Een voedselbos vraagt geen mest, geen bestrijdingsmiddelen en ook geen diesel voor een trekker, maar levert wél voedsel en biodiversiteit. ‘Dit biedt een uitweg uit de verschillende crises van de landbouw’, schreef voedselbospionier Wouter van Eck aan de ministers van landbouw en natuur en stikstof.
Vijftien jaar runde Stefan Lemlijn samen met zijn ouders en zijn partner Julie een reguliere melkveehouderij met 120 koeien in het Zuid-Limburgse Sint Geertruid. Maar in 2020 moest het roer om, vond hij. “Kort gezegd was ik het vertrouwen in de overheid kwijt. Ik zat op een bedrijf dat al honderd jaar in de familie is, met dus een eeuw aan boerenervaring. Maar op de overheid konden we niet bouwen. Er was geen langetermijnvisie. Het was de ene keer dit, dan weer dat. Ik wilde weer voor de toekomst gaan boeren.”
En een boom, wist Lemlijn, plant je voor de lange termijn. Vandaar dat hij afgelopen winter de eerste boompjes heeft geplant voor een heus ‘voedselbos’ op vijf van de in totaal twintig hectare grond die hij van het oude bedrijf meenam.
“We zijn begonnen met de zogeheten bloesemboog”, legt Lemlijn uit. “Dat zijn de bomen en struiken die je rond een voedselbos zet en waar bijna het hele jaar door wel iets in bloei staat. Op die manier zorg je ervoor dat er ook het hele jaar insecten zijn om straks je gewassen te bestuiven.”
Uit de wind
“Daarna hebben we de windsingels met witte elzen geplant. Die houden de andere planten, bomen en struiken letterlijk een beetje uit de wind. En daartussen hebben we ook al de eerste boompjes geplant die uiteindelijk voor voedsel moeten gaan zorgen, maar op dit moment staat het gras nog hoger dan die boompjes.”
Omdat Lemlijn, zoals hij zelf zegt, wel veel wist van koeien, maar niets van voedselbossen, zocht hij contact met de Stichting Voedselbosbouw Nederland, van pionier Wouter van Eck. In 2009 was die één van de eersten die in Nederland op een serieuze schaal een voedselbos begon. “Veel van mijn generatiegenoten investeerden toen in een huis”, herinnert hij zich. “Ik kocht in plaats daarvan 2,5 hectare maïsland om daar een bos op te planten.”
Het bos van Van Eck, ‘Ketelbroek’ in Groesbeek, is na twaalf jaar al een flink stuk verder dan de prille boompjes van Lemlijn. “Het is een landbouwsysteem”, benadrukt Van Eck, “maar ondertussen broeden hier ook meer dan dertig soorten vogels, leven er wezels en ringslangen en hebben we zelfs een beverburcht aan de rand van het bos.”
Belangrijker nog voor Van Eck: zijn bos levert ook al een vrijwel continue stroom producten; van Japans hoefblad dat in februari het eind van de winter inluidt, via verschillende bladgroenten, appels en peren, tot noten in het late najaar. “Iedere maandag komt hier onder anderen een chef-kok, Emile van der Staak van sterrenrestaurant De Nieuwe Winkel in Nijmegen, producten oogsten. Voor de rest hoeven we hier eigenlijk vrijwel niets te doen. De natuur doet het werk”, aldus Van Eck.
Uitkomst uit alle crises
Onlangs stuurde de Stichting Voedselbosbouw een notitie aan de ministers Staghouwer en Van der Wal, van landbouw, natuur en stikstof. De strekking van hun verhaal: voedselbossen kunnen een uitkomst bieden uit de verschillende crises waar de Nederlandse landbouw nu mee te maken heeft. Niet alleen de stikstofcrisis, ook de klimaat-, de biodiversiteit- en zeker ook de watercrisis die eraan zit te komen.
“Wanneer melkveebedrijven zoals dat van de familie Lemlijn in Limburg omschakelen naar een voedselbos, gaan ze geen stikstof meer uitstoten maar vastleggen”, legt Van Eck uit. “Daarnaast wordt in een voedselbos enorm veel organische stof langdurig vastgelegd. Dat is dus CO2 die uit de lucht wordt gehaald, daarmee help je het klimaat.”
“Ook is de biodiversiteit in een voedselbos zo ontzettend veel groter dan op en onder een gemiddelde akker of weiland. Daarnaast houd je ook veel water vast en gebruik je geen meststoffen of bestrijdingsmiddelen. Er kan dus ook niets uitspoelen naar het oppervlaktewater.”
Op naar 150 hectare
De Stichting Voedselbosbouw is in 2019 begonnen met een eigen programma om in totaal 150 hectare voedselbos in Nederland te realiseren. Dat areaal is inmiddels in voorbereiding. In de brief aan Staghouwer en Van der Wal leggen de initiatiefnemers de lat dan ook nog een flink stuk hoger.
