Een boer rent door een enorme zwerm sprinkhanen op zijn land ten oosten van Nairobi, Kenia, in 2020.

Insectenbestrijding

Schimmel houdt sprinkhanen beter in toom

Een boer rent door een enorme zwerm sprinkhanen op zijn land ten oosten van Nairobi, Kenia, in 2020.Beeld EPA

De gigantische plaag van 2019 tot 2021 in de Hoorn van Afrika heeft bewezen dat de bestrijding van sprinkhanen veel slimmer kan, zegt milieutoxicoloog Wim Mullié. Deze week praat de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN over strategieën om zulke plagen te voorkomen.

Rob Buiter

Tijdens de laatste, enorme sprinkhanenplaag in de Hoorn van Afrika, van 2019 tot 2021, werd maar liefst 1,6 miljoen hectare land in Somalië, Ethiopië en Kenia besproeid met chemische middelen. In Somalië werden op een kwart miljoen hectare ook de sporen van de schimmel Metarhizium acridumi gesproeid.

Uit een analyse van alle beschikbare informatie over deze bestrijding, blijkt dat het gebruik van de schimmel minstens zo effectief was, en veel minder nadelen kende dan het gebruik van de synthetische middelen. Dat schrijven de Nederlandse milieukundige Wim Mullié en collega’s deze maand in het wetenschappelijk tijdschrift Agronomy.

Rondtrekkende woestijnsprinkhanen kunnen iedere dag hun eigen lichaamsgewicht aan planten eten. Tijdens een eerdere vernietigende sprinkhanenplaag van 2003 tot 2005 werd 80 procent van de oogsten in Mauritanië, Niger en Soedan vernietigd door de insecten.

Plagen van bijbelse proporties

De plagen van zwermende sprinkhanen doen zich vooral voor na een periode met relatief veel regen. De dieren die normaal op zichzelf leven, vormen dan door de gunstige omstandigheden zwermen van letterlijk miljarden dieren, die vele kilometers per dag afleggen, op zoek naar eten. Door het veranderende klimaat verwachten insectenonderzoekers dat dit soort zwermen zich steeds vaker kunnen vormen.

“De plaag die in 2019 de Hoorn van Afrika bereikte vanuit Saudi-Arabië was de ergste in Ethiopië en Somalië van de afgelopen 25 jaar”, zegt Mullié. “In Kenia was het zelfs de ergste uitbraak in zeventig jaar.”

“Uitbraken als deze ontstaan in de woestijnen”, legt Mullié uit. “Als daar geen early warning-systeem is, om de grote groepen springende, onvolwassen woestijnsprinkhanen op te zoeken, dan ontwikkelt zich een plaag van bijbelse proporties met vliegende volwassen dieren, waar bijna niets meer aan te doen is. Een plaag met miljoenen en miljoenen sprinkhanen is echt overweldigend.”

Synthetische middelen hebben maar kort effect

“De getroffen boeren in zo’n gebied willen het liefst zo snel mogelijk grootschalige actie zien, maar dat is bijna niet te doen. Sterker nog, hun wens om zo snel mogelijk de sprinkhanen dood uit de lucht te zien vallen, blijkt in de praktijk juist contraproductief”, zegt Mullié.

Uit eigen experimenten in West-Afrika leerde hij dat synthetische middelen als chloorpyrifos en fenitrothion weliswaar enorm snel, maar ook heel kort werken. “Het zijn zogeheten breed-spectrummiddelen, die alle insecten doden. Binnen een dag gaan vrijwel alle insecten die ermee in aanraking komen dood. Maar omdat de werking niet aanhoudt, blijven nieuwe sprinkhanen die het gebied binnenvliegen in leven.”

“Ondertussen zijn de meeste natuurlijke vijanden van de sprinkhanen allemaal uit het gebied vertrokken, als ze zelf niet zijn bezweken aan het gif. Als alle insecten dood zijn, heeft een insectenetende vogel natuurlijk niet veel meer in zo’n gebied te zoeken. Uit onze experimenten bleek dan ook dat binnen een week tot hooguit drie weken de sprinkhanen weer op volle oorlogssterkte terug zijn, na besproeien met synthetische middelen.”

Daling van aantal sprinkhanen hield maanden aan

De werking van de schimmel Metharizium verloopt trager, zegt Mullié. “De sprinkhanen worden langzaam verzwakt, waardoor ze pas na een aantal dagen doodgaan. Maar in de tussentijd zijn ze wel een makkelijker prooi geworden voor insectenetende vogels, zoals valken, kiekendieven of scharrelaars.”

“Bij het gebruik van schimmelsporen om sprinkhanen te bestrijden, zagen we dan ook dat na een week of drie het aantal plaaginsecten tot minder dan 10 procent was gedaald. Maar vooral zagen we dat die daling heel lang aanhield, tot wel enkele maanden na het verspreiden van de schimmelsporen. Dat kwam door de combinatie van de lange werkingsduur van de sporen en de activiteit van vogels, die de veel lagere dichtheden van sprinkhanen nu makkelijker in toom konden houden.”

Bij de uitbraak van 2019 werd de schimmel Metharizium voor het eerst op zo’n grote schaal ingezet. “Min of meer noodgedwongen”, vertelt de leider van de sprinkhanenbestrijding bij de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) in Rome, Shoki al-Dobai. De dichtheid van vee en mensen in het getroffen gebied in Somalië was veel hoger dan in Ethiopië en Kenia, waardoor het gebruik van grote hoeveelheden synthetische middelen te riskant werd bevonden. “De effectiviteit deed, zeker op de langere termijn, niet onder voor bestrijding met synthetische middelen”, zegt Dobai. “De schimmel had wat langer nodig om effectief te zijn, maar uiteindelijk was de bestrijding goed.”

In Kitui, Kenia, probeert een man met behulp van ijzeren platen de sprinkhanen op zijn erf weg te jagen. De plaag van begin 2021 kwam vlak voor er zou worden geoogst. Beeld EPA
In Kitui, Kenia, probeert een man met behulp van ijzeren platen de sprinkhanen op zijn erf weg te jagen. De plaag van begin 2021 kwam vlak voor er zou worden geoogst.Beeld EPA

Geen schade voor bijen en andere dieren

In zijn wetenschappelijke artikel voegt Mullié daar nog een belangrijk voordeel aan toe: de schimmel kent geen bijwerkingen. “Door de brede werking van de synthetische middelen die in Kenia en Ethiopië werden gebruikt, werden bijvoorbeeld ook honingbijen aangetast. De productie van honing in Ethiopië stortte na het begin van de sprinkhanenbestrijding in van 60 miljoen kilo per jaar naar een schamele 10 miljoen kilo.”

Ook vogels werden volgens het artikel van Mullié meetbaar aangetast door de bestrijding van sprinkhanen met synthetische middelen. “Maar bij het gebruik van de schimmel tijdens ons onderzoek in West-Afrika zagen we juist een toename van sprinkhaanetende vogels, zoals valken. Die kwamen af op de verzwakte insecten. De gebruikte schimmel is heel specifiek gericht op alleen de woestijnsprinkhanen. Andere insecten, laat staan gewervelde dieren zoals vogels, hebben helemaal geen last van de schimmel”, benadrukt Mullié.

Zijn wetenschappelijk artikel leest dan ook als één groot pleidooi voor de inzet van biologisch middelen als deze schimmel bij de bestrijding van sprinkhanenplagen. Dat pleidooi wordt bij de FAO in Rome van harte onderschreven door hoofd sprinkhanenbestrijding Dobai. “Maar daar moeten we nog wel hard aan werken”, tekent hij erbij aan.

Dobai: “Verschillende nationale overheden werpen obstakels op bij de registratie van deze middelen. Er bestaan heel veel misverstanden en vooroordelen over bestrijding ermee. Mensen willen de sprinkhanen meteen dood uit de lucht zien vallen als er gespoten is, maar dat gebeurt bij het gebruik van deze schimmel dus niet.”

Huiverig voor hogere kosten

De producenten van de schimmelsporen zijn ook huiverig om de hoge kosten voor registratie per land te betalen, ziet Dobai. “Als ze enorme bedragen moeten betalen voor de registratieprocedure, die bedacht is voor de registratie van synthetische middelen, dan willen ze dat de overheden garanderen dat ze de middelen ook echt zullen afnemen.”

“Die overheden hikken soms ook aan tegen de kosten van biologische bestrijding. Maar daarbij vergeten ze dat je van een oplossing met schimmelsporen veel minder nodig hebt dan van een synthetisch middel. Per saldo is de biologische bestrijding veel goedkoper en ook aantoonbaar minder schadelijk.”

Schimmel rijdt chemieconcerns in de wielen

Een cynischer geluid komt van de Duitse sprinkhanenonderzoeker Christian Pantenius, die de afgelopen twintig jaar betrokken was bij het ‘Empres-programma’ van de FAO, om grensoverschrijdende plagen van planten en dieren te voorkomen. “Er bestaan te veel misverstanden over de biologische bestrijding van sprinkhanen met schimmels”, zegt hij. “Omdat boeren geen grote hoeveelheden dode sprinkhanen vinden na het spuiten met schimmelsporen, denken ze dat het niet werkt. Maar in dit geval worden de dode insecten gewoon snel opgeruimd door vogels.”

Een groter probleem ziet Pantenius aan de kant van de producenten van synthetische middelen. “Aan schimmels die alleen maar gebruikt kunnen worden tegen onvoorspelbare en onregelmatige sprinkhanenplagen kunnen ze veel minder verdienen. Gif dat je tegen van alles en nog wat kan inzetten, is zakelijk veel interessanter. Toen chemiereus BASF in 2012 de Zuid-Afrikaanse producent van schimmelsporen BCP overnam, was één van de eerste dingen die het deed dan ook het stopzetten van de productie van die schimmels.”

Bredere inzet vraagt om meer flexibiliteit

Deze week organiseert de FAO in de Keniaanse hoofdstad Nairobi een internationale conferentie over de bestrijding van sprinkhanenplagen. “Onze belangrijkste boodschap daar zal zijn dat biologische bestrijding met behulp van schimmels de absolute prioriteit moet krijgen”, zegt leider van het sprinkhanenprogramma Dobai.

“Niet alleen bij de bestrijding van plagen, maar vooral ook bij het voorkómen van plagen. Op dit moment worden de schimmelsporen bijvoorbeeld ingezet in Marokko en Mauritanië, waar een nieuwe plaag dreigt. Maar die bredere inzet vraagt wel wat meer flexibiliteit bij de verschillende overheden om de middelen geregistreerd te krijgen.”

Lees ook:

Milieukundige: ‘We moeten vogels weer als bondgenoten gaan zien in de strijd tegen plaaginsecten’

Na ruim dertig jaar onderzoek aan sprinkhanen en vogels in Afrika en Australië, promoveert woensdag in Wageningen milieukundige Wim Mullié.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden