AnalyseLandbouwakkoord
Tien overlegtafels moeten tot één landbouwakkoord zien te komen
Een landbouwakkoord tussen overheid, boeren en andere partijen moet de agrarische sector van perspectief voorzien. Hoe ingewikkeld dat is in een gepolariseerde polder, blijkt uit de opzet met tien verschillende overlegtafels.
Herstel het vertrouwen tussen de overheid en de agrarische sector. En kom zo snel mogelijk – liefst in februari al – tot een landbouwakkoord tussen boeren en overheid. Dat is in een notendop een van de belangrijkste aanbevelingen die stikstofcrisismanager Johan Remkes het kabinet in oktober meegaf.
Want, zo concludeerde hij, de stikstofcrisis was geen geïsoleerd probleem. Remkes proefde dat het vertrouwen van boeren zeldzaam laag was. En dat de opgave om tot nieuwe perspectieven te komen over veel meer ging dan alleen stikstof. Het kabinet nam de aanbeveling over. Landbouwminister Piet Adema reist het land door om aan hernieuwd vertrouwen te werken en beloofde het landbouwakkoord snel in de steigers zetten.
Wie is de boer?
De praktijk in een gepolariseerde polder blijkt weerbarstig. De tijd dat LTO namens de hele landbouw sprak, is voorbij. Sectorale vakbonden voor varkens-, pluimvee-, melkvee- en akkerbouwers willen ook een serieuze stem. Er zijn nieuwe organisaties die juist biologische of natuurinclusieve boeren vertegenwoordigen en nieuwe boerenactieclubs als Agractie.
Dan zijn er nog veel partijen die een grote invloed hebben op het speelveld en de speelruimte van boeren. Supermarkten, de verwerkende industrie, natuurorganisaties. De lijst betrokkenen bij een landbouwakkoord zwelt zo aan tot vele tientallen clubs, vaak met tegenstrijdige inzichten en belangen.
Ingewikkelde overlegstructuur
Dat leidt tot een ingewikkelde overlegstructuur. Er is een hoofdtafel met vier agrarische organisaties (LTO, Agractie, NAJK en Biohuis), natuurorganisatie LandschappenNL, Rijk en provincies, de supermarkten (CBL) en de verwerkende industrie (FNLI). Die organisaties moeten het akkoord straks sluiten.
Die hoofdtafel wordt gevoed door zes ‘sectortafels’, waaronder een pluimvee- en een akkerbouwtafel. Zij gaan volgende week voor het eerst praten en ook daar schuiven overheden, ketenpartijen en natuurorganisaties aan. Supermarkten en industrie hebben ook nog hun eigen ‘ketenoverleg’. Er is een ‘reflectietafel’ met bijvoorbeeld juridische en ecologische experts. De tientallen landbouwpartijen schuiven ook nog allemaal aan in één Breed Landbouwoverleg.
Fundamentele keuzes
Zo’n tafelaanpak is niet nieuw. Bij het klimaatakkoord gebeurde hetzelfde. Maar dan met een belangrijk verschil: daar kregen vijf sectortafels de opdracht mee om in eigen kring tot CO2-reductie te komen. Bij het landbouwakkoord is er één brede hoofdvraag geformuleerd: ‘Wat moet er gebeuren om in 2040 een vitale agrarische sector in Nederland te hebben?’ Met een gezond inkomen voor de boer en duurzame productie als voornaamste aandachtspunten.
Over de manier om daar te komen is er nu weinig consensus. Het is de vraag of die er wel komt door met zoveel partijen aan tien verschillende tafels te gaan praten. “In de landbouw is jarenlang gespecialiseerd”, analyseert Willem Lageweg van de Transitiecoalitie Voedsel. “We zoeken nu naar een integrale visie, maar gaan dat gesprek nu per gespecialiseerde sector organiseren.”
Die onderverdeling vindt LTO Nederland logisch. “De landbouw is heel breed”, benadrukt een woordvoerder. “De varkenshouderij heeft andere uitdagingen dan de akkerbouw. Maar er zullen vanuit die sectortafels ook overkoepelende thema’s komen.” Of dat tot een concreet perspectief leidt? “Dat zal stap voor stap moeten blijken.”
Europees akkoord
De brede opzet ten spijt, akkerbouwvakbond NAV is sceptisch omdat het Nederlandse speelveld te beperkt is. “Als ons product door maatregelen duurder wordt, kom je uiteindelijk terecht bij het gegeven dat dat in andere landen níét gebeurt”, redeneert NAV-voorzitter Teun de Jong.
Dat ook de supermarkten meepraten over het akkoord, doet daar weinig aan af. “Als ik nu in Nederland aardappelen verkoop, zijn de marges klein omdat de supermarkt en de industrie de prijs drukken. Exporteer ik pootaardappelen naar Noord-Afrika, dan levert dat meer op. Als ik met één van die twee moet doorgaan omdat ik minder kan produceren, kies ik dus voor die export. Uiteindelijk zullen we erop uitkomen dat Nederland geen eiland is. En dat een landbouwakkoord vooral zin heeft op Europees niveau.”
Lees ook:
Minister Adema wil een landbouwakkoord. Maar zelfs de vraag wie er mee mag praten, ligt al hypergevoelig
Welke oplossing doemt er op achter de dikke mist van de stikstofcrisis? Een landbouwakkoord tussen overheid en agrarische sector moet die vraag gaan beantwoorden. De gesprekken beginnen vandaag. Er is meteen een hoop gedoe over wie er wel en niet aan de ‘hoofdtafel’ mag.