Van Eck: “Als we 170.000 hectare landbouwgrond voor 2030 zouden kunnen omzetten in voedselbossen, dan leg je daarmee 14,6 miljoen ton CO2 vast. Dat is meer dan de 14,3 miljoen ton die de hele Nederlandse industrie voor 2030 zou moeten beperken. Tegelijkertijd ga je voedingsmiddelen produceren voor een miljoen mensen.”
Niet alleen die opslag van CO2 kunnen voedselbosboeren te gelde maken, ook aan de voedselproductie van het bos zelf kunnen ze meer verdienen dan met een gangbare landbouwpraktijk, stelt Van Eck. “Die opbrengst van een voedselbos is vooral zo goed omdat je nauwelijks kosten hoeft te maken. De bruto opbrengst wordt dan algauw netto inkomsten. Je hoeft geen mest te kopen, geen bestrijdingsmiddelen en je hoeft ook geen brandstof in een trekker te stoppen.”
Optimisme
Voedselbossen worden inmiddels ook bestudeerd door landbouwwetenschappers van Wageningen Universiteit en Research (Wur). Onderzoeker Jeroen Kruit deelt het optimisme van Van Eck. “Maar als het gaat om de harde wetenschap, dan moet ik mij voor nu nog beperken tot de positieve effecten op de biodiversiteit”, zegt Kruit.
“Dat we dit vinden is ook niet gek, want voedselbossen kennen geen grondbewerking, bestrijdingsmiddelen of kunstmest en ze leggen veel organische stof vast.” De goede doorworteling van de bodem en de permanente bodembedekking zorgen daarnaast voor een goed waterbeheer. De oudere voedselbossen laten zien dat ze veel beter om kunnen gaan met periodes van droogte en nattigheid.”
Of ze na verloop van tijd ook minstens zo profijtelijk zijn als de huidige reguliere akkerbouw, in termen van oogst en inkomen, durft Kruit nog niet te beamen. “Daarvoor volgen we voedselbossen eenvoudig weg nog niet lang genoeg. Maar het feit dat je geen mest, gewasbescherming of ander hulpmiddelen hoeft in te zetten en ook het gegeven dat een voedselbos veel verschillende gewassen levert, dus een gespreid risico, maakt het hoe dan ook een interessant systeem.”
Vruchten plukken
Wageningen gaat ook de bedrijfseconomische aspecten van dit nieuwe landbouwkundige model nauwgezet volgen. In het prille voedselbos van de familie Lemlijn in Sint Geertruid kunnen nog geen vruchten geplukt worden. “Dat wil zeggen: niet letterlijk”, verbetert de voedselbosboer. “Figuurlijk gesproken plukken we er nu al wel wat vruchten van, omdat we ook een gastenverblijf op het terrein zijn begonnen. We bieden rondleidingen door het voedselbos en vertellen over onze plannen. De gasten reageren daar heel enthousiast op.”
Vanaf volgend jaar hoopt Lemlijn te gaan oogsten uit zijn voedselbos. “We hebben het gebied ingedeeld in verschillende zones. In de ene zone staat de gastronomie centraal. Daar hopen we dus lekkere producten voor onszelf en voor lokale restaurants te gaan oogsten. Een ander deel staat meer in het teken van bouwmaterialen en woondecoratie, bijvoorbeeld via gedroogde decoratieve planten.”
“En in weer een ander deel willen we hop, maar ook bessen en kruiden verbouwen waar een lokale bierbrouwer dan weer mooie dingen mee mag doen in speciale bieren. Uiteindelijk ben ik ervan overtuigd dat we een continue productie zullen krijgen, zowel ecologisch als economisch, met een gezonde bodem als belangrijkste input.”
Brusselse vergoeding
Van Eck hoopt dat veel meer boeren zoals Lemlijn de stap naar de voedselbosbouw durven zetten. Inmiddels wordt een voedselbos officieel erkend als teelt met een eigen gewascode voor op de subsidieformulieren. “Dat kan voor sommige boeren ook net een belangrijk duwtje zijn: dat ze hun Brusselse hectarevergoedingen niet verliezen als ze voedselbosboeren worden.”
In de notitie vraagt de Stichting Voedselbosbouw Nederland aan de ministers om deze innovatieve vorm van landbouw toch vooral niet uit het oog te verliezen. “We hebben al veel enthousiaste parlementariërs in ons bos ontvangen. Ik nodig Van der Wal en Staghouwer ook van harte uit om een keer te komen kijken hoe dit systeem kan helpen bij het oplossen van de problemen waar ze nu mee kampen.”
Lees ook:
Het voedselbos staat vol exoten, is dat wel slim?
Nu er steeds meer voedselbossen komen, geeft de NVWA een waarschuwing af: veel van de vruchtbomen en eetbare planten zijn exoten. Die kunnen een risico vormen voor de inheemse Nederlandse natuur.
Het voedselmoeras is een alternatief voor de veenweide: ‘De lisdoddechips smaakte heerlijk’
Voedselbossen zijn inmiddels een bekend begrip, maar in het natte Holland is een moeras veel passender dan een droog bos. Den Haag heeft de primeur, maar de bedenkers zien het als dé oplossing voor het gehele veenweidegebied