null Beeld Fadi Nadrous
Beeld Fadi Nadrous

Vier vragenVermogensbelasting

We zitten waarschijnlijk nog langer vast aan de tijdelijke oplossing voor de spaartaks, wat betekent dat?

Wéér een jaar uitstel voordat de nieuwe ‘spaartaks’ ingaat, wat betekent dat voor spaarders en beleggers?

Dirk Waterval

Belasting betalen over wat je wérkelijk aan rendement hebt behaald op je vermogen aan spaargeld en beleggingen. Het klinkt zo simpel. En toch gaat de invoering van een nieuw soort heffing in box 3 waarschijnlijk weer een jaar langer duren dan gedacht.

Vóór 1 januari 2027 zal de nieuwe ‘spaartaks’ niet ingaan, liet verantwoordelijk staatssecretaris Marnix van Rij donderdag doorschemeren in een interview met NRC en vervolgens in een debat met de Tweede Kamer. Het aanvankelijke doel van 2026 lijkt onhaalbaar door ICT-problemen en een lange parlementaire behandeling.

Dat betekent dat Nederlanders nog een jaar langer met de overbruggingsregeling te maken hebben. Die werd opgetuigd nadat de Hoge Raad de oude vermogensrendementsheffing eind 2021 van tafel veegde omdat die oneerlijk was.

1 Wat betekent dat voor spaarders?

Net als bij de oude ‘spaartaks’ werkt de Belastingdienst in de overbruggingsregeling met verwachte rendementen waarover belasting moet worden betaald. De fiscus kijkt dus nog altijd niet naar wat iemands vermogen daadwerkelijk aan inkomsten heeft opgeleverd, bijvoorbeeld uit rente, huurinkomsten of beleggingswinst, maar maakt daar een schatting van.

Wel is die schatting in de overbruggingsregeling wat preciezer dan bij de oude spaartaks, zoals die tot 2021 nog gold. Nu kijkt de Belastingdienst namelijk ook naar de grove verdeling van iemands vermogen: hoeveel daarvan bestaat uit spaargeld, hoeveel uit overige bezittingen zoals aandelen? Voor deze categorieën schat de Belastingdienst dan apart het rendement – 0 procent voor spaargeld in 2022, 5,5 procent voor ‘overige bezittingen’. En heft daar belasting over.

Spaarders zijn daarmee een stuk beter af dan voorheen. Tot 2021 schatte de fiscus namelijk niet alleen het rendement per vermogenscategorie, maar ook hoeveel spaargeld en beleggingen iemand überhaupt had. Wie over veel vermogen beschikt, zal een groot deel daarvan wel beleggen, was toen de gedachte. Dus betaalden grote spaarders belasting over een hoog geschat rendement, dat eigenlijk bedoeld was voor beleggers. Nu is dat niet meer zo.

2 Maar beleggers dan?

Die voelen zich wél bekocht met de overbruggingsregeling. De fiscus schat nu dus dat beleggers zo’n 5,5 procent rendement hebben behaald vorig jaar, terwijl 2022 een klein rampjaar mocht heten op de beurs. Volgens de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) bedroeg het rendement op effecten en vastgoed vorig jaar een negatieve 14 procent. De VEB kondigde daarom twee weken geleden aan naar de rechter te stappen. Van Rij was daar niet erg van onder de indruk: “Ik heb de VEB niet gehoord over 2021”, zei hij in een reactie, wijzend op het jaar waarin de daadwerkelijke rendementen juist veel hóger lagen dan het geschatte rendement.

3 Om hoeveel mensen gaat het eigenlijk?

Volgens Cor Overduin, de advocaat die de Bond van Belastingbetalers bijstond in de gewonnen procedure bij de Hoge Raad in 2021, hebben zo’n 2 miljoen Nederlanders te maken met box 3. Ongeveer 40 procent van hen heeft alleen spaargeld, en is dus redelijk geholpen met de overbruggingswet.

“Maar de overige 1,2 miljoen Nederlanders hebben voornamelijk beleggingen. Sommigen van hen zullen best beter hebben gescoord dan het geschatte rendement van 5,5 procent, maar het leeuwendeel niet.” De groep die last ondervindt van de overbruggingswet is volgens Overduin dus nog altijd groot.

4 Hoe gaat het systeem eruitzien als de nieuwe wet eindelijk ingaat over een paar jaar?

Dat is nog niet bekend. In mei zal de Tweede Kamer hier weer over debatteren, waarop de staatssecretaris met een wetsvoorstel zal komen. Het is inmiddels niet meer zeker of de woorden ‘daadwerkelijk rendement’ daarin nog wel voor zullen komen. Van Rij schrijft al een tijdje in Kamerbrieven dat dit onder meer vanwege ICT-problemen lastig wordt, en dat een ‘plan B’ wellicht haalbaarder is.

Dat alternatieve plan zou neerkomen op een verfijning van de huidige overbruggingswet, met meer onderscheid in beleggingscategorieën. Bijvoorbeeld tussen aandelen, obligaties en vastgoed. Door voor een groter aantal beleggingscategorieën een apart verwacht rendement te maken, moet het geschatte rendement dichter bij het daadwerkelijk behaalde rendement komen. De hoop is dat dit alternatieve plan daardoor stand zal houden bij de rechter.

Lees ook:

Overheid is mogelijk nog meer kwijt aan compensatie spaartaks

De overheid is mogelijk nog meer kwijt aan compensaties voor de spaartaks.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden