ReportageWindparken op zee
Zijn windparken een vloek of zegen voor de natuur? Deze duikers gaan op expeditie
Windparken zijn potentiële kraamkamers voor nieuw zeeleven. Trouw gaat mee op duikexpeditie naar kunstmatige riffen. Bloeit de natuur hier opnieuw op?
De windmolens op de Noordzee komen steeds dichterbij, vanaf het dek van de MS Tender. Het is half tien ’s ochtends. In de kajuit van de vooruitsnellende vissersboot speculeren marine-ecologen en duikers over wat ze tijdens deze langverwachte missie zullen aantreffen. Touwen vol mosselen, zeldzaam voor de kust van Den Haag? Eitjes van haaien en roggen op de aangebrachte structuren, een buitenkansje voor de dieren die zich normaal moeizaam voortplanten?
“Na eeuwen van grootschaligere visserij is de natuur in de Noordzee verarmd geraakt”, zegt Marjolein Kelder, projectleider van de expeditie, een samenwerking van milieuorganisatie Natuur & Milieu en Stichting De Noordzee.
Twee jaar geleden plaatsten haar onderzoekers een aantal kunstmatige riffen op de verder vrij kale en saaie zeebodem, 12 kilometer van de kust, vlak voor windpark Hollands Kust Zuid. Het doel: kijken of dit soort structuren een broedplaats worden voor zeeleven, vergelijkbaar met scheepswrakken, die hotspots zijn voor vissen, anemonen en andere organismen, die de biodiversiteit vanaf daar verder versterken.
Bij een goed resultaat vandaag, zegt Kelder, groeit de hoop dat kunstriffen een rijk zeeleven kunnen aanjagen in windparken. “Tussen windmolens mag niet bodemberoerend gevist worden”, legt marine-ecoloog Renate Olie uit. “Windparken kunnen kraamkamers van de Noordzee worden.”
Voorbeeldfunctie in Europa
Windmolens op zee schieten als paddenstoelen uit de zeebodem. Of ze een vloek of zegen zijn voor de lokale ecologie hangt af van hoe ze gebouwd worden. Waar de Nederlandse overheid regelmatig tekortschiet in natuurbeleid – neem de stikstofcrisis of de staat van de bodem – daar toont het zich vooruitstrevend op het gebied van natuurinclusieve windparken op zee.
Vanaf het zonnige dek vertelt projectleider Kelder dat Nederland een voorbeeldfunctie heeft in Europa. “Anders dan bij de stikstofcrisis, waar veel te laat werd ingegrepen, is mede dankzij het Noordzeeakkoord veel aandacht voor natuur bij de bouw van windparken.” Denk aan corridors voor vogeltrek, visvriendelijke manieren van bouwen of alternatieve voetstenen met holtes waar zeedieren kunnen nestelen.
Wanneer Nederland een aanbesteding opent voor windparken, kiezen ze niet puur op de laagste kosten een geschikt energiebedrijf, zoals in veel andere landen. “Bij de nieuwste tender kiest de overheid voor 50 procent op basis van innovatieve natuurplannen.” Energiebedrijven geven in de race naar grote klussen soms wel honderd miljoen euro uit om natuurvriendelijk te bouwen. Olie merkt dat. “Bedrijven zoeken massaal ecologen. Ik krijg vaak aanbiedingen voor een baan.”
Troebel water
Bij de briefing aan dek vertelt duikleider Floor Driessen haar team wat vandaag de bedoeling is. Stap één is het terugvinden van de stenen ReefCube, de structuur die twee jaar geleden 3 meter diep is geplaatst, een soort piramide van 3 bij 3 meter van stenen kubussen met gaten erin. Klinkt makkelijk: de coördinaten staan op een whiteboard in de brug geschreven.
Maar tijdens de briefing blijkt dat alleen al het terugvinden een lastige taak is. “Het water is zo troebel dat je maximaal een armlengte voor je uit kunt kijken”, legt duiker Ben Stiefelhagen uit. Deels door de zandmist onderwater, deels doordat algen in bloei staan.
Duiker en ecoloog Joost Bergsma maakt vandaag twee keer een duik van steeds 42 minuten, om twaalf uur en om zes uur, wanneer er weinig stroming is. Als het kunstrif gevonden is volgt stap twee: foto’s maken, zodat aan boord vastgesteld kan worden welke organismen er huishouden. Golven zijn vandaag ‘slechts’ een halve tot een meter hoog, toch excuseert Driessen zich tijdens haar uitleg en snelt ze naar de rand van het schip. Zeeziek. “Hoort bij Noordzeeduiken”, lacht Olie.
Hoe meet je de voortgang?
Dat natuurherstel in de Noordzee moeilijker te organiseren is dan bijvoorbeeld in bossen en op heides, blijkt wel tijdens de expeditie. De plannen zijn groots. Kelder vertelt dat voor De Rijke Noordzee – het project dat zich richt op kansen van windparken – 8,5 miljoen euro is betaald door de Nationale Postcodeloterij. Eén doel is om de oorspronkelijke oesterbanken die tweehonderd jaar geleden verdwenen, terug te halen tussen windparken. Maar hoe, en hoe meet je de voortgang?
Tijdens de eerste duik van Bergsma wachten de ecologen aan boord met smart op een bericht vanaf het kleine duikersbootje. Na een half uur heeft Bergsma de piramide nog niet gevonden, door het slechte onderwaterzicht. Na drie kwartier komt hij uitgeput boven, zonder resultaat. “Tegenvaller”, zegt Olie.
