat is het beeld. Is er misschien een cultuurstrijd gaande in natuurland? Vier insiders aan het woord.
Marjolein Kloek
Accountmanager Staatsbosbeheer Gelderland, deed als een der weinigen onderzoek naar natuur en diverse doelgroepen. Ze promoveerde op dit onderwerp en deed er nadien veel onderzoek naar.
“Ja, het is in grote lijnen zo dat mensen met een niet-westerse migratieachtergrond minder de natuur in gaan dan anderen, maar daarmee is zeker niet alles gezegd. Sowieso bestaat er natuurlijk niet zoiets als ‘de immigrant’. Verschillen tussen culturele groepen zijn zelfs groter dan tussen mensen met en mensen zonder migratieachtergrond. Zo doen mensen van Turkse komaf gemiddeld even vaak aan recreatie in niet-stedelijke natuur als Nederlanders zonder migratieachtergrond. Van beide ondervraagde groepen ging zo’n 40 procent minimaal één keer per maand de natuur in. Hoger dan mensen van Chinese komaf; daarvan ging 19,1 procent één keer per maand naar buiten.”
“In Nederland gaat het echter niet zo zeer om het ‘hoe vaak’, maar om het hoe. Ruim 70 procent van de Turkse Nederlanders geeft aan wel eens tijd door te brengen in stadsparken, veel meer dan westerse Nederlanders, en Chinese Nederlanders zoeken vaak de natuur op voor yoga of het plukken van kastanjes. Het werpt de vraag op: wat is natuurrecreatie?
“Uit mijn onderzoek naar het promotiemateriaal van natuurorganisaties blijkt dat op folders heel weinig diversiteit te bespeuren is; slechts 4 procent van de mensen was niet-wit, en dan ging het ook nog vaak over scholieren die op daguitjes waren. Dat toont aan dat ze toch vooral witte mensen op hun netvlies hebben. Als natuurorganisaties andere culturen willen bereiken, moet er iets veranderen aan die beeldvorming. Natuurorganisaties, maar ook beleidsmakers en subsidieverstrekkers, zeggen vaak erg geïnteresseerd te zijn in de kwestie. Toch eindigt diversiteit vaak niet hoog op het prioriteitenlijstje.”
Lawrence Cheuk
Is oprichter van de Jonge Klimaatbeweging.
“Zeggen dat groene recreatie vooral het domein is van witte Nederlanders, en dat niet-witte Nederlanders er niets voor voelen, is misleidend. Het suggereert dat afkomst daar de oorzaak van is. Ik vraag me sterk af of dat ook echt zo is. Wat bij dit soort kwesties vaak vergeten wordt, is dat natuurrecreatie een luxe is; een hobby voor mensen met tijd en geld. Een kennis van mij is schoonmaakster, zij werkt vijf dagen per week. Dan gaat ze echt niet als ze thuiskomt ook nog even lekker de natuur in. Het is niet afkomst dat de mate van groene recreatie bepaalt, maar eerder zaken als sociaal-economische achtergrond en opleidingsniveau. Dat is niet toevallig een factor waarop mensen met een biculturele achtergrond disproportioneel vaak achterblijven.
“Een bijkomende factor is dat de natuur in armere wijken vaak minder dichtbij is; dat maakt het ook moeilijker voor inwoners om de natuur op te zoeken. Daarnaast denk ik ook dat de hele term ‘natuurrecreatie’ bij veel mensen, ook bij natuurorganisaties, een te wit beeld oproept; in mijn persoonlijke kringen doen alleen maar witte mensen aan paardrijden, en zijn alleen witte mensen aangesloten bij fietsverenigingen. Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond doen die dingen minder gauw. Wat mensen uit mijn Oost-Aziatische kringen wél doen, is samen oesters rapen in Zeeland. Dat zie je witte Nederlanders nauwelijks doen, maar dat is toch ook recreatie in de natuur? Ik raad natuurorganisaties aan om op dat gebied hun horizon te verbreden; hoe kan groene recreatie nog méér?”
