Interview
Scientivist Jan Rotmans zit fossiel Nederland achter de broek
Nederland loopt ver achter bij de omschakeling naar schone energie. Maar het is nog niet te laat. De vijf duurzame levenslessen van een expert in verandering, de Rotterdamse hoogleraar duurzaamheid en transities Jan Rotmans.
1. Vertel een eerlijk verhaal
“Zeg niet dat de energietransitie een piece of cake is, of ‘supergaaf’. Het is een enorme opgave. Er wordt nu geroepen dat Nederland in 2030 volledig duurzaam kan zijn. Dat kan helemaal niet, toch moeten we er wel naar blijven streven. Fossiele energie zit in ons DNA. We begonnen met turf, toen steenkool, olie en gas. We zijn nog steeds veredelde turfstokers, dat verander je niet zomaar. In de EU staan we twee na laatste als het gaat om hernieuwbare energie. Neem de Rotterdamse haven. Die draagt voor 20 procent bij aan de CO2-uitstoot van Nederland. De uitstoot is daar de afgelopen tien jaar niet gedaald met 30 procent, zoals de bedoeling was, maar met 30 procent gestegen. Kom eens mee naar het Botlekgebied en de Eerste Maasvlakte. Dan zie je olieraffinaderijen, gascentrales, kolencentrales. Denk je dat we dat in tien jaar kunnen afbreken? Ook moeten alle wijken en buurten op de schop. Alle huizen moeten van het aardgas af. We staan nu op 2000 woningen, nog 7 miljoen te gaan. Dit is de grootste opgave waar Nederland voor staat. Gelukkig zijn er genoeg positieve signalen. De snelle mondiale doorbraak van zonne- en windenergie bijvoorbeeld en de versnelde afbraak van fossiele energie. We weten nu dat schone energie hoe dan ook gaat winnen.”
2. Accepteer de traagheid
“Het gaat wel erg traag, dat moeten we helaas accepteren. In de Rotterdamse haven bijvoorbeeld komt toch weer een nieuwe olieterminal. Dan denk ik: waar zijn ze mee bezig? Laatst was ik op bezoek bij een grote glasfabriek. Daar vertelden ze dat ze warmte terugwinnen en op die manier 20 procent CO2-uitstoot verminderen. Dan zeg ik: de lat ligt te laag. Dat moet naar 50 procent en dan naar 100 procent. Als we in Nederland besluiten dat we nu stoppen met fossiele energie, duurt het nog twintig jaar voor we zover zijn. Dan wordt er gelobbyd, er komen stuur- en regiegroepen, we gaan het ‘uitfaseren’, een typisch Nederlands woord. Daar moeten we doorheen.
“Ik zie wel dat er een heel ander klimaat is ontstaan. Kijk eens terug, zeg ik dan tegen mezelf. Tien jaar geleden was gas nog heilig, er moest een grote gasrotonde komen. Nu is er geen discussie meer dat we van het aardgas af moeten. Dat is een enorme vooruitgang. Het zij zo dat we dat proces dan over langere tijd moeten uitsmeren. Als we alles op alles zetten kunnen we vijf tot tien jaar winnen en dat kan van cruciaal belang zijn.”
3. Erken de pijn
“De omschakeling naar schone energie gaat pijn doen. Dat wordt de volgende fase. Energie uit zon en wind is gratis, wordt gezegd. Nee, we moeten een compleet nieuwe, decentrale en digitale infrastructuur neerzetten. Alleen al in deze regio, Rotterdam en Den Haag, kost dat 50 miljard euro de komende 25 jaar. We hebben dat grof doorgerekend voor heel Nederland en komen dan op 200 miljard. Over 25 jaar uitgesmeerd is dat eigenlijk wel te doen. Zo’n 8 miljard per jaar, 4 à 5 miljard kan de overheid investeren, de rest moeten bedrijven en burgers opbrengen. De echte pijn gaat nu komen, iedereen gaat daaraan meebetalen. Uiteindelijk is iedereen beter af, de burgers, de bedrijven en de samenleving. De energietransitie levert een gezondere economie op, meer innovatie, structurele banen: hier in de regio zo’n 100.000, landelijk wel 500.000.”
