Windenergie
Vier op de tien nieuwe windmolens worden in of naast beschermd natuurgebied gebouwd
Energiebedrijven mogen van overheden windmolens en zonneparken bouwen bij beschermde natuur. Het effect daarvan op dier en natuur is met onzekerheden omgeven.
Vier op de tien nieuwe windmolens in Nederland worden in beschermd natuurgebied gebouwd, of pal ernaast. Overheden verlenen daarvoor toestemming, ondanks grote onzekerheden over de gevolgen voor de lokale natuur. Ook zonneparken verschijnen in groenzones. Dat blijkt uit onderzoek door het platform voor onderzoeksjournalistiek Investico, in samenwerking met Trouw, EenVandaag en De Groene Amsterdammer.
Inmiddels zijn er ruim 600 windmolens gebouwd in beschermde natuurgebieden. Energiebedrijven hebben ontheffingen en vergunningen van de overheid gekregen om nog 175 molens in Natura 2000-gebied – de kwetsbaarste natuurgebieden van Europa – neer te zetten. In totaal mogen de bedrijven ten minste 300 nieuwe turbines rondom of in natuurgebieden bouwen.
Van windmolens staat wetenschappelijk vast dat ze een negatieve impact hebben op vogelpopulaties, zowel op soorten die in een gebied leven als op trekvogels. Ook vleermuizen behoren tot de risicogroep. Windturbines verkleinen het leefgebied van dieren, veroorzaken aanvaringen en verstoren vliegroutes. In welke mate dit de dieren in de praktijk daadwerkelijk bedreigt, is onzeker.
Vrees voor landschappelijke kaalslag
Ook de ecologische gevolgen van zonneparken, waarvan er nu vier in beschermde natuur verrijzen, op zoogdieren en (weide)vogels zijn ongewis. Dat geldt net zo goed voor mogelijke effecten op bodem- of waterkwaliteit. Sommige experts vrezen een landschappelijke kaalslag, omdat de grond onder zonneparken onvoldoende wordt blootgesteld aan zonlicht en regen. Anderen concludeerden dat insecten juist baat hebben bij zonneparken, zeker wanneer rond de panelen kruidenrijk gewas wordt gezaaid.
Energiebedrijven krijgen pas toestemming voor een duurzaam energieproject wanneer ze kunnen becijferen dat het risico op verstoring van de natuur beperkt is. Zo is maximaal 1 procent vogelsterfte toegestaan, boven op natuurlijke sterfte. “Maar met de huidige kennis van vlieggedrag zijn we helemaal niet in staat om met die precisie te voorspellen hoeveel vogels tegen de windmolens aan vliegen”, zegt ecoloog Ralph Buij van de Wageningen Universiteit, gespecialiseerd in dit onderwerp. Zeker omdat binnen regio’s, zonder centrale regie, tal van projecten verschijnen, bestaat onder ecologen de vrees dat zoogdieren en vogels in het nauw raken. Hard bewijs daarvoor ontbreekt. De gezamenlijke ecologische effecten van nabijgelegen projecten worden niet onderzocht. Buij: “Een flink aantal diersoorten kan last hebben van windmolens, maar we weten niet goed welke, of in welke mate.”
Lokale overheden en energiebedrijven staan voor een grote opgave bij het halen van de klimaatdoelen. Om voldoende groene-stroomprojecten te realiseren, verkennen ze naast steden en dorpen – waar bewoners regelmatig protest aantekenen – ook groene randgebieden.
Gemeenten en provincies moeten in dertig Regionale Energie Strategieën (RES’en) regelen hoe en waar 70 procent van de Nederlandse elektriciteit in 2030 duurzaam wordt geproduceerd. Ze kiezen soms natuur als ‘zoekgebied’. Op locaties bij industrie of gemeentegrenzen staan vaak al turbines. Zonder nieuwe windturbines en zonneparken op land haalt Nederland de klimaatdoelen niet, is de consensus in energiesector, wetenschap en politiek.
Drijvende zonnepanelen op het IJsselmeer
De toename van groene energieprojecten in en om natuur splijt grote natuurorganisaties. Terwijl Natuurmonumenten in principe ‘nee’ zegt tegen duurzame energieprojecten in al haar natuurgebieden, laat Staatsbosbeheer actief projecten ontwikkelen op zijn (soms beschermde) terrein. Ook Rijkswaterstaat, beheerder van waterrijke natuurgebieden, verkent de ontwikkeling van schone energieprojecten, zoals de aanleg van drijvende zonnepanelen op het IJsselmeer.
Door duurzame maatregelen te treffen kunnen energiebedrijven toestemming krijgen voor de plaatsing van windturbines of zonneparken, ondanks mogelijke risico’s voor de lokale natuur, die per situatie wordt ingeschat met een studie. Aanplant van bomen elders kan lokale natuurschade binnen de perken houden. Net als het plaatsen van een vogeldetectiecamera, die zo nodig de windmolens tijdelijk uitzet. Zo kunnen schone energieprojecten, die voor het klimaat van ‘groot openbaar belang’ zijn, toch doorgaan.
Deze publicatie kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, fondsbjp.nl
Lees ook:
Windmolens in het bos: Noord-Holland krijgt de primeur
De aanleg van een nieuw windmolenpark is voor Nederland niets nieuws. Maar dat Nuon nu vier windmolens gaat plaatsen in een bos wel. Het Robbenoordbos in Noord-Holland had de primeur.
Ecologen: zonneparken zijn funest voor de natuur
De aanleg van weides vol zonnepanelen kan negatieve effecten hebben op het leven in en op de bodem. Dat stelden ecologen in 2018.
Van een veld vol zonnepanelen worden insecten heel blij
Een veld vol zonnepanelen is niet alleen lelijk. De bodem onder de collectoren kan flink bijdragen aan verbetering van de soortenrijkdom, aldus onderzoeker in 2019.