Rudy van der Aar
Geeft groene voorlichting op scholen en werkt voor La Galigo-foundition, die cacaoboeren helpt bij bosbouw.
“Als ik in Amsterdam door het Vondelpark loop, zie ik genoeg mensen van allerlei culturen en etniciteiten samenkomen om op hun manier van die natuur te genieten. Ik zie het probleem ook niet zo; ik vind natuur waanzinnig belangrijk, maar aan dat onderscheid tussen verschillende culturen en afkomsten heb ik niet echt een boodschap.
“Oké, het is misschien zo dat de ene groep vaker kampeert dan de andere, maar dan gaat het weer over op welke manieren we allemaal anders zijn, terwijl mensen ook op dit gebied juist veel meer op elkaar lijken. Zelf ben ik half Indonesisch; in Indonesië komen mensen uit de stad maar zelden in de natuur, dus zij gaan naar stadsparken of naar de waterkant om te relaxen. Mensen van het platteland zul je daar niet vinden; zij hechten meer aan uitgestrekte bossen en bergen. Dat is in Nederland toch ook zo? Afkomst heeft er niet zo veel mee te maken; het gaat om waar en hoe je bent opgevoed.
“Het is wel jammer dat mensen van niet-westerse komaf door de huidige verhoudingen geen band met de natuur ontwikkelen. Dat kan worden voorkomen door kinderen en jongeren van alle achtergronden op school te introduceren aan de natuur in de breedste zin van het woord. Dus niet alleen wandelen in het bos, maar ook picknicken in het park of samen koken met natuurlijke ingrediënten. Er moeten niet meer mensen uit bepaalde groepen de natuur in, er moet bij iedereen feeling ontstaan voor hoe mooi en leuk de natuur is. Dan komt de rest vanzelf.”
Abo Rassa
Is mede-initiatiefnemer van Kleurrijk Groen, een dat ‘maatschappijbrede natuurparticipatie’ wil bevorderen.
“Ik ben als kind naar Nederland gekomen vanuit Afghanistan. Al vrij snel zijn mijn ouders bevriend geraakt met een Nederlandse man, die we onze ‘Nederlandse opa’ noemden. Hij nam ons mee de natuur in en rondom de stad; de Ooijpolder, de Duivelsberg, noem maar op. Daardoor leerde ik de natuur in onze nieuwe omgeving nog beter kennen, en nu ik zelf vader ben, neem ik mijn eigen kinderen er graag mee naartoe.
“Wat ik bij Kleurrijk Groen merk, is dat veel mensen met een migratieachtergrond dat aspect missen; ze willen wel de natuur in, maar ze weten niet wat er daar te vinden is, hoe je er komt, of wat je daar kan doen. Zij zijn nieuw hier en er niet mee opgegroeid en kunnen het genieten van de natuur dus niet zomaar overdragen op hun kinderen. Maar het enthousiasme leeft zeker wel. Wel organiseren we initiatieven om mensen met verschillende culturele achtergronden met de natuur bij elkaar te brengen. Het is een manier van samenkomen en delen van natuurbeleving wat vaak inspirerend werkt voor alle bevolkingsgroepen, óók witte Nederlanders.
“We bereiden ook vegetarische gerechten uit de hele wereld, wat in vele eetculturen heel gebruikelijk is en veel mensen aanspreekt. Het is een mooi samenspel van bio- en culturele diversiteit. Iedereen is van nature verbonden met de natuur, maar die verbinding moet soms opnieuw hersteld worden.”
Lees ook:
‘Het Jonge Klimaatpanel’ moet zorgen voor meer diversiteit in de klimaatbeweging
Alle jongeren bereiken, niet alleen de usual suspects uit de groene bubbel. Dat is de missie van het nieuwe digitale panel van de Jonge Klimaatbeweging.
Een ander, kleurrijk geluid voor de groene beweging
De Nijmeegse netwerkorganisatie Kleurrijk Groen wil het thema duurzaamheid uit de ‘witte bubbel’ halen. Drie ambassadeurs laten een ander geluid horen.