Uren ronddobberen
In de uren daarna is de sfeer aan boord kafkaësk. Een gehuurde vissersboot met een bemanning van zo’n vijftien mensen dobbert uren rond, wachtend tot een kleine onderwaterconstructie is gevonden, om te zien of er anemonen groeien en kreeftjes wonen. Hartstikke duur en tijdrovend, en waarvoor precies?
Bemanningsleden met een traditionelere schippersachtergrond hebben zo hun twijfels. Piero Tundo, uit de kombuis van het schip, is “geen fan” van de kunstmatige riffen. De Noordzee is de afgelopen decennia al een stuk schoner geworden, zegt hij, nu schippers niet meer al hun rotzooi en olie in het water dumpen. “De natuur herstelt zichzelf wel.”
Ook de 69-jarige loods Dirk Venema kijkt hoofdschuddend over de reling. “Geldverspilling”, zegt hij. Hij heeft sowieso “een mening” over het natuurbeleid van de overheid. “Mijn ouders waren boer.” Ook Tundo denkt dat het milieu ‘hot topic’ is en dat er daarom miljoenen gaan naar feelgood-projecten als dit.
Wachtend op zijn tweede duik gaat Bergsma daar tegenin. Hij benadrukt dat er tegenwoordig bijna geen kabeljauw meer te vinden is, en dat ook andere diersoorten praktisch verdwenen zijn. Een rijkere Noordzee biedt winst voor veel andere soorten, vogels en vissen. Vergelijk kunstriffen in windparken met een bos in een open vlakte, waar dieren beschutting en voedsel vinden. Kelder: “Klimaatverandering is een bedreiging, maar als het ecosysteem gezond is, kan de zee die klappen beter aan.”
Duiker Bergsma springt voor een tweede keer met zuurstoftank het water in. In de kajuit wacht het team verwachtingsvol. Na twintig minuten klinkt de audioverbinding aan boord. “Joost heeft structuur gevonden.” Een teamlid van De Rijke Noordzee springt en joelt, de kapitein grapt dat het tijd is voor champagne.
“Hij zat helemaal vol met begroeiing”, zegt Bergsma eenmaal aan boord tevreden, als hij het duikmasker van zijn hoofd trekt. “Veel pennenschaft”, legt hij moe uit, een hydropoliep, familie van kwallen, met roze bovenkant. “Onderaan veel zwemkrabben, maar geen vis gezien.”
Even later zitten de vier ecologen verwachtingsvol achter een laptop in de kajuit, waarop Bergsma zijn GoPro-beelden uploadt. De beschrijving van wat hij zag, klinkt niet direct als een grote soortenrijkdom, met vooral de pennenschaft en gorgelpijppoliep die overheerst. Soms zijn op de videobeelden meer soorten te ontdekken.
Olie is al opgelucht dat de structuur er na twee jaar nog staat, goed en wel. En ja, nu zijn er weliswaar geen mosselen op de daarvoor gemaakte touwen te zien, maar dit kan in de zomer weer radicaal anders zijn.
Eitjes van de tepelhoorn
Het laptopscherm toont groentroebele beelden die doen denken aan Titanic, gefilmd vanaf het hoofd van de duiker. De rijkelijk begroeide constructie verschijnt, het sprietachtige pennenschaft doet denken aan tropische koraalriffen. Krabben en kreeftjes kruipen erdoorheen. “Zie je die zee-egel!”, zegt Bergsma. “Eitjes van de tepelhoorn”, reageert Olie enthousiast. Ze hoopte al op exotisch uitziende onderwaternaaktslakken.
Ze heeft een ‘naaktslakkenverslaving’, geeft ze toe. Naar verwachting zitten er nog meer soorten in de gaten, geen vieze bruine beesten, maar magisch-ogende zeewezens die zo uit een David Attenborough-documentaire kunnen komen. Op de beelden telt ze naast zeeslakken ook al een fluwelenzwemkrab, een zeeappel en een zeester. “Veel meer biodiversiteit dan ik had verwacht.”
Na een domper in de ochtend kunnen de ecologen tevreden naar bed in hun hut. Het schip ligt weer in de haven van Scheveningen. In de dagen hierna gaan ze op zoek naar nog drie structuren, die ze hopelijk wel direct vinden. Eentje is deels met boomstammen en oude oesterkooien gemaakt, omdat cement niet echt duurzaam is.
Bergsma is klaar voor zijn volgende duiken. Hij geeft toe dat hij nog niet weet hoeveel effect dit soort structuren in de gigantische zee hebben, of het puur voor biodiversiteit op het kunstrif zelf zorgt, of ook in tientallen meters eromheen. Maar de enige manier om daarachter te komen, is dit soort onderzoek. Kelder: “Als je echt veel van dit soort structuren tussen windmolens wil plaatsen, is het makkelijker en goedkoper om onderzoek te doen op een testkavel als deze dan tussen windmolens, waar niet gedoken mag worden.”
De komende jaren groeit de druk op de Noordzee verder, met zon-op-zee, CO2-opslaginfrastructuur en groene waterstof. “We moeten naar de risico’s voor de natuur blijven kijken”, zegt Kelder. “En daarnaast blijven zoeken naar kansen voor de natuur die je zonder deze infrastructuur niet had gehad.”
Europa kijkt belangstellend mee. “Laatst was ik op een conferentie in Ierland”, vertelt Kelder, “waar ze op windparken alleen bezig waren met het beperken van risico's, bijvoorbeeld voor vogels. Ik kwam vertellen hoe windparken ook nieuwe natuur kunnen opleveren.”
Lees ook:
De mega-windmolens komen eraan, maar waar moeten ze staan?
Het bouwen van meer windmolenparken is in Nederland zo makkelijk nog niet. Een oplossing kan zijn om het vermogen per windmolen te vergroten. Maar dan worden de molens wel nóg kolossaler.