4. Koester kleine veranderingen
“Vroeger dacht ik: een revolutie begint met grote gebeurtenissen. Dat is niet zo. Verandering ontstaat vanuit een heleboel kleine initiatieven. Mensen moeten dus niet denken dat wat zij doen geen zin heeft. Al die lokale energieprojecten tellen misschien nog niet op tot heel veel hernieuwbare energie. Maar ze verspreiden zich en zetten druk op de grote bedrijven. Het indirecte effect is nog groter dan het directe effect. Die onderstroom is heel belangrijk, dat is de transitie, een evolutionaire revolutie noem ik dat. Die verandering zie ik ook bij mezelf. Ik ben begonnen als wiskundige, denken in systemen. Maar een wiskundig model kan niet het gedrag van mensen beschrijven. Ik spreek nu meer vanuit mijn gevoel, de intuïtieve kant, het gaat over mensen: angst, weerstand en macht. Ik geef veel lezingen, tegenwoordig laat ik slechts twee sheets zien over het klimaatprobleem, van migrerende pinguïns op de Zuidpool. Dat is heel indrukwekkend, ik heb het zelf gezien. Maar daar laat ik het bij, vervolgens laat ik zien wat we kunnen doen. Dat stimuleert mensen veel meer.”
5. Wees niet bang
“Ik noem mijzelf een ‘scientivist’, wetenschapper en activist. Ik zeg waar het op staat. Daar is wel moed voor nodig, ja. Wat je af en toe over je heen krijgt op sociale media… Ik ben ook persoonlijk bedreigd, stalkers gehad, weerzinwekkend afgebeeld. Dat is de hardheid van deze tijd. Ik probeer al die weerstand vooral als een compliment te zien. Ik heb een periode gehad dat er nauwelijks weerstand was, dat is veel erger. Ook vanuit de wetenschap is er kritiek. Regelmatig organiseer ik een oproep aan politiek Den Haag, zoals eerder dit jaar om de agenda van het nieuwe kabinet te beïnvloeden. Er zijn nog tientallen wetenschappers die het er wel mee eens zijn, maar geen handtekening durven zetten. Dan krijgen ze last met hun opdrachtgevers of met de universiteit, zeggen ze. Ik respecteer dat, maar die angst is niet nodig.
“Verwijten dat activisme niet past bij de wetenschap vind ik zo achterhaald. Daarvoor zijn de problemen en de urgentie te groot. Als er 30 jaar lang onvoldoende gebeurt om het klimaatprobleem aan te pakken, heb jij als wetenschapper het recht, misschien zelfs wel de plicht, om in actie te komen. Een moderne hoogleraar zit ook niet alleen maar achter zijn bureau naar zijn boekenkast te kijken. Ik ben ook ondernemer, adviseur, van onder meer de Rotterdamse haven, bedrijven en overheden. Maar het wetenschappelijke handwerk doe ik ook nog. Later wil ik tegen mijn kleinkinderen kunnen zeggen dat ik er tenminste alles aan gedaan heb. Ik ben en blijf optimistisch, dat vind ik een morele plicht. Ik ken klimaatwetenschappers die inmiddels wanhopig zijn omdat hun boodschap maar niet overkomt. Zo wil ik niet eindigen, dan maar een wetenschappelijk activist, ik beschouw dat als een geuzennaam.”
Oordeel jury, verwoord door Marleen Janssen Groesbeek
“Jan Rotmans onderzoekt en vertelt niet alleen over transities en kantelingen; hij maakt ze zelf ook door. Begonnen als systeemdenker- en verbeteraar, is hij via de analyse van organisaties nu bij de mens als onderzoeksobject uitgekomen. Daarmee groeit zijn compassie.”
Bekijk hier de hele Duurzame 100
Lees hier meer interviews met groene denkers en doeners uit de lijst