AnalyseBiodiversiteit
Waarom dertig jaar natuurbeleid niks heeft opgeleverd
De natuur is na dertig jaar natuurbeleid nog even versnipperd en soorten gaan in Nederland nog steeds achteruit. Waarom is het zo moeilijk daar iets aan te veranderen?
Dertig jaar geleden werd afgesproken dat de natuur in Nederland niet meer mag verslechteren. Overheid, provincies en natuurorganisaties staken daarom minstens 11 miljard euro in het verbinden van natuurgebieden. Toch is de natuur nog even versnipperd als drie decennia geleden. En de toestand van veel plant- en diersoorten is slecht.
Er zal geen burger of politicus zijn die er bewust naar streeft de grutto te laten uitsterven of de vlinderpopulatie te halveren. Toch is dit het gevolg van gemaakte keuzes en menselijk handelen. Bijvoorbeeld de keuze hoe er in Nederland landbouw wordt bedreven: relatief grootschalig, intensief en efficiënt. Daardoor gaat de natuurkwaliteit achteruit, maar het zou onterecht zijn dat alleen de boer aan te wrijven, want ook consumenten vinden het prettig om relatief goedkoop voedsel te kopen – zie het geringe marktaandeel van biologisch.
Harteloos en naïef
Ondertussen liegen de feiten niet: Nederland heeft het hoogste stikstofoverschot van de EU, het gaat slecht met de weidevogels, normen voor waterkwaliteit worden niet of nipt gehaald. Tegelijkertijd heeft Nederland de hoogste veedichtheid (aantal landbouwdieren per inwoner) van Europa. Doe daar wat aan, klinkt het dan, stel strengere milieueisen aan de veehouderij. Boeren zullen daarop antwoorden dat zij al aan heel veel regels gebonden zijn. Dat is waar. De omvang van veehouderij wordt begrensd door limieten aan de uitstoot van bijvoorbeeld fosfaat en stikstof.
Toch leiden deze maatregelen blijkbaar niet tot een betere toestand van de natuur. Is het dan misschien tijd om de veestapel in te krimpen? Wie dat oppert, haalt zich nogal wat op de hals. Je loopt het risico uitgemaakt te worden voor harteloos: immers, in de Nederlandse delta zijn de omstandigheden gunstig voor veeteelt, terwijl dat in andere (droge of bergachtige) landen niet zo is – is het dan niet onze plicht om die landen onze producten te leveren?
Of je wordt voor naïef gehouden: als Nederlandse boeren zouden stoppen met produceren voor de export, gaan we dan op onze beurt stoppen met de import van, zeg, sinaasappelen, rijst en thee? Of je wekt de persoonlijke woede van boeren die het gevoel hebben dat je hun bedrijf, soms al meer dan een eeuw in de familie, de nek om wilt draaien. Daarover kan Kamerlid Tjeerd de Groot van D66 meepraten. Hij sprak hardop de gedachte uit om de veestapel in Nederland – met het oog op de natuur – te halveren. Dat was de lont in het kruitvat voor het grote boerenprotest, vorig jaar oktober. Toen De Groot vanaf het podium het publiek op het Malieveld wilde toespreken, keerde de menigte hem de rug toe en begon hem met opgestoken middelvingers uit te joelen.
Weinigen ervaren persoonlijke verantwoordelijkheid
Daarbij heeft de natuur de ‘pech’ dat ze van ons allemaal is. Weinig mensen zullen ervaren dat zij een persoonlijke verantwoordelijkheid hebben voor de patrijs of voor kruipwilgstruwelen. Bovendien voltrekt alles zich sluipenderwijs; de natuur is niet van de ene op de andere dag verslechterd. Maar ze is ook niet met een paar eenvoudige ingrepen hersteld. Natuurbeleid is een kwestie van de zeer lange adem, met moeilijk zichtbare resultaten. Om dat consequent vol te houden in de politiek, waar het urgente (een economische crisis, een pandemie) voor het belangrijke (de staat van de leefomgeving) gaat, is een opgave van jewelste.
Lees ook:
Hoe dertig jaar beleid en 11 miljard de natuur niks hebben opgeleverd
Dertig jaar natuurbeleid heeft het verlies aan biodiversiteit niet kunnen afwenden. De natuur is nog even versnipperd en soorten gaan in Nederland nog steeds achteruit.